zondag 29 mei 2011

Een leuke dag

Het was mijn laatste dag in Servië, het land waar het fietsen zeer aangenaam was geweest. Als uitsmijter kreeg ik een extra leuke laatste dag.
Het begon al in het hotel. Ik ging steeds met de lift omhoog naar mijn kamer omdat bij de receptie de trap met een koord was afgesloten. Naar beneden vanaf mij kamer kon ik één verdieping, dan kwam ik een soortgelijk koord tegen. Bij mijn vertrek zag ik een kamermeisje, en ik vroeg wat er nu toch aan de hand was met de trap. 'Technical problems' legde ze me uit. Tijdens wat saaiere fietskilometers breek ik er mijn hoofd nog wel eens over wat dat zou kunnen zijn, een trap met 'technical problems'.

ONTMOETING ÉÉN

Geredde schildpad één en twee

Na een uurtje fietsen zag ik een volwassen schildpad langs de kant van de weg zitten. Een paar dagen eerder had ik een kleintje al van een wisse dood gered. Die was bezig de weg in de lengterichting te volgen. Wel zo'n beetje in het midden van de rechterrijstrook, dus waarschijnlijk was hij al een behoorlijk aantal keren door een auto ingehaald. Maar vroeger of later zou het zijn misgelopen. De grote die ik nu zag zat te denken over netjes haaks oversteken. Elke keer als er een auto langsraasde stak hij zijn kop snel in zijn schild, om daarna weer te kijken of het nu wel veilig was. Het leek mij een tamelijk kansloze onderneming. Ik heb hem net zolang gepest met mijn fotocamera totdat hij rechtsomkeer maakte, zucht, steun, weer de struiken in.
Behalve twee schildpadden heb ik onderweg ook al vele slakken het leven gered. Een optimistische levenshouding is een groot goed, maar er moet ook enig contact met de realiteit zijn. Bij overstekende slakken is het evenwicht zoek. Als ze eventjes om zich heen kijken weten ze hoe mis het kan gaan. Ik zet ze onverbiddelijk terug in het gras, een flink stuk van de weg.
Over aangereden dieren gesproken, sinds Servië wordt alles tot en met honden niet meer opgeruimd. Dat levert af en toe echte horror beelden op.

ONTMOETING TWEE
Terug naar mijn leuke dag.
De route ging een tijdlang vlak langs de Donau over een niet verharde weg waaraan allemaal tweede huisjes lagen. Ik was al vaak vriendelijk gegroet toen iemand mij toeriep 'Bist du Deutsch'. Nou nee, dat niet, maar ik spreek het wel een beetje. Dan was ik uitgenodigd om mee naar zijn huisje te gaan om wat te drinken. Verstandig als ik ben sloeg ik een biertje af, het was half elf 's ochtends en ik had nog bijna een hele dag fietsen voor de boeg. Maar een zelf gedestilleerde slivovich kon ik natuurlijk niet weigeren. Volgens de maker was hij minstens 60%. Dat wilde ik best geloven. Met een heerlijk rustgevend uitzicht op de Donau bespraken we van alles en nog wat.

's Ochtends half elf


Hoe hij zijn huisje had gebouwd. Hij had 75 liter wijn met dezelfde hoeveelheid water gemixt, de precieze Servische naam voor het spul is me ontschoten, en vrienden en familie voor een weekend uitgenodigd. Na het weekend was alle drank op, maar de fundering lag er. Weliswaar niet overal even waterpas, maar dat kon later gecorrigeerd worden.
Hij werkte in Duitsland. In Servië kon je van 300 Euro per maand leven, zijn aanstaande Duitse pensioen voorzag daar ruim in.
We bespraken de politiek. Onder Tito werd er altijd voor je gezorgd als je ziek was, dat was nu wel anders. Maar de werkmoraal was laag, je kreeg je geld toch wel. Vreemd dat je nu veel harder moet werken, terwijl er juist minder voor je gezorgd wordt. Waar bleef al dat geld?
Tot slot kwamen de Amerikanen aan de orde, in Servië niet heel populair sinds de jaren 90. Die waren niet te vertrouwen, neem nu 11 september. Je kon toch duidelijk zien dat de ontploffingen waardoor de gebouwen instorten veel lager waren dan waar de vliegtuigen naar binnen waren gevlogen. Hoe kon dat? Ik nam het maar op voor de Amerikanen. Na een klein uurtje namen we allerhartelijkst afscheid.

Misschien iets teveel slivovitch


ONTMOETING DRIE
De volgende ontmoeting was bij een restaurantje waar ik eten wilde bestellen. Een jongeman bood me in vloeiend Engels assistentie aan. Het bleek dat hij sinds drie jaar in Den Haag werkte voor een internationale organisatie die de afschaffing van chemische wapens wil bewerkstelligen. Ik zei enthousiast 'dus je spreekt al een beetje Nederlands'. Hij keek een beetje schuldig, dacht hard na, en antwoordde daarna 'Nein'. Ik lachte hem hartelijk uit. De Amerikanen kwamen alweer aan de orde. Op mijn vraag of zij nog chemische wapens hebben antwoordde hij 'dat zeg ik niet, dan word ik ontslagen'.

ONTMOETING VIER
Net voor de Bulgaarse grens wilde ik mijn laatste Servische dinars omzetten in zakken chips, snickers en meer van dat soort voor een fietser essentiele zaken. Een allercharmantst winkelmeisje stelde in grappig gebroken Engels belangstellende vragen. Ze keek me zo opgetogen aan dat ik er verlegen van werd. Als een soort inspecteur Clouseau stootte ik bijna het rek met chips omver. Buiten werd ik uitgezwaaid.
Voor toekomstige Donau of Istanbul fietsers nog een advies. Ik hield nog 1000 Dinar over, een Euro of 10. Ik dacht dat wissel ik in Bulgarije wel. Nou, met dinars wilden ze niets van doen hebben. Maak alles op voordat je Servië verlaat.

ONTMOETING VIJF
De Servische douane informeerde, ditmaal weer in het Duits, hoe ik toch hier op de fiets was geraakt. Ik deed een poging tot humor toen er naar een eindoordeel over mijn tocht werd gevraagd. 'Schrecklich, niemals wieder auf das Fahrrad'. (Das had dem moeten zijn zie ik via Google, nou ja). Poging geslaagd, de douanier bleef maar grinniken.

NAAR BULGARIJE
De grensovergang naar Bulgarije betekende de terugkomst in de EU. De Bulgaren waren er erg trots op, overal zag ik de vlag van de EU naast die van Bulgarije. De eerste indruk van Bulgarije deed me echter meer denken aan Centraal-Azië, de voormalige Sovjet-Unie, dan aan de EU. Op hele brede straten was geen auto te bekennen, in de verte alleen een paard en wagen. Overal totaal vervallen, ingestorte fabrieken. De weg naar de eerste stad, Vidin, eindigde abrupt op een half afgebouwde brug. Na lang zoeken en lokale hulp vond ik een geimproviseerde zandweg langs en over een spoorlijn. Vidin zelf begon met een grote armoedige flatwijk. Zelfs de 'stare grad', de oude stad, bestond vooral uit verveloze flats. (Eerste indrukken moeten natuurlijk altijd bijgesteld worden, zie de komende bijdrage.)
De stad had 's avonds een verrassing in petto. Het grote plein stroomde opeens vol met mensen. Alle jongeren van een jaar of 16-18 zagen er op hun paasbest uit. De grote attractie leek te zijn dat je met de knapste meisjes op de foto mocht. Het bleek een soort openlucht 'prom' te zijn, de viering van het afgesloten eindexamen.

Ja, al met al was het een hele leuke dag. Misschien wel de leukste dag van de hele tocht. Behalve alle dagen met Gwen natuurlijk.

MLADIC
In de twee maanden dat ik weg ben worden zo'n beetje alle grote boeven gepakt.
Ik had zelf ook opgelet of ik Mladic misschien ergens zag. Bij de Servische grens hing een opsporingsbevel. Ik heb het niet helemaal goed bekeken, maar ik dacht met dezelfde beloning als voor Bin Laden, 25 miljoen. Alleen geen dollars maar Servische dinars, daarvan gaan er 100 in een Euro. Maar 250.000 Euro blijft de moeite waard. Een rekensom leert dat 1 Osama Bin Laden ongeveer 60 Mladic-en waard is. Dat lijkt mij niet helemaal fair. (Ook trouwens opvallend, hoeveel kracht iemand kan verliezen in 15 jaar.)
Nu nog het illustere Amerikaanse trio, Bush, Cheney en Rumsfeld. Ik geef toe van iets andere orde dan Mladic en OB Laden, maar ze hebben genoeg internationale rechtsregels geschonden voor een meer dan interessant proces in Den Haag. Dat worden dure advocaten.
Mladic gepakt, dan mag Servië binnen niet al te lange tijd bij de EU. Gezellig! Kroatië komt er dan ook bij, dan kunnen ze al hun grenzen weer opheffen. Soort van Joegoslavië zeg maar.

Ik zit ondertussen halverwege Bulgarije, Veliko Tarnovo. Vandaag een rustdag, morgen de hoogste pas van de hele tocht. Daarna bergafwaarts richting Turkije en Istanbul.

Lees verder...

maandag 23 mei 2011

Over de grens

Ergens halverwege Europa ligt de scheidslijn. Ik weet dat het te zwart-wit is, maar voor het overzichtelijk gemak stel ik het toch maar even zo: aan de ene kant gelden er regels en wetten, aan de andere kant gaat alles via familie en connecties. Aan onze kant omschrijven we de gang van zaken aan de andere kant vaak met het woord corruptie.
Wachten op het pont, de overkant was een stuk verder dan deze foto doet vermoeden

Zo'n 100 kilometer voorbij Belgrado moest ik de Donau oversteken met een veerpont. Ik heb weinig verstand van auto's, maar vooraan de rij wachtende stond misschien niet de duurste, maar in ieder geval wel zo'n beetje de grootste Mercedes die ik ooit had gezien. Toen de bestuurder mij Duits hoorde praten met een bejaarde Duitse fietser die ik net tevoren was tegengekomen haakte hij gelijk aan. Miralem was zijn naam, Miga voor vrienden. Wij mochten hem gelijk Miga noemen. Hij straalde het goede leven uit. Kaal, dik hoofd, redelijk buikje, kleine bruine pretogen. Bij elk verhaal dat hij aan ons kwijt kon over zijn handel en wandel begonnen ze nog meer te twinkelden van levenslust.
Miga was in hart en ziel Serviër, maar al 30 jaar Oostenrijks staatsburger. Hij had het zangerige Duits van de Oostenrijkers overgenomen. Vroeger verdiende hij gemakkelijk tienduizend euro per maand, maar nu, 'mit diesem scheiss-EU' werd het vrije jongens steeds moeilijker gemaakt. Nu regelde hij de zaakjes voor een Oostenrijks vrachtwagenbedrijf in Servië, Roemenië en Bulgarije. Op de manier die daar gebruikelijk is. Als er eens een snelheidsovertreding was begaan, of iets mis met de papieren, dan wist hij wie te bellen.
Toen het veerpont de kant verlaten had ging de achterbak van de Mercedes open. De drie man personeel van het veer kregen allemaal de laatste editie van de Penthouse, nog keurig in plastic verpakt. Voor hun kinderen had hij wat leuke plastic beestjes. Ze waren alledrie vrienden van hem, zo legde hij uit. Als er eens een vrachtwagen mee moest als er te weinig plek was, dan was een telefoontje van Miga voldoende. Zeker dat er dan een oplossing kwam. De bejaarde Duitser kreeg ook een Penthouse, voor in de tent vanavond. Ik weigerde beleefd. Ik vind de interviews in de Penthouse maar matig.

Vandaag gepasseerd: de ijzeren poort

Miga betaalde voor ons de overtocht, 'für die Firma', en stond erop dat hij ons na de overtocht op een biertje mocht trakteren. Dat werden er twee, terwijl ook de mannen van het pont niet vergeten werden. De wereldpolitiek werd even zorgvuldig doorgenomen. Bij 'die Politiker' zag hij alleen maar eigenbelang. Op 'die Ami's' (de Amerikanen) had hij het niet erg. Daarna werd het de hoogste tijd om te gaan. Morgen in Sofia, vannacht maar een korte nacht want op zijn logeeradres wachtte nog een vrouw op hem.

MEDEFIETSERS
Het aantal medefietsers dat ik vanaf Budapest heb ontmoet is nog op één hand te tellen.
Op een rijtje:
Net na Budapest een Duitse mevrouw van tegen de 70. Ik haalde haar in. Ze zou in 2 weken naar Belgrado fietsen. Ze klaagde dat ze sinds Budapest de Donau nog zo weinig had gezien. Dat zou later nog veel erger worden. In Duitsland en Oostenrijk fiets je bijna altijd op een soort jaagpad, of op de rivierdijk. Daarna verdwijnt hij regelmatig totaal uit zicht.
In Novi Sad zag ik een tegemoet fietsende Fransman. Op een randonneur (zeg maar een stevige racefiets) deed hij tussen de 130 en 190 kilometer per dag. Gemiddeld ging hij niet eens veel sneller dan ik, maar hij maakte fietsdagen van soms wel 10 uur. Het grappige was dat hij nog steeds een buikje had.
In ruim vier weken had hij zo'n beetje heel Zuid-Oost Europa befietst. Hij had nog 10 dagen om de 1600 kilometer terug naar Frankrijk af te leggen. Zijn hoeveelheid bagage was nog niet de helft van de mijne, terwijl hij in een tent sliep. Meestal ergens langs de weg. Om de dag of vier probeerde hij een camping te vinden zodat hij ook eens kon douchen.
Tussen Novi Sad en Belgrado kwam een Duitser me tegemoet. Hij vertelde dat 10 minuten voor me een oudere Nederlandse vrouw fietste, op weg naar Iran. Ik kletste 20 minuten met de Duitser, moest vlak daarna eten, en heb de Nederlandse nooit gezien. Ook de Fransman zei dat hij steeds Donau-fietsers tegenkwam. Wie weet hoeveel er een uur voor of achter me zitten. Maar als je ongeveer hetzelfde tempo hebt dan fiets je allemaal in je eigen universum. Alleen bij pauzes of overnachtingen is de kans op een ontmoeting wat groter.
De bejaarde Duitser die ik vlak voor het pont ontmoette ging wel duidelijk langzamer. Hij was deurwaarder geweest, maar dat had hém niet tot een treurig persoon gemaakt. In tegendeel, overal zag hij de lol van in. Hij sliep op campings. In Servië betekende dat altijd een aftandse bende. De dag dat ik hem ontmoette stond hij voor 11 euro tussen een stuk of 100 beschimmelde, kapotte, verlaten caravans. Voor 18 euro had ik een hotel met ontbijt.

Ondertussen ben ik in Kladovo, Servië. Sinds de twee halve liters van Miga, ik had er toen al bijna 100 km opzitten en moest daarna nog 15 verder, voel ik me een beetje vermoeid. In Kladovo zag ik een nieuw hotel staan. Ik besloot mezelf te trakteren. Ook omdat ik gisteren voor 10 euro had geslapen. De converstatie aan de balie ging ongeveer als volgt.
Ik: Hoeveel is een éénpersoonskamer?
Receptioniste: 50 euro
Ik (oprecht zonder bijbedoelingen): O, jammer, ik had 40 als max in gedachte
Receptioniste: Oké, 40 is ook goed
Ik: In dat geval had ik 35 in gedachten.
Receptioniste: Dan moet ik even met de baas bellen. (Belt) Oké, 35 is ook goed.

Kladovo is bezig met een totale verbouwing. Men lijkt binnenkort een enorme toeristenstroom te verwachten. Aan de overkant van de Donau ligt een grote Roemeense industriestad van het ouderwetse oostblok soort. Als je nog op zoek bent naar een bijzondere strandvakantie hoef je niet verder te zoeken.

Morgenavond ben ik waarschijnlijk in het uiterste puntje van Bulgarije. Daarna is het plan een stuk door Roemenië te rijden.
PS: En dan was er vandaag natuurlijk nog het hoogtepunt van de Donau fietsroute, qua landschappelijk schoon: De ijzeren poort. Schitterend!

Lees verder...

vrijdag 20 mei 2011

Schuldig landschap

Na de eerste overnachting in Servië, in het plaatsje Sombor, ging ik de volgende dag de grens over naar Kroatië. 'Schuldig landschap' is een term van de kunstenaar Armando. Landschappen waar verschrikkelijke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden blijven daar volkomen onverschillig onder. Alles bloeit en groeit door alsof er niets aan de hand is geweest.
Ik keek naar de mensen die het land bewerkten, de bomen die langs de weg groeiden, de weg alsmaar rechtdoor. Zo gewoon, maar toch was alles bijzonder. Wat hadden deze mensen, bomen, wegen nu bijna 20 jaar geleden gezien, meegemaakt? In de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog van begin jaren 90 vonden hier vele gevechten, etnische zuiveringen en zelfs moordpartijen plaats. Servië wilde het gebied bij groot Servië inlijven, Kroatië verzette zich daartegen.
Toch is het landschap niet geheel onverschillig. Nog steeds staan er vele ingestorte boerderijen. Ook in de stadjes zie je veel verlaten huizen. De bewoners zijn lang geleden verjaagd, hun plek is ingenomen door struiken en ondertussen zelfs bomen.

De stad Vukovar is één van de belangrijkste symbolen van de Kroatische onafhankelijkheidsstrijd. Pas nadat het toenmalige Joegoslavisch leger de stad zo goed als volledig in puin had geschoten, gaven de Kroaten op. Voor verdere info zie http://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Vukovar en http://en.wikipedia.org/wiki/Vukovar_massacre.

Vukovar centrum en gedenkteken aan de Donau


Het centrum van de stad is een vreemde mengeling van nieuwbouw, herbouwde monumenten en ruïnes vol met kogelinslagen. Ik vermoed dat, naast geldgebrek, het niet willen laten vergeten van het verleden een reden is om volledig herstel niet te haasten.
Het leven gaat wel volop door. Toen ik langs fietste was het toevallig net de laatste schooldag. Terwijl ik lunchte zag ik op de Donau dijk een grote groep middelbare scholieren, dansend, en mee brullend in koor met de laatste Kroatische hitjes.

DE MENSEN
De Kroaten toonden zich bijna nog vriendelijker en behulpzamer dan de Serviërs. Je vraagt je af hoe ze in hemelsnaam die onderlinge oorlogen voor elkaar hebben gekregen.
Ook in Novi Sad (letterlijk Nieuwe Tuin), terug in Servië, niets dan vriendelijkheid. Terwijl wij (in casu de NATO) in 1999 nog al hun bruggen over de Donau kapot hebben gebombardeerd. Belgrado (letterlijk Witte Stad) was toen ook aan de beurt. De enige stad die 5 keer in de 20ste eeuw is gebombardeerd volgens Wikipedia. Maar ook daar geen oud zeer. De Serviërs hunkeren naar contact met de rest van Europa. Tot voor kort moesten ze via ingewikkelde visumprocedures maar afwachten of ze überhaupt de EU mochten bezoeken. Nu is dat voorbij. Iemand die ik erover sprak was er heel blij mee. Voor hun economie hopen ze dat er weer een flinke toeristenstroom op gang zal komen. Ik zou zeggen: Ga nu! Je bent de grote stroom vooruit, vriendelijke gastvrije mensen, mooie landschappen, interessante steden, en alles bijna voor niets. Voor hooguit 15 euro eet je in een prachtig ingericht restaurant, live muziek erbij, heerlijk eten. Voor de precies te controleren prijsvergelijking: Big Mac-menu 3,50 (ik ben speciaal even naar binnen gelopen om dit uit te zoeken).


Huisvesting Roma versus huisvesting Serviërs

Wat bij de overgang van Servië naar Kroatie opviel was het grote verschil in welvaart. Huizen, auto's en vooral kleding. In Kroatië geen trainingspak gezien.De Kroaten gaat het duidelijk veel meer voor de wind. In Servië heb ik een paar keer aan de rand van stadjes een Roma-wijk gezien. Half ingestorte huizen, gaten provisorisch gedicht met plastic, alles plassen en modder, mannen met bouwvakkers decolletés lurken aan een flesje bier of proberen een auto aan de gang te krijgen, overal smoezelige kinderen. Zo stereotiep, het had iets van een filmset. Maar het was echt, de fotogenieke armoede ver voorbij.
Serviërs in het algemeen hebben een nogal vrijmoedige omgang met afval. De steden vallen mee, maar daarbuiten ligt overal van alles en nog wat. Soms lijkt het wel een Derde-wereld land. Hongarije was brandschoon, Kroatië had een heel duidelijk bord aan de grens: 'Gooi geen afval weg'. Waarschijnlijk speciaal voor Servische bezoekers. Ook zie je overal graffiti. Ik ben haast op een leeftijd dat ik me er aan ga ergeren.

HOTELS
Nog wat korte overige berichten.
In Vukovar wilde ik slapen, maar het eerste hotel was dicht, het tweede vol (een congres,) het derde onvindbaar. Ik ging maar verder. De fietsdag nam een beloop zoals ervaren fietsers wel zullen herkennen. Ik had me verrekend in de afstand naar het volgende stadje. Geen 24 maar 34 kilometer verder. De wind was opeens tegen. Vlak langs de Donau werd op en neer door de heuvels. Het begon te regenen. Heerlijk.
In Novi Sad vertelden de receptionisten in de hotels steeds trots dat er in de stad de grootste agrarische beurs van heel oost-Europa gehouden werd. Dus geen kamers vrij. Bij het derde hotel keek ik zo teleurgesteld dat de man maar voor mij ging bellen of er nog ergens iets vrij was. Dat is pas service.
Belgrado spande de kroon qua hotel-problemen. Bleek dat net dit weekend 'Sensation White' hier gehouden wordt. Fijn zo'n Nederlands export produkt. De hele Balkan schijnt hier uit te gaan, volgens de Lonely Planet heeft de stad zelfs het beste uitgaansleven ter wereld. Voor het dance-event zat elk hotel tot de nok toe vol. Maar tourist-information heeft ongeveer een half uur voor me gebeld en uiteindelijk het laatste beschikbare bed in Belgrado gevonden.

Oké, voordat het echt geleuter wordt brei ik er een eind aan. Laatste vermeldenswaardige zaken. Op een bospad een slang tegengekomen. Hij bleef me maar aanstaren, ik denk dat ik hem gehypnotiseerd heb. Toen ik wat naar achter ging verdween hij in de bosjes. Op hetzelfde bospad voor de tweede keer van mijn fiets gedonderd. Aangeklikt rijden is niet altijd ideaal. Ik viel heel zacht, in de blubber, maar mijn zadel was kapot. In Belgrado het duurste zadel in de fietsenwinkel gekocht, 12 euro. Voor de Nederlandse prijs van een beetje zadel heb je hier waarschijnlijk een hele fiets. Ik hoop dat het goed gaat qua achterwerk.

Lees verder...

woensdag 18 mei 2011

Helemaal alleen

Op een vroege zondagochtend in Budapest was ik weer helemaal alleen. Gwen had het vliegtuig naar huis genomen. Treurig dat ze afscheid van mij had moeten nemen, blij dat het fietsen erop zat.

Aankomst in Budapest

Toen ik mijn fiets klaarmaakte voor vertrek hoorde ik gezang uit de kerk die tegenover het hotel lag. Het klonk als troost. Maar wel het soort troost dat je bijna laat huilen. Of ben ik nu te sentimenteel? De lucht was zwaarbewolkt, donker. Ik bedacht dat een druilerige bui sfeerverhogend zou zijn, maar hij bleef de hele dag uit.
Om mijn leed enigsins te verzachten waren er die dag verschillende tegemoetkomingen. Het weer was ideaal om te fietsen, zo net geen regen. Ik had een fikse wind in de rug. Het grootste gedeelte van de rit ging over redelijk tot prima asfalt. Zelfs de Hongaarse overheid had zijn best gedaan, slechts éénmaal werd ik in een onmogelijke richting gestuurd, en dat had ik al heel snel door. En om half vijf kreeg ik een sms-je dat Ajax kampioen was. Gedragen door de wind en het kampioenschap fietste ik nog harder door, op het einde van de dag had ik 136 kilometer op de teller staan.
Nu, na nog een dag wind mee, bewolkt, wel af en toe een spatje regen, ben ik in het noorden van Servië beland. Het stadje heet Sombor, maar dat weerhoudt de Serviërs niet een opgewekte indruk te maken. Dit in tegenstelling tot de Hongaren, maar daarover zometeen meer.

Verwarring mogelijk

Nog een aanvulling op het stevige doorfietsen. Als forensende randstedeling, altijd in de drukte, is het platteland een hele bijzondere ervaring. Het is daar altijd zondagochtend half negen, er gebeurt echt helemaal niets. Dat kan heerlijk zijn, maar Hongarije ten zuiden van Budapest op een druilerige zondag ging daarin te ver. De enige afleiding de hele dag was een man die opeens uit zijn voortuin te voorschijn kwam om me met een op volle kracht draaiende elektrische heggenschaar van mijn fiets af te zagen. Maar ik zag hem op tijd, hij mij ook trouwens, en het liep allemaal goed af.

EINDOORDEEL HONGAREN
Gwen en ik waren het er al over eens, en het oordeel is de laatste twee dagen niet veranderd. Hoewel we zeker vriendelijke, enthousiaste en behulpzame Hongaren zijn tegengekomen maakte de meerderheid, vooral buiten Budapest, een wat stugge en sombere indruk. In Duitsland, Oostenrijk en Slowakije word je regelmatig gegroet door andere fietsers, zeker als ze zelf ook ruim van bagage zijn voorzien. Of door zomaar mensen langs de kant van de weg. Hongaren vinden dat over het algemeen maar onzin. Als je al een kans kreeg om te groeten, er moet wel iets van oogcontact zijn, dan werd ons knikje, of zelf de opgestoken hand, regelmatig glashard genegeerd.
De service in hotel en restaurant was ook niet altijd met een glimlach. Dat kan ook voortkomen uit de taalbarriè, onzekerheid, maar dat is geen echt excuus. In mijn tot nu toe halve dag Servië werd de minstens zo hoge taalbarrière wel steeds met een glimlach genomen.

GESCHIEDENISLES
Wat ik als langsfietsende toerist van de Hongaarse geschiedenis heb opgestoken. De niet zo in geschiedenis geinteresseerden kunnen het volgende stuk gerust overslaan.
De (rechtse) Hongaren zijn erg gehecht aan de landkaart van 1914. In een restaurant zag ik hem aan de wand hangen. In het museum 'Huis van de terreur', over de Nazi- en Sovjet-onderdrukking, leidde hij de tentoonstelling in. 'Zo is het allemaal gekomen'.
In 1914 behoorden grote delen van Roemenië, Slowakije, Kroatië en Servië tot Hongarije. Als verliezende partij in WO I werd Hongarije gereduceerd tot zijn huidige afmetingen. In sommige van de verloren gebieden wonen nog steeds veel Hongaren. Hongarije zocht in de jaren 30 samenwerking met Hitler-Duitsland om de gebieden terug te krijgen. Toen duidelijk werd dat dat misschien niet de beste keus was zochten ze toenadering tot de geallieerden. De Nazi's bezetten als reactie hierop in 1944 Hongarije. In minder dan een jaar bezetting werd een groot gedeelte van de Joden en Roma weggevoerd naar de vernietigingskampen, waarbij de Hongaarse 'pijlkruisers' (fascisten) zich zeker niet onbetuigd lieten. De Nazi's werden verjaagd door de Sovjets die vrijwel gelijk als de volgende bezetters werden gezien. Zo hebben ze zich ook gedragen, denk aan het zeer hardhandig neerslaan van de volksopstand in 1956. Vanaf begin jaren 60 was de communistische onderdrukking milder.
Ik heb in Hongarije veel meer monumenten met de jaartallen 1945-1989 of 1956 gezien, verwijzend naar de communistische onderdrukking, dan monumenten voor de gebeurtenissen tijdens WO II. Helaas heb ik geen enkele conversatie met Hongaren gehad over hun bewogen geschiedenis,

Ondertussen ben ik alweer twee dagen verder met mijn fietstocht. Via een stukje Kroatië nu in Novi Sad, de tweede stad van Servië, zo'n 100 kilometer van Belgrado. Verslag volgt! (Maar wanneer, ik moet ook nog fietsen tussendoor.)

Lees verder...

vrijdag 13 mei 2011

Hongaarse borden

De tweede fietsdag in Hongarije is in Tata geeindigd.
Tata, het liet ergens een verre klok met een onvindbare klepel luiden. Op de kaart zag ik opeens iets verderop Tatabanya liggen. 'De tovenaar van Tatabanya', Josef Kiprich, één van de meest populaire Feyenoorders ooit, zijn geboortegrond ligt hier maar een paar kilometer vandaan. Daar zitten we dan toch maar mooi bij in de buurt.
Maar terug naar de fietstocht. Hongarije lijkt een wat minder rijk land dan Slowakije. Misschen is de vergelijking niet helemaal eerlijk. Van Slowakije hebben we alleen de hoofdstad gezien, niets van het platteland.
Bratislava moet wel één van de meest excentrisch gelegen hoofdsteden zijn. Vijf kilometer naar het westen en je bent in Oostenrijk, twintig kilometer naar het zuiden en je bent in Hongarije.
Hongarije noem ik met opzet niet armoediger, maar minder rijk. De steden en de dorpen zien er over het algemeen redelijk goed verzorgd uit. Maar de kleinere wegen zijn bezaaid met gaten, afslagen zijn vaak ongeasfalteerd. Verder lijkt autobezit minder algemeen verbreid. Bij de bushaltes in de dorpen zien we steeds veel mensen staan.
Economisch mag Slowkije dan Hongarije overtreffen, op de ranglijst van onbegrijpelijke talen wordt dat ruimschoots goedgemaakt. Van het Slowaaks kon ik met mijn Russisch voor half-gevorderden nog vaak wel iets maken. Hongaars ontrekt zich aan elk begrip. Zelfs termen die je universeel denkt terug te vinden gaan hopeloos fout. Ik noem hotel, dat wordt szallas, restaurant etterem. Op een yoghurtje zag ik als wervende tekst staan 'extra nagy gyümölscdarabokkal!'. Natuurlijk gelijk genomen. (Even in Google translate gegooid, het resultaat: 'extra grote gyümölscdarabokkal'.)

Fietsen blijkt in Hongarije een avontuurlijke aangelegenheid. De voornaamste leverancier voor avontuur is de Hongaarse bewegwijzering. Bij de grens werd er gemeld dat de Donau-fietsroute (Eurovelo 6) in Hongarije aangegeven zou zijn. Er was nog een onderscheid tussen voorlopige route onderdelen, gele borden, en de definitieve route, groene borden. Maar bewegwijzerd naar Budapest fietsen zou geen probleem zijn. Dag één bleven we steeds maar zuid-westelijk gaan. Dat kon niet goed gaan, op een gegeven moment zag ik voor de auto's Wenen weer op de borden verschijnen. Dat was niet echt de bedoeling, daar waren we drie dagen geleden vertrokken. Toen verdwenen de fietsborden geheel. Op eigen inzicht probeerden we weer in de goede richting te komen. De Hongaarse overheid bleek nog een tweede val te hebben gezet voor de argeloze fietser. Het fietspad langs de drukke weg eindigde in the middle of nowwhere, op de eigenlijke weg gaven grote borden aan 'verboden te fietsen'.
Vandaag, dag twee, gaven we de borden een nieuwe kans. De eerste teleurstelling was dat we na lang ploeteren over gaten-asfalt en zandwegen op een perfect geasfalteerde rustige weg kwamen waar we het bord Györ 11 kilometer zagen. Daar waren we die ochtend vertrokken, alleen hadden wij al 20 kilometer op de teller staan. Later werden we door de borden een begraafplaats opgestuurd. Goedgelovig als we zijn gingen we het hek door. Helaas bleek er aan de andere kant geen uitgang te zijn, een waarlijk doodlopende weg. Weer een tiental kilometers verder wilde een bord ons door struikgewas, sloot en over een dubbele spoorbaan laten gaan. We hebben Tata gehaald, maar vraag niet hoe. Vanaf morgen vertrouwen we alleen nog de kaart.

KLAGEN HELPT
Inmiddels alweer een dag verder. We zijn in Esztergom, ooit de hoofdstad van de Hongaren. Nu een beetje achteraf stadje aan de Donau, met wel een enorme basiliek in het midden van de stad. Bovenop geklommen kon je op een wankel plankier een rondje rondom de buitenkant van de koepel lopen. Ik verkeerde in accute doodsangst. De planken zagen eruit alsof ze nog onder de communisten waren geïnstalleerd. Die maalden niet om een christen meer of minder die vanaf het dak van de kerk naar beneden donderde. Gwen lachte me uit.

Bovenop de basiliek en hoe hoog het was.

Klagen helpt bij de Hongaarse overheid. Dag één in Hongarije zouden we 80 kilometer moeten fietsen, via de Hongaarse borden werd dat 89. Dag werd werd 60 kilometer 75. Maar vandaag liep, na de gisteren ingetikte ergenissen, een al gemakkelijke 55 kilometer terug naar 45. Morgen naar Budapest, mijn boekje belooft een kilomer of 70. We zijn benieuwd.

NAGEKOMEN BERICHTEN
Nog wat nagekomen berichten.
Mijn beweringen over het verschil in rijkdom tussen Slowakije en Hongarije even gecheckt. Het blijkt te kloppen. Slowakije staat op de wereldranglijst nummer 39 met ruim 16.000 dollar bnppppj (bruto national product per persoon per jaar), Hongarije 46 met bijna 13.000 bnppppj. Wij staan op plek 7, met 48.000 dollar pp. Dat is niet mis. Luxenburgers doen het met ruim een ton pppj. Dat is te veel zou ik zeggen. (Bron wikipedia)

Nog te noemen hoogtepunten van een tijdje geleden.
De Venus van Willendorf (Bedankt collega Marcel voor de tip. Ik had zelfs het cd-tje nog mee met de BBC documentaire, maar die vond ik gekraakt terug in mijn fietstas. Kennis kan soms ook hinderen bedacht ik maar).
Het Secessionsgebouw in Wenen, en dan vooral de Beethovenfries van Klimt. Ik had het al eens eerder gezien, maar het maakte weer grote indruk. Waanzinnig. Wat doet die gorilla daar.
Slot Schönbrunn, tip van broer Marco. Interessant om van alles over de Habsburgers op te steken. Bijvoorbeeld dat ze voor gasten de Franse keuken presenteerden, maar onder elkaar de Wiener Schnitzel prefereerden. Ook uit museum-technisch oogpunt interessant. Het is je reinste massatoerisme, de drukst bezochte attraktie van Wenen, de toerbussen staan bij tientallen voor de deur, maar alles loopt als een goed geoliede machine.
Een voorstelling in de Wiener Staatsoper. Een dag na het meeklappen met de Radetsky-mars gingen we cultureel een stapje hoger. Het was een cadeau van Gwen. Op muziek van Phillip Glass en Chopin zagen we verschillende balletten van Jerome Robbins (Oké, ik kende hem nog niet, maar nu wel). Een mooie voorstelling in een schitterend gebouw.

Over cultuur gesproken. Nu op de Hongaarse tv het Eurovisie-songfestival. Zojuist de bijdrage van Nederland gezien. Hier uitgebracht zou onze stem op Nederland gewoon meetellen. We hebben niet het idee dat het zou helpen. Kansloos.

BUDAPEST EN JAN SMIT
Ondertussen alweer een dag verder. Google blogger deed het gisteren niet, dus ik kon niets uploaden.
We zijn in Budapest, Gwen's einddoel is bereikt. Van opluchting ligt ze nu al te heerlijk ontspannen te slapen.
Ons vertrouwen in de Hongaarse overheid heeft vandaag een nieuwe knauw gekregen. De verwachte 70 km werd een dikke 80. Onderweg kwamen we een Schots echtpaar tegen, die dachten dat de fietsroute Esztergom-Budapest 52 kilometer zou zijn. Dat kan hard aankomen.
Bewegwijzering durf ik ondertussen wel als een zwak punt van de Hongaarse overheid aan te duiden. In Budapest kwamen we door braaf de bordjes fietspad te volgen in een situatie waar er behalve omkeren nog maar één uitweg was: met de fiets de roltrap af de metro in.
Verder is gebleken dat we een heel wat beter inzicht hebben in het Eurovisie-songfestival dan Jan Smit. Tijdens de uitzending konden we op de Telegraaf-site al lezen dat het volgens Jan Smit niet meer fout kon gaan. Een ijzersterk optreden van de 3J's dat zeker tot een finaleplaats zou leiden. Wij als echte kenners hadden dat beter gezien.

Lees verder...

maandag 9 mei 2011

Bratislava

Gwen en ik zijn aangeland in Bratislava. Vanaf Wenen tot Budapest fietst Gwen mee. Gisteren was haar eerste fietsdag. Eerst hadden we in het zonnetje wind mee. Tijdens de lunch viel er een enorme hoosbui. Na een verplichte pauze van meer dan een uur werd het enigszins droog. Maar minstens een graad of vijf kouder, en we hadden opeens tegenwind. Gevoegd bij twee pijnlijke billen weet Gwen het na één dag alweer: zo leuk kan fietsen zijn.

Bratislava, de hoofdstad van Slowakije, valt na de Oostenrijkse Donau en Wenen opeens buiten de grote toeristenstroom. De mensen en de borden spreken een onverstaanbare taal. Kennis van het Engels is vrij minimaal. Maar toen we zoekend om ons heenkeken begon iemand gelijk enthousiast 'centroem, centroem' te roepen en te wijzen in de richting waar ze veronderstelde dat we heen wilden. De receptioniste van het hotel vroeg 'waar komen jullie vandaan gefietst', dat was me eerder in nog geen hotel overkomen.

Wenen is bijzonder populair als toeristische bestemming, en terecht. Maar Bratislava, slechts 70 kilometer verder, is ook zeker een bezoek waard. Opeens zit je in het voormalige oostblok. De 'stare mesto', de oude stad, is bijzonder sfeerrijk. Steegjes, pleintjes, poorten, kerken waaruit de wierookwalm je al op de stoep overvalt, alles is er. Niet alle gebouwen zijn gladjes gerestaureerd. Maar afbladderende verf, scheve dakpannen en her en der wat opschietend onkruid voeren je juist meer terug naar het verleden. Zelfs de in de communistische tijd toegevoegde nieuwbouw, grijs en grauw, lijkt twintig jaar later een soort van charme te hebben gekregen.

FESTIVITEITEN
Bedankt voor de felicitaties die mij via allerlei communicatiemiddelen mochten bereiken. E-mail, sms, telefoon, weblog, zelfs nog kaarten via de post die Gwen had meegenomen.

Op de foto is één van de hoogtepunten van de viering van mijn verjaardag vastgelegd.

Een ander hoogtepunt was het bezoek aan de 'Musikverein', het gebouw waar vandaan altijd het nieuwjaarsconcert wordt verzorgd. 's Middags had ik opeens spontaan besloten kaartjes te kopen. Tussen 'tout Vienna' zag ik ons al zitten in de schitterende zaal. Dat bleek een beetje tegen te vallen. Het concert was niet in de hoofdzaal, maar in krakkemikkig nevenzaaltje. En de mede concertgangers bleken te bestaan uit Chinezen, in toeristenkloffie gestoken Westerlingen en te schaars geklede Russinnen. Oké, Gwen leest dit ook, en die hecht nogal aan de waarheid, van die Russinnen was er maar één. Maar ze zat wel naast ons.
Nu waren er al wat tekenen die ons hadden kunnen waarschuwen. We hadden ons kaartje op straat gekocht van één van de tientallen als Mozart uitgedoste figuren die elke passerende toerist aanspraken. Wervend voor het concert waren drie zaken, aldus de nep-Mozart: het hele orkest was in Mozart kledij gestoken, en behalve alle hoogtepunten van Mozart kregen we voor dezelfde prijs ook nog een de 'schöne blauwe Donau' en de Radetky-mars te horen. Gwen en ik hadden nog als theorie dat de kaartverkopende Mozarts van overdag ook 's avonds in het orkest zouden zitten. Maar dat was niet het geval. Eigenlijk was het orkest niet eens zo slecht, en we konden nog stiekem naar de grote zaal glippen om die ook even te zien.
Zo zat ik op mijn 50-ste verjaardag gezellig met een zaal vol medetoeristen de Radetsky-mars mee te klappen (voor de literatuurkenners, Turks Fruit, t-k-t-k-t-k-k-k). Alle levensvragen waren even verdwenen. Slechts één vraag bleef over: Hoe leuk kan een verjaardag zijn?

Morgen gaan we Hongarije in, langzaam richting Budapest.

Lees verder...

vrijdag 6 mei 2011

Vijftig

Ik plaats een vrij bekend gedicht.

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: 'Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!' -

Van middag -lang reeds was hij heengespoed-
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

'Waarom,' zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
'Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?'

Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.'
S

uit: Verzameld Werk van P.N. van Eyck (1887-1954)


Mijn tocht naar Wenen heeft weinig, zeg maar niets geholpen. Terwijl ik toch behoorlijk snel heb doorgefietst. Aan het voortschrijden van de tijd valt niet te ontkomen.
Van aller, aller, aller oudste jongere ben ik nu jongste jongere oudere. Fijn om weer eens de jongste te zijn.

Lees verder...

dinsdag 3 mei 2011

Kloosterbezoek

Sinds Regensburg al wind tegen. Dat zijn 5 dagen achter elkaar. En niet een beetje wind tegen, op een gegeven moment zag ik de Donau de andere kant op stromen. Dacht ik. Vandaag gelukkig een rustdag, en vanaf morgen zou de wind uit zijn normale richting moeten waaien: West!
Vandaag is het ijskoud, met af en toe een regenbuitje. Ik heb mijn borstrok maar aangetrokken (Één van mijn favoriete woorden, borstrok. Altijd blij als ik hem, of is het een haar, kan gebruiken, borstrok.).

Over 2 dagen tref ik Gwen in Wenen, het is totaal nog 120 kilometer, dus dat zou moeten lukken. De lange afstanden aan het begin, toen het nog lekker warm was, betalen zich uit.

Ik zit in Melk, aan de Donau uiteraard, bekend van het 'barokste' klooster van heel Oostenrijk. Ik heb het vanochtend bekeken, en inderdaad de Benedictijnen hebben er iets heel moois van gemaakt. Als katholiek (soort van, of in ieder geval dan van origine) zoek ik in religie altijd overdaad en tierelantijnen. Er moeten plaatjes en beelden bij, liefst zo veel mogelijk. In het klooster van Melk hangen de gouden engeltjes in dikke trossen aan de muren. Op de hoge gewelven gebeurt er teveel om op te noemen. Heiligen, huifkarren, o nee, meer strijdwagens, vrouwen met blote borsten, alles zweeft door elkaar. En passant wordt er nog even een driekoppige draak de hersens ingeslagen. O, en die kleine onschuldige dikkige engeltjes, één ervan jaagt een speer in iemand zijn schouder. Alleen God de vader zit er tamelijk bedaard bij. Of zou het Mozes zijn, hij heeft een boek in zijn handen. Nee, dan zouden het stenen tafels zijn, toch God de vader.
Motto van de Benedictijnen is, zo leerde ik, ora et labora et leger (klopt dat wel qua vervoeging, vast niet, lega?). Bidden, werken en lezen. De oude bibliotheek is schitterend. Ik hoef hem niet eens beeldend te beschrijven, haal de DVD van 'In de naam van de Roos' maar uit de kast. Alleen de wenteltrap die in het verhaal bijna eindeloos door wentelt gaat in het echt maar één verdieping omhoog.

DUITSLAND PRAKTISCH
Nog wat nagekomen Duitsland info. Voor degenen die binnenkort ook via Duitsland naar Istanbul willen gaan fietsen.
De bewegwijzering voor fietsers is in Duitsland over het algemeen dik in orde. Fietsroutes zijn vaak meer voor recreatie dan voor dagelijks vervoer bedoeld. Toen ik een fietsroute dacht af te snijden door een stukje over het 'gewone' fietspad langs de doorgaande weg te gaan bleek dat pad opeens bij het volgende dorp op te houden. Daarna was er alleen nog maar de drukke tweebaansweg.

Gwen en ik hadden het in Berlijn al eens geconstateerd. Het lijkt in Duitsland vrij gebruikelijk om drankflessen na lediging kapot te gooien. Op de fietspaden, tenminste in de steden en stadjes, lijkt het vaak alsof het net Koninginnedag is geweest. Ik ben gelukkig tot nu toe, qua banden, lekvrij gebleven, maar zat soms behoorlijk te vloeken als de scherven echt niet te vermijden waren. In Zuid-Duitsland was dit trouwens veel minder.
Er is veel minder scheiding tussen fietsers en voetgangers. Fietsers worden meer gezien als een speciaal soort voetgangers. Dat heeft voor en nadelen. Je wordt niet kwaad aangekeken als je fietst in een winkelcentrum, of op een toeristische wandelboulevard. Aan de andere kant moet je in steden en dorpen vaak op de stoep fietsen. Niet echt handig, vooral niet als ze weer eens bij een kruising zijn vergeten de stoepranden te verlagen. Je mist ook de lol om met hard gebel een verschrikte voetganger/toerist van het fietspad te jagen. (Één van de dingen die ik echt mis sinds mijn verhuizing van Amsterdam naar Utrecht.)

Uit eten is goedkoper dan in Nederland. Als ik tussen de middag ergens at dan was meestal minder dan 10 Euro. 's Avonds kan het gemakkelijk voor 15 Euro. En dan is er nog de onvolprezen Döner of de Bockwurst mit Pommes. Ik ging, dat zal duidelijk zijn, niet voor de haute cuisine, meer geld kan je altijd kwijt. Gutbürgliche Küche, dat stond er vaak met trots op de establishementen waar ik terecht kwam.

Nog een speciale vermelding voor 'Suzie's Schnitzel Paradies'. Ik zou zeggen een Bib Gourmand (volgens de Michellin gids goede prijs kwaliteit verhouding, een omweg waard). Het was in Niedernberg, ergens halverwege Zuid-Duitsland. Op één van de warmste dagen nam ik eerst maar een grosse cola. Dat was een halve liter, niet van dat kinderachtige, gross ist richtig gross. Als eten een spaghetti Bolgnese, en daarbij nog maar een grosse Cola. De bediening van Suzie was Spitze. Voor minder dan 10 euro reed ik daarna één van mijn sterkste middagen. Ik ben nog steeds benieuwd naar de schnitzels.

Hotels en pensions? Vrij gemakkelijk te vinden. De meeste touristeninformatie winkels waren dicht als ik aankwam. Maar altijd was er buiten wel iets voor handen, een folder, een computerscherm, waarmee je zelf een plek kon vinden. Prijs? Ik had als absoluut maximum 50 euro gesteld. In de echt grote steden ging dat net, daarbuiten was het meestal rond de 30 tot 35, en altijd inclusief een goed ontbijt. Bijna altijd buffet zodat je als fietser flink wat calorieën kon innemen.

De Oostenrijkers gaan wat losser om met de informatie die ze verstrekken. In Mauthausen had ik in het foldertje van de toeristeninfo gezien dat de buurman kamers verhuurde voor 28 euro. Ik er naar toe. 45 euro. Hmmm, behoorlijk verschil. Ja, het foldertje was van vorig jaar. Hmmm, inflatie gaat hard in Oostenrijk. Hier in Melk bleek een aangekondigde 21 euro er 42 te zijn. Twee keer zoveel.
Ik zit nu boven een Grieks-Mexikaans-Italiaans restaurant met Turkse eigenaren. Die vettige Griekse gyros lucht komt als onbetwiste winnaar uit de bus in de strijd tussen de verschillende keukens.
Als laatste culinaire nieuws uit Oostenrijk: salade met wiener schnitzel reepjes.
En als afsluiting van Duitsland een stuk of 40 foto's geselecteerd.

Lees verder...

maandag 2 mei 2011

Mauthausen

Gisteren het voormalige concentratiekamp Mauthausen bezocht. Er waren verschillende tentoonstellingen. Als je het allemaal weer ziet, fotomateriaal, filmpjes, verhalen van overlevenden, de barakken en de executieruimtes, dan was het toch nog weer veel erger dan dat je je in je ergste nachtmerries kan voorstellen. Als het absolute kwaad ooit bestaan heeft dan was het hier, midden in Europa. Midden in de ‘beschaving’. De schaal, de industriële uitvoering, de ideologische onderbouwing, nergens anders is de ontmenselijking zo ver gegaan.

Het Israëlisch/Joods en het Bulgaars monument

Op het complex is een groot terrein vrijgemaakt waar vele landen een eigen monument hebben opgericht. Dat is op heel verschillende manieren gedaan. De toen nog communistische landen kiezen in het algemeen voor grote afmetingen. De teksten gaan over het volk dat geleden heeft. Een paar keer worden er vechtende soldaten verbeeld. Het Nederlandse monument bestaat uit een halfopen stenen gang met aan twee kanten lijsten met namen. Het Italiaanse monument is het meest op het individuele lijden gericht. Op een muur is het een wirwar van gedenkplaatjes in alle maten en vormen. Met persoonlijke teksten, soms foto’s.

Ook al eerder gezien, maar het blijft verbijsterend, de foto’s van relaxende SS-ers. Even bijkomen in het zonnetje na een dag van vernederen, aftuigen en moord. Niets in hun houding laat zien dat ze hun werk niet als de normaalste zaak van de wereld beschouwden. Kan dat zo geweest zijn?.

Het kamp ligt in haast liefelijke Oostenrijkse heuvels. Tegenover de steengroeve waar de meeste gevangen te werk waren gesteld, en soms ter plekke doodgeslagen werden, van uitputting omkwamen, of in de afgrond werden gegooid, liggen een paar boerderijen. Hoe was dat voor de mensen die daar woonden. Gingen ze gewoon door met het land bewerken. Veel keus hadden ze waarschijnlijk niet. Hoe was het voor de overige bewoners van Mauthausen. Nadat de Amerikanen het kamp hadden bevrijd dwongen ze de plaatselijke bevolking te helpen met het begraven van het enorme aantal lijken dat niet meer door de Nazi’s was gecremeerd. Voor ontkenning was in ieder geval geen plaats meer.

Het was een grijze, donkere dag. Gepaster had het niet geweest kunnen zijn. Ik heb een aantal foto's overgezet. Klik hier.

PS: Over een ander kwaad. Als voormalig Pakistan deskundige een regel commentaar. (Als reisbegeleider tot september 2001 een stuk of 10 keer de Karakoram-highway afgereden. Peshawar, Rawalpindi/Islamabad, en bij wijze van toeristisch uitje met gewapende escorte de tribal areas en de grens van Afghanistan bezocht.)
Osama Bin Laden gepakt. Niet in zijn eentje, verscholen in een diepe grot in de tribale gebieden. Nee, hij woonde een uurtje van Islamabad, gezellig met vrouwen en kinderen. Als we met de groep een afslagje eerder op de snelweg hadden genomen dan hadden we er zomaar een interessante excursie bij gehad. Op de foto met Bin. Pakistan, fijn zo'n bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme.

Lees verder...