vrijdag 10 juni 2011

Gebeten

Ik ben weer thuis. Dinsdagavond vanaf Istanbul gevlogen. De trein werd te begrotelijk, te langdurig, en bovendien was het onduidelijk of en hoe mijn fiets mee zou kunnen. In drie uur was ik weer in Amsterdam. Best een handig ding, zo’n vliegtuig. Maar fietsen is leuker.

Net als toeval, zie de vorige bijdrage, bestaat ironie ook.

Als ik me over één ding van te voren zorgen had gemaakt dan was het over agressieve, bijtende honden. Het was de reden om af te zien van een mogelijk dagje Roemenië. In Bulgarije ben ik een stuk of vier keer achtervolgd, maar het bleef bij blaffen. In Turkije ook nog twee keer lastiggevallen door mee rennende blaffers, rothonden is misschien een beter woord.

Ik had mijn angst al bestempeld als overdreven. Gaat het de laatste avond in Istanbul alsnog mis. Niet op de fiets, maar nota bene lopend.

Een zwerver zat met drie honden langs de weg. Twee andere voetgangers zag ik er al met een grote boog omheen lopen. De honden bleven rustig liggen. Toch liep ik er ook maar met een boog omheen. Toen ik de eerste hond was gepasseerd keek ik naar de volgende honden. Opeens voelde ik een beet in mijn hand. Niet heel hard, ook achteraf was het meer gevoelig dan dat het pijn deed. Ik zag slechts een rode streep, geen bloed of een open wond. Ik schold de hond uit, keek kwaad naar de zwerver, die half lachend reageerde, en liep daarna maar weer verder.

’s Avonds op internet gekeken, en Gwen gebeld of ze in bij de huisarts navraag wilde doen. De huisarts moest overleggen met de GGD, maar uiteindelijk was het dwingende advies om al in Istanbul mijn eerste anti-hondsdolheid prik te halen. Hondsdolheid komt voor in Turkije, en zelfs van een lik van een besmet beest kun je het krijgen. Los van het feit dat ik überhaupt nog niet zo’n zin heb om dood te gaan, als het virus eenmaal in je zenuwstelsel zit is dat zo goed als onvermijdelijk, rabiës is niet de prettigste manier om aan je einde te komen.


Daar ging mijn laatste ontspannen dag in Istanbul. Ik had net zo’n heerlijk dagritme gevonden. ’s Ochtends relaxed ontbijten en een beetje kletsen met medehotelgasten of het personeel. Uurtje of twee drie aan bezienswaardigheden besteden, weer terug naar het hotel voor lezen of tv kijken, wat dan snel een middagdutje werd. Tegen de avond de stad in voor een wandeling en eten. Ik voelde me perfect uitgerust.

Het ziekenhuis bleek gelukkig gemakkelijk te vinden. De vaccinatie in Turkije was helemaal gratis. Voornaamste bijverschijnselen: koorts en lamlendigheid. Koorts heb ik niet gevoeld, lamlendigheid als in grote vermoeidheid zeker. Van de Turkse artsen mocht ik geen te grote fysieke inspanningen doen. En ik mocht niet douchen. Het Engels van de Turkse artsen was te beperkt om uit te leggen waarom ik de douche moest vermijden. In Nederland vonden ze de douche regel maar vreemd. Totdat Gwen teveel begon te protesteren heb ik me er toch maar aan gehouden.

Als reisbegeleider in Indonesië waarschuwde ik altijd voor honden, katten en vooral de apen in de tempels op Bali. Als die je beten moest je 20 injecties rondom je navel om hondsdolheid te voorkomen, zo vertelde ik. Vertrouw niet alles wat de reisbegeleider vertelt. Normaalgesproken had ik in Nederland nog vier vervolginjecties moeten halen. Maar omdat ik 3 jaar geleden voor de tocht in Afrika al ben ingeënt hoef ik er nog maar één te halen. Gewoon in mijn arm, hoe ik in hemelsnaam bij die navel ben gekomen is me een raadsel (Ik lees nu op de Engelstalige wikipedia dat dit de oude behandelingsmethode was, het vertrouwen in reisbegeleiders is weer hersteld.). Bijkomend voordeel is dat ik na de tweede prik gelijk weer voor 3-4 jaar gevaccineerd ben. Voor hondsdolheid betekent dat geen echte veiligheid, maar dat je na een verdachte beet wat meer respijt hebt voor de eerste injectie omdat je al weerstand tegen het virus bezit.

Als laatste advies hoorde ik dat je voor echte zekerheid het dode beest op hondsdolheid moet laten onderzoeken. Dat was dan weer net te moeilijk. Eerst die hond doodslaan, probleem met de zwerver en de andere honden. In het hotel of bij de incheckbalie van Transavia waren ze waarschijnlijk ook niet enthousiast geweest als ik daar met een dode hond was komen aanzetten.

PS: De aanvullende injectie in Nederland gehaald. Kosten 84,50. Misschien dat de verzekering het (gedeeltelijk) terugbetaald. In Turkije was het gratis, ook voor buitenlandse toeristen. Als ik de complete reeks had moeten hebben (totaal 5 injecties) was op en neer vliegen naar Turkije misschien wel kosteneffectiever geweest.
Ik meldde het opmerkelijke prijsverschil bij de doktersassistente. 'O, ik dacht dat het (de zorg) bij ons beter was' was haar reactie. Niet alles is beter bij ons.

Lees verder...

maandag 6 juni 2011

Klaar

Ik ben er. Als je een beetje doortrapt, 3456 kilometer zegt mijn administratie, dan kun je best een eind komen. (3456, interessant getal, zou daar nog een boodschap in zitten? Ja, dat toeval bestaat.)

EMOTIES
'En, wat ging er door je heen toen je in Istanbul arriveerde?' is een voor de hand liggende vraag.
In eerste instantie vooral blijdschap dat ik het overleefd had. Niet de hele tocht naar Istanbul, maar de laatste dag.

De koepel van de Aya Sofia

Wat een helletocht. Zoals ik eerder schreef fiets ik bijna het complete Turkije gedeelte over de vluchtstrook van de snelweg. De laatste dag, 70 kilometer nog naar Istanbul, ontbrak die vluchtstrook meestal. Alsmaar over de witte lijn, een paar keer snel in de steenslag of blubber van de berm vanwege een te heftig toeterende vrachtwagen. De twee banen naast me werden er drie, de heuvels bleven maar komen, het verkeer werd steeds agressiever. En het was heet. Overdadig zweet liep in mijn ogen en maakte het stuur glad in mijn handen. Na het tweede klaverblad waar ze links en rechts met 80 km per uur langs me heenraasden besloot ik dat het genoeg was. Precies op het goede moment bleek achteraf. Ik belandde in een rijke voorstad waarvandaan ik rustig langs de kust richting centrum kon rijden. Geen heuvels meer, en een heerlijk verkoelend zeewindje. De laatste tien kilometer was er zelfs een fietspad. Het concept fietspad was de plaatselijke bevolking nog niet helemaal duidelijk. De strook asfalt werd vooral gezien als een handige plek om op zaterdagmiddag een barbecue te houden. Door kebab-walmen en zwarte-grijze hoopjes uitgebrand houtskool zocht ik mijn weg.

Ik had me voorgenomen te stoppen bij het bord 'Istanbul', maar dat bord is er niet geweest. De brok in de keel was er toen ik voor het eerst rustig langs de zee reed. En toen een moutainbiker vriendelijk naar me belde met daarbij een blik alsof hij wist dat ik zeven weken geleden uit Utrecht was vertrokken en dit mijn laatste dag was. (O, en nu ik dit intik. Snik.)

Gezellig in de Aya Sofia en de bazaar

Sinds gisteren ben ik een anoniem onderdeel van de enorme stroom toeristen in Istanbul. Ik heb er over gedacht om met al mijn bagage op mijn fiets rondjes door Istanbul te gaan fietsen zodat ik nog wat bewondering en lof zou kunnen oogsten. Maar die bewondering en lof laat ik maar aan jullie over als ik weer terug ben in Nederland :-).

Binnen niet al te lange tijd volgt een grondige evaluatie. Met mijn foto's loop ik hopeloos achter. Eens kijken of er nog wat leuks tussenzit vanaf Oostenrijk en verder.
Als pre-evalutatie kan ik nu al verklappen dat één van mijn belangrijkste doelstellingen is gehaald. Al minstens twee weken zakt mijn broek steeds af, gisteren heb ik eindelijk een gaatje in mijn riem erbij geboord. Vanavond heb ik mezelf gewogen bij één van de mannetjes die met een weegschaal op straat zitten. 82 kilo nog, met alle kleding erbij. Minstens 6 kilo eraf in 7 weken. Daar kunnen de weight-watchers volgens mij niet tegenop.

De moskee roept op tot gebed, de stad trekt zich er niets van aan, alle herrie gaat gewoon door. Voor mij roept de plicht als toerist, ik moet weer wat gaan bekijken.

Nou, dat klinkt wel heel blasé. Istanbul is een fantastische stad, zowel qua sfeer als qua bezienswaardigheden. De stad is het middelpunt van de booming Turkse economie en mede daardoor een smeltkroes van immigranten van heinde en ver. De bezienswaardigheden beslaan een historie van minstens 2000 jaar. Mijn favoriet is de Aya Sofia. Dat ze zo'n enorme koepel toen al, in de 6de eeuw, konden bouwen. Met de kanttekening dat ze hem weliswaar konden bouwen, maar niet voor de eeuwigheid. De koepel is menigmaal gedeeltelijk of geheel ingestort, zie voor alle deails http://en.wikipedia.org/wiki/Hagia_Sophia.
Eveline en Sake nog bedankt voor alle up-to-date tips over Istanbul!
Erg leuk was dat ik in Istanbul Ton en Helene ontmoette. Niet bij toeval, wel met enige hulp van mail en telefoon. Ton ken ik van de Tour d'Afrique. Gezamenlijk eten is toch een stuk gezelliger dan in je eentje naar een bord zitten te kijken.
Alleen in de moskee

O, ik heb nog wat. Sinds Duitsland al, vrucht van uitgebreid onderzoek en lang nadenken. De oplossing voor het probleem van het schaduwrijke bankje.

HET SCHADUWRIJKE BANKJE
Iedere fietser ken het verschijnsel. Het is heet, en de hele tijd zie je heerlijke schaduwrijke bankjes. Als het echt teveel wordt besluit je te pauzeren. Maar hoe lang je ook doorfietst, opeens staan alle bankjes in de volle zon. Daarvoor stoppen heeft weinig zin, je gaat alleen maar meer transpireren. Uiteindelijk besluit je toch maar een bankje in de zon te nemen. Na een pauze die meer kwaad dan goed doet ga je weer verder, en binnen een kilometer, misschien een keer twee: daar staat hij, het perfecte schaduwrijke bankje. In Duitsland, tijdens de Paas-hittegolf, overkwam me dit meerdere keren. Opeens wist ik de oplossing. Ik stopte voor de zeg maar zonnebank. Raakte even met de fietsbroek de bank aan, verrichte nog een andere willekeurige actie zoals mijn pet rechtzetten, stapte weer op de fiets en reed naar het volgende, perfecte schaduwrijke bankje om daar heerlijk bij te komen. Het werkte, echt, elke keer weer.
Dus als je een keer fietst op een warme zomerdag, je weet wat je moet doen om heerlijk in de schaduw bij te kunnen komen.

Lees verder...

vrijdag 3 juni 2011

Bijna in Istanbul en een gedicht

Ik ben er bijna, nog 70 kilometer naar Istanbul. Het stuk in Turkije zal niet in de top 5 mooiste ritten komen. Van Edirne naar Istanbul betekent 220 kilometer op de vluchtstrook van de snelweg. Laten we zeggen van Maastricht naar Amsterdam op de fiets over de A2. Er is wel een iets rustiger alternatief. Maar dat loopt over nog meer heuvels, terwijl ik nu al het één na hoogste aantal hoogtemeters op één dag scoorde.
Ik doe overigens niets tegen de wet, fietsen is toegestaan. Dat moet ook wel, vaak is het de enige verbindingsweg. Behalve een tolsnelweg, daar mag je echt niet op fietsen.
Om de haverklap wordt er getoeterd. Meestal is het een vriendelijke groet, maar een enkele keer is de boodschap 'je fietst wel op de vluchtstrook, maar ik wil daar iets doen, en als (vracht)auto heb ik de oudste rechten, wegwezen met die fiets'. Van elke toeter schrik je opnieuw. Daarna moet je 9 van de 10 keer vriendelijk terugzwaaien, en de 10de keer maken dat je wegkomt.

Mijn banen (rechts) en de banen voor de auto's

Aan het begin van de rit uit Edirne was er soms nog enig soelaas. Men was bezig met de weg, hele stukken werd al het verkeer op twee banen geleid. Als fietser nam ik de twee afgezette banen, een heerlijk breed fietspad helemaal voor mijzelf.
Hoe dichter bij Istanbul, hoe meer industrie. Hoeveel stank, herrie en lelijkheid kan de mensheid produceren ga je je afvragen.
Milieuregels voor uitlaatgassen zijn hier duidelijk minder streng dan bij ons. Ik denk dat thuis op de bank drie pakjes sigaretten roken gezonder is dan deze rit. Ironisch genoeg was ik gisteren bij een Turks gezin te gast, en de gastheer rookte die drie pakjes per dag daadwerkelijk. Nog nooit zo weinig zuurstof op een dag gehad.
Ik overnacht nu in Silivri, een toeristen- en vissersplaats aan de zee van Marmara. Even weg van de snelweg. De zee van Marmara, alleen al voor de naam wil je er aan overnachten.


Turkse gastgezin, dochter was al naar school

Afgelopen nacht, zoals gezegd, overnacht bij een Turks gezin. Ik vroeg een stel taxichauffeurs in Çorlu naar een hotel. Op voor mij niet helemaal te volgen wijze lagen opeens mijn fiets en spullen achterin een auto en was ik op weg naar een overnachtingsplek in een buitenwijk. Dat was ongelooflijk gastvrij. Nog wel twee kritische noten. Turkse mannen roken veel te veel. En door een Nederlandse bril bezien mag er ook wel eens wat aan vrouwenemanipatie worden gedaan. De man doet eigenlijks niets anders dan bestellen. Vrouw en dochter voeren uit.

GEDICHT
Ik heb het tweede gedicht in mijn leven geproduceerd. Even los van Sinterklaas dan.
Weken aan gewerkt, geschrapt, toegevoegd, opnieuw geschrapt. Uiteindelijk zag ik in dat een lange tocht zoals deze alleen goed tot uitdrukking zou worden gebracht door juist een kort gedicht. Een hele lange rit, een heel kort gedicht.
Ik wist dat Mohammed Ali ooit eens een heel kort gedicht had uitgesproken voor ik geloof een groep studenten. Maar ik ben vergeten of het nu

You
Me


was of

Me
We


Beiden kunnen indrukwekkend zijn, mits goed voorgedragen.
Ik zie dat het de tweede was. Degene die rijmt. Die metrum heeft, dat klinkt beter.
Nog twee voorbeelden van ultra korte gedichten:

I
Why?

Ik
Stik


Nu die van mij. Metrum mist, maar dat hoeft toch niet?

Ik
Fiets


Op de dagen dat ik de verhouding tussen fietsen en andere activiteiten echt te scheef vond had ik opeens wel metrum.

Ik
Fiets
En verder helemaal niets


Ik wacht op een uitnodiging om met Giphart en Campert door het land te trekken en overal mijn gedicht voor het voetlicht te brengen.
Poetry International is in Utrecht, daar kan ik lopend naar toe. (Nee dus, Rotterdam tegenwoordig. Neem ik de trein.)
Voor de internationale markt werk ik aan de Engelse vertaling. Heel moeilijk. Als je niet oppast valt er zo een laag weg. Beste wat ik tot nu toe heb:

I
(Bi)cyle


Hé, wel met metrum, of in ieder geval klinkerrijm!
Maar voorgedragen werkt het niet zo goed.
(En dat allemaal op de euforie van er bijna zijn.)



Lees verder...

woensdag 1 juni 2011

Bulgarije en aanverwante zaken

Het gaat helemaal verkeerd met mijn weblog. Dit is waarschijnlijk de laatste nacht in Bulgarije. Morgen kom ik, inshallah, via een klein stukje Griekenland in Turkije aan. Een half uur geleden had ik al te bed moeten zijn, en nu pas tik ik de eerste regels in. Ik gooi er heel snel een verslag plus evaluatie uit.
(Nou nee dus, toch maar gaan slapen, heel verstandig. Ik zit nu in Edirne, de eerste grote Turkse stad na de grens met Bulgarije en Griekenland.)

BULGARIJE, DE ROUTE
Na Vidin, de Bulgaarse stad waar ik was aangekomen na het verlaten van Servië, had ik de keus om via de Roemeense of de Bulgaarse kant de Donau nog een stuk te volgen. Ik koos voor de Bulgaarse kant omdat me dat 2 onzekere overgangen met een pont zou schelen, uiteindelijk moest ik weer in Bulgarije terechtkomen. Daarnaast waren er allerlei wilde verhalen over Roemenië op internet. Grote armoede, zwerfhonden die in georganiseerde aanvallen eenzame fietsers van hun fiets aftrokken, Roma-kinderen die je met stenen bekogelden als je niet toegaf aan hun bedelarij. Uiteindelijk allemaal iets te wilde verhalen. In het hotel hier in Edirne ben ik twee Nederlandse fietsers tegengekomen. Die waren wel een stuk door Roemenië gegaan. De enorme armoede onderschreven ze, veel erger nog dan in Bulgarije. Maar van de kinderen hadden ze alleen last gehad omdat die de hele dag té enthousiast high fives wilde geven, of een heel stuk met de fietsen mee renden. Honden hadden ze met hun dazer weg kunnen jagen. Een dazer produceert een ultrasoon geluid, alleen hoorbaar voor honden. Het internet als informatiebron wordt door alle verhalen van mijn medefietsers behoorlijk in diskrediet gebracht, volgens de algemene opinie zou een dazer niet of nauwelijks helpen.


Ergens onderweg

Maar goed, terug naar mijn tocht. Ik koos voor de Bulgaarse kant. Ik kreeg er vooral spijt van omdat ik de hele dag kon zien hoe de Roemeense kant heerlijk vlak was, terwijl de Bulgaarse kant een aantal keren flink naar boven en beneden ging. En dat allemaal in de brandende zon.
De route was vrij saai. De ook door de Bulgaren beloofde rovende Roma zwaaiden meestal vriendelijk terug. Van enige aandrang tot criminele activiteiten geen spoor. Wel vroegen ze constant om sigaretten. De door mij gevreesde bijtende honden bleken net als in Nederland niet meer dan blaffende honden. Irritant, maar niet meer dan dat.
Na dag twee in Bulgarije moest ik afscheid nemen van de Donau en over de bergen richting Turkije. Ook hier bleek de vrees, dagen achter elkaar de steilste hellingen op en af ploeteren, veel groter dan de realiteit rechtvaardigde. De wegen waren over het algemeen goed, of zo rustig dat ik op mijn gemak tussen de gaten door kon slalommen. Eigenlijk was de eerste dag langs de Donau het vervelendst qua stijgen en dalen. Daarna was het meer éénmalig omhoog, en dan over een vlakte verder. De hoogste pas was nauwelijks 800 meter, de weg eroverheen schitterend. Het weer zat ook mee. Bij het passeren van de pas had ik lichte regen. Dat werd eventjes zware regen. Maar in de kilometers lange afdaling hield het op, beneden aangekomen was ik weer helemaal droog.

Veliko Tarnovo

Ëén nachtje heb ik in Pleven geslapen, een middelgrote stad met in het centrum lekker veel groen. Daarna naar Veliko Tarnovo (letterlijk de grote troon), de oude Bulgaarse hoofdstad. Er was een gigantische Middeleeuwse burcht bovenop een berg te bezichtigen en een aantal bijzondere kerken. Het schitterend om een vallei gelegen centrum was erg toeristisch, maar op een prettige manier. De grote meerderheid van de toeristen was Bulgaars, een enkele keer hoorde ik Duits, Engels of zelfs Nederlands.
Na Veliko Tarnovo ging ik over de pas waar ik het net al over had. Na de afdaling volgde een heel langzaam aflopende vlakte met nog eens een lekker windje in de rug. Een absolute piekervaring als fietser. In de late namiddag.reed ik op een zo goed als lege weg met gemak boven de 25 richting de verre horizon. Tot ik me realiseerde dat er op enig moment ook nog geslapen moet worden, liefst in een bed. De kaart liet zien dat er de komende 50 km waarschijnlijk geen hotel-fähig stadje zou zijn. Toen ik bij wat dorpelingen navraag deed onderschreven ze dat. Maar een stuk van mijn route af lag er wel een stadje met hotel. Teleurgesteld nam ik afscheid van het bijna moeiteloos voortsuizen. Over flink wat heuvels, de wind af en toe zelfs tegen, kwam ik een stadje dat louter uit flats leek te bestaan.
Bulgarije heeft vaak verrassingen voor je in petto. Als je denkt dit is totale armoede, alleen maar modder, zand, vervallen huizen, rondhangende mensen, dan is er opeens een stad die begint met een hele rij gigantische villa's, daarna ook best aardige huizen, en een prettig centrum.

Bulgaarse flats

Radnevo, het bijna louter uit flats bestaande stadje, bleek een nieuwe verrassing. Vooral in en rondom mijn hotel leek het alsof iedereen bij de Russische maffia zat. De receptioniste zag eruit alsof ze zich voor carnaval als prostituee had uitgedost. Waar ik ook keek, minstens de helft van mijn blikveld werd ingenomen door haar in een miniem pantervelletje verpakte decolleté. Haar pikzwarte haren waren tot drie keer de maat van haar opzichtig bruin geplamuurde gezicht opgetoupeerd. Terwijl ik een kamer probeerde te krijgen deed ze niets anders dan haar vuurrood gelakte nagels bestuderen. Later op de avond zag ook vele strak verpakte geblondeerde dames. Toen ik at zat aan het tafeltje naast mij een jong gezinnetje. Moeder keek verveeld voor zich uit, vader was gekleed in trainingsbroek en singlet, en ruim voorzien van tatoeages. Toen het dochtertje van een jaar of 4 de helft van papa's bier opdronk vond papa dat grappig, moeder bleef verveeld voor zich uitkijken.
Zou het misschien zo zijn dat in mijn hotel de meeste kamers per uur verhuurd werden? Ik denk het niet. Mijn kamer was strak, bijna Spartaans ingericht. Ik hoorde de hele nacht geen geluiden die op andere activiteiten dan het genieten van een gezonde nachtrust duidden. Bovendien sprak geen van de geblondeerde meisjes mij aan. Een oudere eenzame vermoeide fietser, makkelijk verdiend. Ik denk dat het de plaatselijke nouveau riche was, met dezelfde in onze ogen enigszins ordinaire smaak als in Rusland.

BULGARIJE, DE MENSEN
Als ik ooit nog de behoefte krijg om te promoveren dan weet ik al een onderwerp. Het groetgedrag naar voorbijkomende toeristen, en het verband van dit gedrag met allerlei andere zaken. Wat die andere zaken dan zijn, dat staat nog even open. Ik heb alvast wat termen voor groetgedrag bedacht. Je hebt primary wavers, secondary wavers en non-wavers. Oftewel, maar voor een proefschrift moet het natuurlijk in het Engels en een beetje ingewikkeld, je hebt mensen die het eerst zwaaien, mensen die alleen terugzwaaien, en mensen die überhaupt niet zwaaien. En zwaaien is dan eigenlijk groeten, bijvoorbeeld een hoofdknik telt ook mee. Maar het is mijn proefschrift, en wavers vind ik veel leuker klinken.
Indonesiërs zijn primary wavers pur sang. In kleine dorpjes wordt zelfs vanuit de huizen of de verre rijstvelden nog naar je gezwaaid, alsof je de koningin of de paus zelf bent. Serviers zijn een combinatie van primary en secondary wavers. Hongaren zijn non-wavers. Alles sterk gegeneraliseerd natuurlijk. Bulgaren zijn vooral secondary wavers. In de kleine dorpjes willen ze nogal eens erg verbaasd kijken als je langskomt. Soms zo verbaasd, mond half open, dat ze vergeten terug te groeten. Maar als je ergens stopte en om de weg vroeg waren ze altijd behulpzaam. Ook in de hotels vriendelijkheid en behulpzaamheid alom. Alleen in een enkele horecagelegenheid kreeg je nog de ouderwetse met het communisme geassocieerde behandeling. Eten, hier, in mijn restaurant, zonder reservering, hoe durf je het te vragen. Dit alles tegen een decor van 20 lege tafeltjes. Met hoeveel zijn jullie? Één? Nou vooruit, boze, klagende blik. Tegen hetzelfde decor van 20 min 1 lege tafeltjes at ik mijn maaltijd. Overigens wel spotgoedkoop, en lekker.
Mijn eindoordeel over de Bulgaren: prima mensen.

HELEMAAL BIJ
Nu ik dit allemaal heb ingetikt kan ik net zo goed even doorgaan, ben ik weer helemaal bij.

Het aantal medefietsers dat ik ben tegengekomen is tot nu toe vrij mager. Maar gisteren waren er opeens twee ontmoetingen. Eerst een Duitse tegenligster. Ik zei 'ik ben er bijna, ik ga naar Istanbul'. Zij zei 'ik ben er bijna, ik ga naar Duitsland'. Ze was ooit in Australië begonnen, had wel af en toe gevlogen, en moest nu per begin augustus weer terug naar het normale leven. Over Iran was ze erg enthousiast, beschaafde rustige mensen, alleen een verschrikkelijke regering. Turkse mannen vond ze de vervelendste ter wereld. Als vrouw alleen kamperend had ze geen moment rust gehad. Na een paar vervelende ervaringen koos ze noodgedwongen voor de veiligheid van een hotel. Meestal hoor ik vrij positieve verhalen over Turkije en de Turken, maar voor een vrouw alleen kan het heel anders zijn. (Blog : http://travelmadhouse.over-blog.de/)
In het hotel in Edirne mocht ik mijn fiets wegzetten, stonden er al twee Santos-fietsen, ook met Ortlieb bagagetassen. Het bleek een echtpaar uit Lunetten, een buitenwijk van Utrecht, te zijn. Ze hadden bijna dezelfde route als ik gevolgd. Ik keek net even op hun weblog, eerder hadden we elkaar ook al tegen kunnen komen. Wie weet hoeveel medefietsers ik net gemist heb.

Als laatste nog vier vermeldingswaardige zaken:
Het Bulgaarse nee-schudden als ze ja bedoelen. Volgens mijn reisgids, of was het internet, kwam het alleen nog in de kleine dorpjes op het platteland voor. Nou mooi niet, overal nog. Soms leek het een beetje op dat gewiebel met het hoofd, wat ze in India doen als ze in verlegenheid worden gebracht. Dan had ik het wel door. Maar soms was het ook echt helemaal precies ons nee-schudden. Mag ik de rekening betalen? Nee? Hhhee? Mag ik mijn fiets terug? Al nee schuddend met een grote glimlach met je meelopen. O ja, na een moment van verwarring weet je het weer. Nee schudden is ja.

De tegenstelling platteland stad in Bulgarije. De overgang van communisme naar ons systeem heeft de steden duidelijk goed gedaan. Maar het platteland is 20 jaar naar dato er nog steeds niet helemaal bovenop. 'Democratitsii bomba' riep iemand vanaf een paard en wagen naar me toen ik een ingestorte fabriek fotografeerde. De bom van de democratie had alles opgeblazen.

Het kleine stukje, een kilometer of 30, dat ik door Griekenland heb gefietst. Heel merkwaardig om na al die toch niet zo rijke landen eventjes terug te zijn in een land waar net als bij ons bijna alles perfect en af is. Geen vervallen huizen, armoedig geklede mensen, kapotte wegen, rotzooi. Ik verbaasde me er oprecht over hoe netjes alles kan zijn. Heel prettig en comfortabel, soms ook een beetje saai, koud en kil. (Ik ken Griekenland verder helemaal niet, hoorde van Gwen dat het daar ook niet overal pico-bello is. Maar het stukje dat ik doorgefietst heb in ieder geval wel.)

Voor de grensovergang Griekenland-Turkije hebben beide landen erg hun best gedaan er echt iets van te maken. Het zijn niet de grootste vrienden zoals bekend is. In Griekenland was tot de eigenlijke afslag geen enkele aanduiding te vinden dat je naar Turkije zou kunnen. Na de paspoort controle ging je door een paar honderd meter niemandsland, de weg was een soort tunnel met aan twee kanten hoge hekken met prikkeldraad. Bij een open stukje zag ik schuttersputjes en opgestapelde zandzakken, rondlopende soldaten, alsof ze de Turken ieder moment verwachtten. Aan de Turkse kant soortgelijke taferelen.
Voor mijn Turkse visum moest ik 15 euro betalen. De douane stelde allerlei belangstellende vragen, maar vergat het wisselgeld. Ik niet, en ik kreeg het alsnog.
Tijdens het kleine stukje fietsen in Turkije mocht ik al wat primary wavers tellen. Helaas is de taal weer net zo'n groot probleem als in Hongarije. Alleen het woord Döner herken ik. Het is tegelijkertijd ook het meest voorkomende woord in het straatbeeld. Nog nooit zoveel Döner zaken bij elkaar gezien. Het lijkt wel of de Turken het hebben uitgevonden :-).

Plannen: in twee of drie dagen naar Istanbul (nog ruim 200 km). Met brok in de keel het bord Istanbul voorbij fietsen. Daarna proberen weer naar huis te komen. Het liefst met de trein, maar dan wordt de fiets waarschijnlijk een probleem. Anders in drie uurtjes met het vliegtuig. Daar heb je dan ruim 6 weken over gefietst.

Lees verder...