woensdag 18 juni 2008

De evaluatie part 3 (inclusief een flinke portie nostalgie, of misschien zelfs weemoed)

Het loont om door te schrijven ook al is de tour allang ten einde. En niet alleen om het vuurtje van onze weemoed naar de tour op zijn minst smeulend te houden. Vorig week kwam er zelfs een heuse vraag binnen over de banden die we gebuikt hebben. Gwen heeft al via de vragensteller zijn weblog geantwoord, maar ik zal het hier even kort herhalen.

ONZE BANDEN
We reden op de Schwalbe Marathon XR en Supreme. De Supreme is meer bedoeld voor de verharde weg, de XR voor de meest extreme omstandigheden. Volgens de kwalificaties van de fabrikant ga je met de Supreme voor snelheid, met de XR voor grip en schokbestendigheid. Gwen heeft een tijdje ook op asfalt op de XR gereden, terwijl ik de Supreme erop had. Het verschil leek vooral psychologisch te zijn. Zo’n gladde band voelt een stuk sneller. Maar van een duidelijk onderling verschil in snelheid was geen sprake.
Al onze lekke banden (6 in totaal) waren met de Supreme. Overigens zijn er allerlei goedjes die je in je binnenband kan spuiten en beloven lekke banden te voorkomen. Onze medefietsers Henk en Louise gebruikten zoiets, zij haalden Kaapstad zonder een enkele lekke band.
Het goedje heet Joe’s Special Stuff volgens hun weblog, maar als ik google vind ik alleen maar recepten voor hamburgers met ui met champignons. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Henk en Louise zijn beide overtuigde vegetariërs, en bovendien zeker geen fans van de Amerikaanse (eet-)cultuur.

Luna

OP DE TOILET
Onder deze wervende titel plaats ik de eerste, en misschien wel enige, aflevering uit de serie “mooie, onuitwisbare herinneringen”. Niet omdat er een gebrek aan onuitwisbare herinneringen zou zijn, maar veel is natuurlijk al eerder gemeld.
Het gaat om een omschrijving van een beeld, een momentopname, in Ethiopië. Maar voordat het beeld ten volle gewaardeerd kan worden moet ik eerst wat zaken uitleggen.
Kennismaken met de lokale cultuur in Ethiopië is niet entree betalen om in een zaaltje een mooie klompendans te aanschouwen, of op een braderie een sigarenmaker in actie zien. Het dansen en zingen wordt ook gedaan als er geen toerist in zicht is, alleen voor het eigen plezier. Als er wel buitenlandse bezoekers in de buurt zijn willen de Ethiopiërs ook wel eens spontaan tot een dans komen. Praten gaat vaak moeizaam door de taalbarrière, dans en gezang is een alternatieve manier om contact te maken.
In één van onze kampen in Noord-Ethiopië merkten de kinderen dat wij een bepaalde dans erg leuk vonden. Het bijbehorende gezang was een soort vraag en antwoordspel tussen de voorzanger en de groep. Onder het zingen stampte iedereen met zijn stok op de grond, elke zichzelf respecterende Ethiopiër heeft altijd een stok bij zich, en draaide rond in een cirkel. Die avond zag je steeds weer de kinderen, slechts gekleed in een lange deken, de dans en het gezang opvoeren. (Op http://www.tourdafrique.com/tourdafrique/videos.html staan een aantal video’s. Bij de video tda2008_ethiopia1 wordt het gezang als achtergrondgeluid gebruikt. ).
De volgende ochtend vroeg, heel vroeg, nog in de schemering van voor de zonsopgang, begaf ik me richting toilet. Het was koud en er hingen mistflarden. Het toilet was, zoals gebruikelijk in Ethiopië, een door onszelf gegraven latrine. Een gat met aan twee, hooguit drie kanten iets van doeken gespannen zodat je nog een soort van privacy had terwijl je er boven hing. Terwijl ik gehurkt mijn best deed niet in het gat te vallen, en me tegelijkertijd probeerde te ontspannen, zag ik in de schemering schaduwen bewegen. Een aantal Ethiopiër had de nacht, slechts gehuld in dezelfde deken die ze de hele dag omhebben, in de buurt van ons kamp doorgebracht. In het halfduister waren ze mij gewaar geworden. Er was weer actie, één van de bijna buitenaardse aliens was weer tot leven gekomen! Enthousiast renden ze richting toilet waar ik de noodzakelijke ontspanning niet echt meer voor elkaar kreeg. Zo enthousiast waren ze dat ze spontaan met de stokken op de grond gingen stampen en in het beproefde gezang uitbarsten. De positie waarin ik me bevond leek me niet ideaal om een stukje Ethiopische cultuur tot me te nemen. Ik hees mijn broek op, glimlachte naar de zingende Ethiopiërs, en keerde onverrichter zake weer terug naar mijn tent.

NOG MEER NOSTALGIE
Vannacht droomde ik zowaar over de Tour d’Afrique. We waren net aangekomen in Kaapstad. De tourleiding vertelde dat er nog wat tijd over was, en dat we de tour best nog een keer konden fietsen. Hup, ik zat alweer op de fiets, net als alle anderen, en we waren weer op weg. Nog een keer heel Afrika doorfietsen. Waarom niet, in de droom was het een kwestie van gewoon even doortrappen.
In Nederland fietsen is duidelijk anders dan in Afrika. Niemand zwaait naar je. Zelfs medefietsers van het serieuze type, in fietskleding op racefietsen of mountainbikes, zeggen nauwelijks hallo. Dat is wel even iets anders dan de duizenden keren ‘Salaam’, ‘Jambo’ of ‘Hello’ in Afrika. In Namibië en Zuid-Afrika werd er zelfs door groepjes motorrijders respectvol naar ons gezwaaid.
Tussen haakjes, bovenstaande onderschrijft perfect een vermoeden dat ik al langer heb. Als motivatie voor verre exotische reizen geeft men vaak dat de mensen daar zo anders, zo interessant, of zelfs bijzonder zijn. Maar minstens zo belangrijk is misschien wel het feit dat we daar zelf zo bijzonder en interessant zijn. Opeens ben je iemand. Wildvreemden nodigen je uit voor de thee bij hen thuis, hangen aan je lippen als je vertelt over het verre vreemde Westen, laten je zelfs op de toilet niet met rust. Als vanzelf ben je opeens een VIP, en dat is geen onprettig gevoel.

Zoey


Op een Nederlands fietstochtje waren er wat opgeschoten lagere school jongetjes. Ze schreeuwden ‘hé fietser’, en één gooide zelfs iets in mijn richting. Een dennenappel waarschijnlijk. Maar dat haalde het niet bij Ethiopië natuurlijk. Daar hadden de kinderen soms complete hinderlagen gelegd, en vlogen de projectielen aan alle kanten om je oren. Wat waren we kwaad, maar nu zijn het bijna mooie herinneringen geworden. Elke fietstocht was een avontuur, in dat licht stelt Utrecht-Bunnik-Zeist-Utrecht wel eens teleur.

FOUTE MANNEN
De foto’s hebben helemaal niets van doen met Afrika of fietsen. (Die vind je nog wel onder bv Links-Ethiopie 2008.) Het enige doel is om de site wat leesbaarder te laten lijken, niet gelijk af te schrikken met een enorme lap tekst. Het zijn Luna en Zoey. Luna woont sinds bijna vier weken bij ons. Zoey, haar dochter, moest in het asiel eerst nog een blaasoperatie ondergaan. Zij is nu twee weken hier.
Luna is een rustige, beetje verlegen, nette dame. Waarschijnlijk valt ze op foute mannen, want Zoey heeft duidelijk wat wildere genen. In het begin moesten ze weer aan elkaar wennen, door de operatie van Zoey hadden ze elkaar vier weken niet gezien. Nu wordt er weer volop gestoeid, waarbij het maar af en toe uit de hand loopt. Favoriet spelletje is elkaar besluipen, vanuit een hinderlaag aanvallen, en vervolgens achter elkaar aan rondjes rennen door het huis. (Hans)

Lees verder...

maandag 9 juni 2008

De evaluatie part 2

Google analytics laat zien dat er nog steeds mensen naar onze weblog kijken. Waar vraag is moet aanbod komen, dat is één van de principes waarop ons economisch systeem is gebaseerd. Wie ben ik om me daaraan te onttrekken. Eens kijken of er nog wat te melden is.

FILMPJES
Vanuit wat duistere directories op onze laptop hebben we de laatste filmpjes opgeduikeld. De selectie staat nu op volgorde in ons Picasa webalbum Filmpjes. Als je op diavoorstelling drukt worden ze achter elkaar afgespeeld. Bij elkaar is het zowat voldoende voor een avondvullende speelfilm. Oké, de spanningsboog zakt af en toe behoorlijk in, en sommigen zijn misschien alleen interessant als je ze het label ‘experimenteel’ geeft. Maar mocht Nederland voortijdig het EK moeten verlaten, val je in een diep gat, dan kan je hier wat afleiding zoeken.
Voor de mensen die alleen voor de highlights gaan, wat waarschijnlijk wel verstandig is: in ‘Hans emotioneel, eindstreep in zicht’ kan ik met moeite mijn emoties bedwingen. In ‘Op het journaal: "taai toer eindig"’ zie je hoe we met de tour het Zuid-Afrikaanse journaal haalden. Het is een mooi voorbeeld van de Afrikaanse taal. De technische kwaliteit is matig, of beter gezegd slecht, maar de diepte-interviews met winnaar Jos en winnares Deb zijn goed te volgen.
(Link naar het journaal-item doet een beetje gek. Eerste keer klikken krijg je een ander filmpje, tweede keer klikken alsnog het journaal-item. Ik vermoed dat het aan Picasa ligt.)

WENNEN
Een vriendin mailde ‘Je ziel reist met de snelheid van een paard’. Ik weet niet hoelang een paard er over zou doen van Kaapstad naar Utrecht, waarschijnlijk langer dan 4 maanden, maar het heeft zeker zijn tijd nodig om weer aan het Nederlandse leven te wennen. Tijdens de tour hoef je je nooit af te vragen wat te doen. Met fietsen, slapen, eten en bijkomen zijn al je dagen gevuld. Thuis moet je opeens weer zelf je dagen vullen. Er is niet meer vanzelf die constante stroom van nieuwe indrukken en ontmoetingen. De afgelopen vier maanden zijn we gewend geraakt aan een hoog niveau van stimulatie, terug in Nederland ga je aan een soort van ‘nieuwe indrukken deprivatie’ leiden. Nu, bijna een maand later, zou ik zeggen dat we bijna weer helemaal in Nederland zitten. Het grootste deel van onze ziel is teruggekeerd, een stukje Afrika hebben we gewoon meegenomen.

SPULLEN
In de eerste evaluatie had ik al gemeld hoe goed onze fietsen zich hadden gehouden. Ik wil voor toekomstige fietsers dat nog wat nader preciseren. Van alle reserveonderdelen, een fikse tas van een kilootje of 15, hebben we met z’n tweeën slechts 4 binnenbanden, 3 kettingen en 4 remblokjes gebruikt. Reserve zadel, stuur, cassettes, spaken, kabels, de meerderheid van onze kettingen, allemaal voor niets meegenomen. Het principe blijft natuurlijk ‘beter mee verlegen dan om verlegen’. Maar het idee dat ik van te voren had dat er van alles kapot zou gaan bleek veel te negatief.

EZELS
Nog wat losse flodders die ik al eerder kwijt had gewild. In Ethiopië liep bijna iedereen, er waren wat fietsers, een enkeling bewoog zich op een ezel. Bijna altijd waren de berijders van de ezels mannen. In de dorpjes waar we doorheen reden was er meestal een soort van kroeg. De kroeg was herkenbaar door Coca-cola of bier reclameborden, een ander herkenningsteken was de grote groep ezels die er voor de deur stond. Terwijl de vrouwen en de kinderen zich een ongeluk sjouwden, meestal ging alles in een grote doek op het hoofd, reden de mannen op hun ezel naar de kroeg.
Ook de fietsen werden bijna alleen door mannen bereden. Dat gold ook later voor Tanzania en Malawi. Vrouwen zaten wel eens achterop, met name in Malawi. Net als bij ons de benen aan één kant, een arm om de man heen geslagen.
In Ethiopië én in Tanzania hadden we een zo goed als identieke conversatie. Onze vraag ‘Why are there no women on bicyles?’ Antwoord: ‘That is not our tradition’. En daarmee was de zaak afgedaan.
Als ik verder mag gaan: de conclusie lijkt gerechtvaardigd alsof er een omgekeerd verband is tussen de mate van economische ontwikkeling van een land en de mate waarin de taken tussen de sexen gelijker en rechtvaardiger zijn verdeeld. In Lusaka, Zambia, opvallend veel rijker dan buurland Malawi, zag je opeens dat mannen zich bemoeiden met hun kinderen. Ze namen ze aan de hand mee, speelden met ze. Ik realiseerde me dat ik dat in de voorgaande landen eigenlijk nooit had gezien. (Hans)

Lees verder...

dinsdag 27 mei 2008

De evaluatie

Van Cairo naar Kaapstad op de fiets is een makkie. Iedereen, bijna iedereen, zou het kunnen. Mits voorzien van voldoende tijd en geld. Doe de tocht in je eentje, met z’n tweeën, of met een leuk groepje van een mens of vijftien. Neem een maand of zes, of beter nog zeven of acht. Als je per dag zo’n tachtig kilometer van de Tour d’Afrique route aflegt kom je op 150 fietsdagen. Dat heb je met acht maanden een meer dan ruime marge voor rustdagen en leuke uitstapjes, eventueel zonder fiets, zodat je op je gemak kan genieten van al het moois en interessants dat Afrika te bieden heeft. Laat je begeleiden door één of meer minicampers, bij voorkeur fourwheel-drives. In de camper zitten wat bedden zodat kamperen een keus is. Daarnaast zijn ze voorzien van een ruime, goed gevulde vrieskist en koelkast. Bovendien is er een douche en een toilet. Achter het stuur zit een chauffeur die ook verstand heeft van koken, of liever nog een kok die ook overweg kan met auto’s. Klinkt heerlijk, zo’n ‘gepamperde’ versie van de Tour d’Afrique. Mocht je echter wat minder ruim in geld en tijd zitten, of een onbedwingbare behoefte hebben aan lijden en afzien, sterke verhalen willen opdoen voor achteraf in de kroeg of op verjaardagsfeestjes, dan is er gelukkig altijd nog de Tour d’Afrique. Een andere mogelijkheid is, zeker de meest avontuurlijke lijkt me, al je spullen op de fiets te laden, en het helemaal zelf te doen.

DE CIJFERS
Voordat ik aan de ongetwijfeld lange evaluatie ga beginnen de totaal cijfers van onze Tour d’Afrique (cijfers van Hans, tenzij anders vermeld):
Gefietst: 8509 kilometer (Onze boekhouding heeft nog steeds een redelijk hoog Afrika gehalte. Of zou het mijn excel-sheet zijn? Gemiddelde snelheid keer uren op de fiets geeft 8703 kilometer. Waar zijn die 200 kilometer gebleven in de totaalstand?)
In de truck: Gwen 455 kilometer, Hans 105 kilometer
Gemiste Tour d’Afrique kilometers:
Uit eigen verkiezing: ongeveer 2000 kilometer (Addis Abeba – Moyale (Ethiopië) en Lilongwe-Victoria Falls (Malawi/Zambia))
Onvrijwillig: Kenia vanwege instabiele situatie na verkiezingen: ongeveer 1000 kilometer
Totale tijd op fiets: 407 uur en 4 minuten
Gemiddelde snelheid: 21,38 kilometer/uur
Langste dag: 9 uur en 4 minuten (Gwen was die dag wat sneller en hield het net onder de 8 uur)
Snelste dag: 29,5 gemiddeld
Langzaamste dag: 12,9 gemiddeld
Hoogste snelheid: 64,5 kilometer/uur
Langste afstand op één dag: 211 kilometer
Aantal lekke banden Hans: 2, Gwen: 4 (had er één minder kunnen zijn als ze niet zo eigenwijs mijn advies in de wind had geslagen)

Terug in Nederland, een hele nette fietser

En nu dan de lang beloofde evaluatie.

ALGEMEEN
Ik heb het al eerder geschreven, maar ik herhaal het nog een keer. De Tour d’Afrique was geweldig, maar een nog beter woord zou zijn overweldigend. We zaten in een soort van alsmaar doordraaiende carrousel van fietsen, vermoeid zijn, tent opzetten, zoveel mogelijk eten, lang slapen om bij te komen, tent afbreken, en opnieuw weer fietsen vanaf de vroege ochtend. Vooral op het eind leken de dagen soms naadloos over elkaar heen te schuiven. Aan de ene kant duurde het eeuwig, maar tegelijkertijd was er voor je het wist weer een volgende dag, en weer een volgende, en weer een volgende.
Voor de volle vier maanden hadden we een bestaan dat in niets leek op de dagelijkse werkelijkheid in Nederland. Geweldig, heerlijk was het er helemaal uit te zijn. Geweldig, heerlijk was het zo enorm fysiek bezig te zijn, soms helemaal af te zien, je eigen grenzen te ontdekken. En geweldig en heerlijk dat het zich mocht afspelen tegen het schitterende decor van Afrika.

DE ZWAARTE
We hadden in ons leven al menig fietstochtje gemaakt in Nederland, en zelfs wel eens in het buitenland. Maar we verschenen niet als doorgewinterde, op en top getrainde, fietsatleten aan de start. Een redelijk gedeelte van de deelnemers viel volgens onze inschatting wel in deze categorie. Zelfs zij hadden het wel eens zwaar, dus kun je nagaan hoe het voor ons was.
Vooral de eerste maanden was er elke dag weer het moment waarop je dacht nu heb geen zin meer. Het is te zwaar, ik ben te moe, mijn kont doet te zeer, hoeveel kilometer is het in hemelsnaam nog. Gelukkig schoof dit moment gaandeweg de tour verder richting het einde van de fietsdag. Ook heel mooi was te merken dat je vijf of tien minuten na aankomst in het kamp al je ontberingen weer vergeten was. Alleen het gevoel van ik heb het volbracht bleef, en de volgende ochtend stapte je weer met plezier op de fiets. Totdat opnieuw langzaam van alles weer zeer ging doen, en je opnieuw smachtte naar het einde van de fietsdag.

AFRIKA LEREN KENNEN
Tour d’Afrique heeft het in zijn informatie over ongeveer vijf tot zeven uur fietsen per dag. Elke dag zou er ruim voldoende tijd zijn om anders dan op de fiets kennis te maken met Afrika en zijn bewoners.
Wij hebben over de gehele tour genomen gemiddeld zes uur per dag gefietst. Dat is dan netto fietstijd, de tijd dat je echt aan het trappen bent. Maar je moet ook eten, en wil onderweg wel eens een colaatje drinken of een foto maken. Deze tijd inbegrepen zit je al snel op een uur of acht a negen tussen vertrektijd en aankomsttijd. Na aankomst waren wij meestal ruim een uur kwijt om een beetje bij te komen, wat soep te eten, en ons kampement in te richten. Daarna schoot er vaak niet veel meer dan een uurtje ‘vrije tijd’ over voordat het weer riders-meeting was, en het avondeten geserveerd werd. Na het avondeten, meestal zo rond half zeven, was het donker. Je praatte nog wat met andere fietsers, uiterlijk acht uur was je in je tent. Negen uur slaap per nacht had je echt hard nodig..
De opzet van de tour bood naar onze smaak te weinig gelegenheid om Afrika te leren kennen, wat dat dan ook moge inhouden. Overdag in bijvoorbeeld Ethiopië of Malawi zei je wel honderden keren goedendag tegen voorbijgangers. Heel leuk, maar je wil ook wel eens in alle rust door een dorpje lopen, ergens rustig zitten, of een wat langere wandeling maken. Daarvoor hielden wij gewoon te weinig tijd per dag over. Voor wat betere, lees snellere, fietsers was er wat meer gelegenheid om andere activiteiten dan fietsen te ondernemen. Maar in onze ogen hield het ook voor hen nog steeds niet over.
Conclusie: de Tour d’Afrique draait primair om fietsen, daarna om fietsen, dan nog eens fietsen, en pas daarna om Afrika leren kennen.

Nog een Nederlandse medefietser

DE FIETSEN
Wij hebben de tour gefietst op de Santos Travelmaster. Dat was achteraf gezien niet de meest verstandige keus. De Travelmaster is ‘mountainbike-achtig’, hybride is geloof ik de officiële term, erg stevig, berekend op het meenemen van bagage, en heeft 26 inch wielen. Door de vele kilometers die elke dag gemaakt moeten worden is het beter voor een lichtere, snellere fiets te gaan. Volbloed racefietsen hadden het vaak weer moeilijk op de ‘dirtroads’. Een veldrijfiets lijkt het beste van twee werelden, racefiets en mountainbike, in zich te verenigen. Jos Kaal, de winnaar van de race reed op een veldrijfiets, dat zegt genoeg.
Nog wel twee voordelen van onze Santos Travelmaster. Niets is kapot gegaan, en dat konden een heleboel andere fietsers niet zeggen. En we hadden een geldig excuus waarom we vaak zo traag waren. Het lag aan de fiets hè, zo wat was-tie zwaar.
Onze Santos ontbrak het aan vering. Vooral Gwen mistte de vering danig op de slechte stukken. Dat werd enigszins opgevangen door ons stalen frame en door op minder hard opgepompte banden te rijden op de ongeasfalteerde wegen. Als je wel vering neemt valt het zeker aan te raden om te zorgen dat je de vering ook ‘uit’ oftewel vast kunt zetten. Volgend jaar zal het aantal ongeasfalteerde kilometers weer flink zijn afgenomen.

DE GROEP
De groep bestond inclusief staf en een variërend aantal sectional riders uit ongeveer tachtig mensen. Naar onze smaak was dat een veel te grote groep.
Het grootste nadeel is dat je met tachtig personen bijna een klein dorp vormt. Waar we kamp maakten in de bewoonde wereld voelde het als een soort overval op een lokaal dorp of stadje. Het dagelijks leven op het platteland werd door onze komst behoorlijk ontregeld. Het was moeilijk om je aan de groep te onttrekken, bijna overal waar je kwam was je ‘één van die fietsers.’
De cocon van de Tour d’Afrique bood bescherming tegen de vervelende kanten van het reizen door Afrika. Maar je zou ook kunnen zeggen dat ons een heleboel interessante en leerzame ervaringen werden onthouden. Na ruim twee maanden bleek een flink aantal groepsleden nog allerlei basisvaardigheden voor het reizen door Afrika te missen. Bij de grens van Tanzania en Malawi werd zo ongeveer een kwart van de groep opgelicht door malafide geldwisselaars.
Als onze groep op reguliere plaatsen aankwam, zoals hotels of campings, kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat er meer dan eens speciale prijzen voor ons gehanteerd werden. Met name in Luxor, Egypte, was 40 dollar voor een steenkoude aftandse kamer, en bijna 15 dollar voor een maaltijd absurd. In de stad konden we voor 15 dollar met zijn vieren uitgebreid uit eten.
De hotels annex campings die we aandeden zaten met onze groep ook vaak aan of over de limiet van hun capaciteit. Eén of twee douches voor tachtig man schoot niet echt op. Als er al warm water was dan reikte dat vaak niet verder dan de eerste tien douchers. Personeel was vaak gestresst als zo’n horde uitgehongerde fietsers binnen een uur net zoveel bestelde als dat er normaal in een week over de toonbank ging.
In Lilongwe, Malawi, bleven we achter in het hotel annex kampeerplek om een tijdje op ons zelf te gaan reizen. De volgende dag, zonder de tachtig mede-tour d’Afriquers, heerste er een volkomen andere sfeer in het hotel. Het personeel was relaxed en vriendelijk, had opeens tijd voor je. Geen rijen bij het bestellen van een drankje, bij de douches, of bij het eten. Er bleken allerlei interessante niet Tour d’Afriquers in het hotel te zitten die ons van alles en nog wat over hun reiservaringen in Afrika konden vertellen.

Ook bij ons bestaat avontuur, gewoon een afslag in de Flevopolder

Sociaal is zo’n groep van tachtig ook moeilijk te trekken. Het kan nooit een echte groep worden, na enige tijd werden allerlei sub-groepjes gevormd. Sommigen daarvan isoleerden zich bijna totaal van de medefietsers.
Onze reactie op de grote groep was met bijna iedereen wel een beetje contact te houden, maar met niemand eigenlijk echt diepgaand. Een gedeelte van de verklaring hiervoor ligt in het feit dat je als stel niet echt de noodzaak hebt je per se bij anderen aan te sluiten. Als het wat moeilijker is, door de grote groep, en je bent vaak vermoeid, trek je je terug. Met z’n tweeën vormden wij al onze eigen groep.
Later in de Tour d’Afrique werd de groepsgrootte wat minder storend. Het was enerzijds een gewenningsproces, anderzijds waren vanaf Zambia de accommodaties wat beter toegesneden op grote groepen en werden we opgenomen in de ‘normale’ toeristenstroom.

Ik denk dat bij een reis van vier maanden met een groep tot ongeveer dertig personen het wel mogelijk is een ‘echte’ groep te vormen. Dat kan overigens ook een nadeel zijn, als het sociaal misloopt is er veel minder gelegenheid je eraan te onttrekken.

DE ROUTE
De Tour d’Afrique doet een beetje geheimzinnig over zijn route. Ze zijn bang dat de concurrentie ermee aan de haal gaat, zo luidt het argument waarom ze van te voren geen uitgebreide routebeschrijving willen toesturen. Een beetje flauw, want de route volgt, op een stuk in Tanzania na, gewoon de doorgaande hoofdroute van Cairo naar Kaapstad. Met een wegenatlas van enige kwaliteit kan iedereen hem zo nalopen.
Wij hadden dit jaar nog in Noord-Soedan, de eerste twee dagen in Ethiopië, en in Tanzania tussen Arousha en Iringa (de afwijking van de doorgaande hoofdroute) met dirtroads te maken. In Zuid-Afrika mochten we niet op de drukke hoofdwegen rijden, daar namen we een paar gravelwegen. Zowel in Noord-Soedan als in Ethiopië werd gewerkt aan het asfalteren van de route. De route tussen Addis Abeba via Kenia naar Arousha hebben wij niet gezien. Maar de truckchauffeurs zeiden dat zelfs in Noord-Kenia al landmeters bezig waren. Binnen afzienbare tijd kan de gehele afstand Cairo-Kaapstad over asfalt worden afgelegd. Geweldig voor de ontwikkeling van Afrika, maar het betekent wel een danige devaluatie van het afzien-gehalte van de Tour d’Afrique. Mooi dat wij over een paar jaar kunnen zeggen: toen wij het deden was het nog een opgave, nu kan elke weekendfietser het bijna aan.

DE TENT
Onze tent, de Hammerhead 3 van Mountain Hardwear, heeft zich uitstekend gehouden. Na een wasbeurt is hij weer zo goed als nieuw. Dat kan zeker niet van alle andere tenten gezegd worden. Een redelijk aantal is onderweg of in Kaapstad gedumpt.
Zaken om op te letten: zorg dat je twee ingangen hebt, als er één kapot gaat is je tent niet gelijk waardeloos. De tent moet ook op te zetten zijn zonder buitentent, prettig als het ’s nachts snikheet is, en de regentijd pas over drie maanden begint. Veel ventilatie mogelijkheden maken het verblijf dan ook een stuk aangenamer. Zonder haringen op te zetten, in ieder geval de binnentent, is ook een prettige eigenschap. De grond kan soms erg rotsachtig zijn, voor steeds maar één nachtje wil je niet een halfuur of langer aan het timmeren zijn. Neem sowieso een flink aantal van die spijkerharingen mee.
Laatste tip: vermijd met de Hammerhead 3 de top van de Kilimanjaro. Min twintig bleek funest voor de tentstokken van een andere Hammerhead 3 eigenaar.

DE BEGELEIDING
Wij vinden dat ze het over het algemeen uitstekend hadden gedaan. Natuurlijk is er altijd wel van alles op en aan te merken. Voor een uitputtend overzicht van alle mogelijke klachten over de begeleiding zie de site van Louise en Henk en kies het bericht 'De beloofde afgekoelde versie van het verhaal over de organisatie' van maandag 19 mei. Vergeet dan niet het commentaar van Gwen, volgt na de tekst van Louise.
Mijn belangrijkste punt van kritiek sluit aan bij eerdere opmerkingen. Alles wat rechtstreeks met het fietsen te maken had was redelijk tot goed geregeld. Maar aan achtergrond informatie over de gebieden waardoor we fietsten ontbrak het bijna geheel. We kregen weinig of geen informatie over lokale cultuur, bijzondere gebruiken of recente politieke of maatschappelijke ontwikkelingen. De tegenstelling met de weken dat we de Tour d’Afrique in de steek lieten was groot. Toen pikten we opeens wel allerlei informatie op van medereizigers en raakten in gesprek met Afrikanen van zeer verschillende pluimage.
Alleen reizend hadden we interessante conversaties zoals ‘We have 72 tribes in Zambia. How many do you have in Holland?’. Na wat uitleg dat het bij ons niet zo belangrijk is hield ik het op drie: Friezen, onder de grote rivieren, en de rest. Gwen en ik zijn een gemengd etnisch stel. (Later bedacht ik dat we hem met gemak hadden kunnen overtreffen. Hoezo 72 stammen, in Amsterdam alleen al wonen 175 nationaliteiten.)

HET ETEN
Over de hoeveelheid, het allerbelangrijkste als je fietst, hadden wij geen klachten. De enige keren dat het kantje boord was was toen Jon in Arusha, Tanzania, Miles als kok verving. Maar hij leerde snel van zijn ervaringen, daarna is het niet meer voorgekomen. Meer over de verhouding Jon, Miles, de groep, en met name de vegetariërs heb je al kunnen lezen in het stuk van Louise en Gwen’s commentaar. Ik vond overigens de lunch voor de niet-vegetariërs nogal eentonig. De vaak aanwezige kaas en avocadosalade werd ons bijna altijd ontzegd, gereserveerd voor de vegetariërs. Wij moesten het menigmaal alleen doen met pindakaas, jam, wat fruitpartjes en de na 4 maanden toch eigenlijk wel een beetje saaie tonijnsalade.

Overal kan je lekker eten

DE MALARIA PROFYLAXE
Wij gebruikten Lariam. Voordelen: slechts één keer per week te slikken, niet zo duur. Door ons ondervonden nadelen: toen we net begonnen wat slechter slapen en heftige dromen (dat kan ook interessant zijn), later ongevoelige vingers en vooral tenen. Moeilijk te zeggen of het misschien toch niet een soort RSI van het fietsen was (hoewel tenen?). Mijn vingers zijn nu weer helemaal normaal. Mijn tenen doen twee weken na de laatste Lariam pil nog steeds een beetje vreemd.

DE HOEVEELHEID BENODIGDE KLEDING
Voor sommigen zal dit misschien een wat minder hygiënisch praatje zijn. Maar het is nu eenmaal de realiteit van de Tour d’Afrique. Wij zaten vrij ruim in onze (fiets)kleding, maar al snel merkten we dat we er maar beperkt gebruik van maakten. Als je een t-shirt of fietsshirt wil vervangen waarin je lekker getranspireerd hebt dan kan je op vele plekken elk half uur iets schoons aantrekken. Al heel snel wen je aan iets minder schoon, eenmaal op deze glijdende schaal blijk je nog veel verder te kunnen gaan. Zelfs 7 dagen achter elkaar fietsen deed ik op 2 fietsbroeken, 2 fietsshirtjes en voor ’s avonds 2 t-shirts. Elk kledingstuk werd elke dag afgewisseld. Anderen wekten overigens de indruk van sommige kledingstukken zelfs maar één exemplaar te bezitten. Schoon en vies zijn relatieve begrippen zoals we al eerder op onze weblog schreven. In de permanent bag had ik wel nog meer kleding zodat ik in ieder geval de rustdagen met iets schoons kon beginnen.

ZIEKTES
Als meer dan zestig mensen dwars door Afrika fietsen, ruim 10.000 kilometer, dan kan je zeker gezondheidsproblemen verwachten. Die waren er dan ook. Om maar eens wat zaken te noemen: een gebroken en een gekneusd sleutelbeen na valpartijen, in ieder geval één persoon aan het infuus vanwege acute uitdroging, vele, vele gevallen van diarree, en in Malawi liep bijna iedereen rond met niet genezende geïnfecteerde wonden. Iedereen werd vroeg of laat getroffen. Sommigen mensen gingen er erg slecht en vermoeid uitzien. Een Canadees kon op een gegeven moment nauwelijks meer op zijn benen staan. Uiteindelijk lijkt het allemaal afgelopen te zijn zonder dat iemand blijvende gezondheidsschade heeft opgelopen.
Sommige mensen namen in onze ogen onverantwoorde risico’s. Terwijl ze duidelijk niet in orde waren bleven ze alles op alles zetten om maar te blijven fietsen. Op jacht naar hun EFI (Every fucking/fabulous inch, alle kilometers fietsen), of om mee te blijven doen voor het klassement. De keren dat wij ons minder voelden namen wij heel verstandig onze rust.

RESUME
Een niet te missen ervaring die ik nooit meer zal vergeten. Op de ‘vrije’ weken na misschien iets te weinig in contact geweest met Afrika en de Afrikanen. Maar dat werd weer goedgemaakt door het heerlijke fietsen, het lekker afzien tot je er bijna bij neerviel.

Wil je vooral fietsen, heel veel fietsen? Wil je achteraf in de kroeg kunnen staan met een t-shirtje ‘Cairo to Capetown 95 days on a bicycle’ waarna vervolgens allerlei mensen met al een zweem van bewondering in hun ogen je uitermate geïnteresseerd aanspreken? Aarzel dan geen moment, schrijf je in voor de Tour d’Afrique. Ben je vooral geïnteresseerd in Afrika en is fietsen daarbij niet meer dan een goed middel om uitgebreid in contact te komen met de lokale bevolking? Dan is het een beter idee heel hard te gaan sparen voor de ‘gepamperde’ versie van de Tour d’Afrique. Of waarschijnlijk nog beter: zeg je baan, familie en vrienden vaarwel, koop fietstassen, stop het allerminimaalste dat je nodig hebt erin, trek de voordeur van je huis achter je dicht, en trappen maar richting Zuiden.

Vragen, aan- of opmerkingen? Altijd welkom. We zitten nog een beetje met afkickverschijnselen van de Tour D’Afrique, en willen niets liever dan er over praten. Komt er niets, ook goed. Dan sta ik vanavond weer in mijn Tour d’Afrique t-shirtje in de kroeg. ‘Goh, echt dat hele stuk gefietst? Moet wel heel zwaar zijn geweest.’ 'Ach, wat zal ik zeggen...' (Hans)

Lees verder...

zaterdag 17 mei 2008

Thuiskomst

We zijn weer thuis. Het is nog wel even wennen en bijkomen.
Ons laatste vermeldingswaardige avontuur was dat we in de kabelbaan naar de Tafelberg bij Kaapstad bijna een uur vastzaten. Met veertig man opgepropt, af en toe een beetje heen en weer wiegend boven de afgrond, terwijl een enkeling met moeite een paniekaanval kon onderdrukken. We hadden er zo maar weer een sterk verhaal bij. Na de aankomst van de Tour d’Afrique haalden we binnen drie dagen nog een keer de kranten.
Woensdagavond tegen middernacht vertrokken we uit Kaapstad. De in het vliegtuig uitgereikte Nederlandse ochtendkranten brachten ons al een beetje in Hollandse sferen. Het weer: ‘Vandaag is de laatste dag van de mooie zomerperiode. Vanaf morgen wordt het aanmerkelijk koeler met grote kans op regen’. Fijn. Het vreemdelingenbeleid, hoofdredactioneel commentaar Trouw naar aanleiding van een kamerdebat: ‘Van de aanzuigende werking van het generaal pardon is niets gebleken. Verdonk voorspelde honderdduizenden nieuwe asielzoekers. Het zou haar passen voor deze apert onjuist gebleken uitspraken excuus aan te bieden.’ Hoofdredactioneel commentaar Telegraaf na hetzelfde kamerdebat: ‘Albayrak moet 5000 asielzoekers uitzetten die niet voor het generaal pardon in aanmerking komen. Slechts 500 zijn tot nu toe uitgezet. Schandalig’. Sport: ‘Seedorf niet naar het EK’. Conclusie: Onze vier maanden afwezigheid heeft weinig tot geen verandering teweeg gebracht in Nederland.
De vlucht beloofde een vermoeiende te worden. Het vliegtuig was overvol. Gwen was zwaar verkouden, had zelfs een beetje koorts. Net voor vertrek werd een moeder met baby op de rij achter ons gezet, onze naaste buren bleken vier Russen te zijn die al enigszins naar alcohol roken. Uiteindelijk viel het wel mee, de baby leek bijna de hele nacht in diepe slaap, de Russen bleken rustige jongemannen te zijn. Maar meer dan een uur of twee drie slaap je toch niet op zo’n vlucht.
Op Schiphol werden we ontvangen door Gwen’s ouders, zwager John en vriend Sake. Bloemen, zoenen en omhelzingen, allerhartelijkst was de ontvangst.
Na vier maanden Afrika valt Nederland na zo’n nachtvlucht toch wel wat rauw op je dak. Op de overvolle, twee keer drie of vierbaans snelweg naar Utrecht vroeg ik me af wat ook alweer zo leuk was aan Nederland. O ja, als je hier een beetje je best doet mag je af en toe gaan fietsen in Afrika. Was ik maar Afrikaan, dan kon ik elke dag fietsen in Afrika. Maar dan moet je weer afwachten of wij hier je een goede fiets opsturen. Het is nergens ideaal.

EVALUATIE
De al eerder beloofde evaluatie volgt binnenkort. Ik heb nu al een eerste en een tweede zin: ‘Fietsen van Cairo naar Kaapstad is een makkie. Iedereen, of bijna iedereen, zou het kunnen.’

FOTO’S
Bij het overzetten van de foto’s via de vele verschillende internet verbindingen onderweg blijkt er af en toe wat fout te zijn gegaan. Er misten een paar foto’s, en het formaat was niet altijd eenduidig. Ik heb met onze thuisverbinding alles nog eens overgezet. Mocht je niets beters te doen hebben, schroom niet, bekijk ze gerust nog eens allemaal. Volgens mij komen ze het beste tot hun recht door op de fotosite op toets F11 (helemaal bovenaan ergens rechts op het toetsenbord) te drukken. Daarna de diavoorstelling starten. F11 geeft full-screen, nog een keer F11 zet de browser weer terug naar zijn normale stand. (Hans)

Lees verder...

maandag 12 mei 2008

We zijn er

Terwijl Gwen de rotzooi die we in vier maanden Afrika hebben geproduceerd aan het sorteren is mag ik een stukje schrijven. Mijn bemoeienis werkt alleen maar contraproductief, we zouden qua bagage minstens vijf kilo zwaarder op Schiphol aankomen.
Afgelopen zaterdag kwamen we in Kaapstad aan. De laatste week voerde ons langs mooie namen als de Oranjerivier, Springbok, Vanrhijnsdorp, Elandsbaai en Yzerfontein. De dagen waren exemplarisch voor de afgelopen vier maanden. De eerste dag werd als redelijk zwaar aangekondigd. In dertig kilometer vals plat bijna 600 meter stijgen. Dat werd veertig kilometer, en daarna was het op en neer om uiteindelijk nog eens 400 meter hoger te eindigen. De dag na Springbok was het opeens echt koud. Een graadje of tien, en constante regen die iedereen tot op het bot verkleumde. Gelukkig kon ik onderweg in een dorpswinkel, die behalve warme chocolademelk ook tweede handskleding verkocht, nog snel een T-shirtje aanschaffen voor 10 rand (80 eurocent). De volgende ochtend bracht dichte mist die in de loop van de dag plaats maakte voor een mager zonnetje en een heerlijk windje in de rug. Het landschap was nog steeds semi-woestijn, flinke heuvels, elke vijftig of zestig kilometer een kleine nederzetting van een paar honderd mensen. Net voor Elandsbaai zagen we de Atlantische Oceaan voor het eerst, tenminste we hoorden vanuit een dikke zeemist het geluid van de branding. Yzerfontein was de laatste overnachtingplaats voor Kaapstad. De jongere rijders namen alvast een voorschot op de aanstaande festiviteiten. Gesteund door ruime hoeveelheden alcohol wisten ze luidruchtig te blijven tot diep in de nacht.
De aankomst in Kaapstad was in het Victoria and Alfred waterfront, de tot winkel- en uitgaansgelegenheid omgebouwde oude haven van Kaapstad. De laatste 25 kilometer reden we in politiekonvooi door rijke, voornamelijk blanke voorsteden. Alleen een paar kilometer voor de finish was een confrontatie met de andere werkelijkheid van Zuid-Afrika niet te vermijden. Een nog niet tot toeristische attractie omgebouwd stuk van de haven werd bewoond door een paar honderd daklozen. Overal kartonnen dozen en plastic zeiltjes tegen de regen en de koude, de meeste bewoners bekeken ons verbaasd, een aantal applaudisseerden en juichten.
Bij de finish was er een orkestje, gemiste familieleden of vrienden, champagne, bloemen, flink wat tranen, duizenden uitgewisselde zoenen en ‘hugs’, huldigingen, speeches, een Masai-dame met Deens vlaggetje (opgedaan als vriendin door één van de rijders op onze tocht door Tanzania), medailles, nog meer speeches, wat vertegenwoordigers van verschillende ambassades, pers, een koude regenbui, en een flink gevuld buffet dat door ons fietsers binnen tien minuten volledig geplunderd werd. ’s Avonds mochten we aanzitten aan ons afscheidsdiner. Tot diep in de nacht werd er gedronken en gedanst, voor sommigen was het de zwaarste aanslag op hun conditie in vier maanden.
En nu is het voorbij. Onze medefietsers gaan langzaam één voor één vertrekken, terug naar huis, of nog wat reizen in Afrika met overgekomen familie of vrienden. Vanochtend was het al een stuk minder druk aan het hotelontbijt. Wij stappen aanstaande woensdag op het vliegtuig. Eens kijken of we weer kunnen wennen een bestaan zonder acht uur per dag op de fiets te zitten.

EVALUATIE
De evaluatie kan kot maar krachtig: het was geweldig, of eigenlijk meer overweldigend, vier maanden lang met redelijk wat ontberingen door Afrika trekken. Zoals iemand zei: je zal nooit meer op dezelfde manier naar de kaart van Afrika kijken. Maar het is ook geweldig dat het nu achter de rug is. Je kan niet eeuwig maar blijven fietsen, je tent opzetten en afbreken, je eten op een camping stoeltje in het donker naar binnen lepelen.
Binnen een week of twee wil ik een uitgebreidere evaluatie over onze Tour d’Afrique schrijven. Ik heb de eerste zin al: ‘Fietsen van Cairo naar Kaapstad is een makkie’.

BEDANKT
Ik weet niet hoeveel bijdragen er nog zullen komen van ons, maar alvast een welgemeend bedankt voor onze lezers en bovenal reageerders. Het was heel prettig om te merken dat de weblog met interesse gelezen werd, dat er meegeleefd werd. Waarderende geluiden over foto’s of tekst waren meer dan welkom. Net als kritiek trouwens, volgend jaar als we in de wintermaanden van Utrecht via Katmandu naar Wladiwostok gaan fietsen kunnen we daar ons voordeel mee doen! Of wordt het toch Alaska-Vuureiland? Een derde optie is elke dag in de vroege ochtend op de fiets van huis naar Utrecht CS, en ’s avonds in het donker weer terug. We houden jullie op de hoogte.

Nieuwe foto's: Namibie en Zuid-Afrika.

Lees verder...

zondag 4 mei 2008

Uitrusten in Noordoewer

Eindelijk weer een beetje uitrusten. We zijn aangekomen in Noordoewer,Namibië en aan de overzijde van de Oranjerivier zien we het laatste land al liggen, Zuid Afrika. In plaats van de aangekondigde vijf fietsdagen werden het er zes (wat als voordeel heeft dat we er nu ook nog maar zes te gaan hebben).

We zouden oorspronkelijk een rustdag hebben in Ai –Ais aan de Fish River Canyon (zeg maar de Afrikaanse equivalent van de Grand Canyon), maar het kamp daar was dicht zodat er een alternatieve plek en route gezocht moest worden. De overnachtingsplek werd Hobas Camp, ook aan de Fish River Canyon. De organisatie had het zo geregeld dat we ons diner aan de rand van de Canyon konden eten (en we hoefden er niet heen te fietsen, we gingen met een bus). De wijziging van de route resulteerde in de mooiste landschappen sinds weken (Hans mag dan van polderplat houden, voor het "iets te kijken hebben" geef ik de voorkeur aan wat meer variatie qua landschap). Het had echter ook als gevolg dat we behoorlijk wat kilometers over onverharde (en heuvelachtige) wegen moesten afleggen met gisteren als hoogtepunt 128km onverhard gevolgd door nog 50kmasfalt. Over die laatste 50km hadden we ons niet al te druk gemaakt, die zouden bergaf zijn…… inderdaad de laatste 30km waren bergaf, helaas met een straffe tegenwind zodat er toch flink getrapt moest worden. Het werd onze langste dag tot nu toe op de fiets, gelukkig stond bij aankomst Duncan klaar met een biertje en waren we zo slim geweest om een cabana (hutje) te bestellen zodat we van een welverdiende eigen douche en bed konden genieten. Het voelt altijd prettig als je de rustdag echt verdiend hebt.



Uitzicht op Zuid Afrika en Oranje rivier


s'Avonds in de bar was duidelijk merkbaar dat de reis op zijn einde aan het lopen is. We haalden vooral herinneringen op van eerdere voorvallen. "Weet je nog dat het zo hard zandstormde in Soedan dat alles in de tent onder het zand zat?", "Weet je die keer nog dat we verdwaalden in de woestijn?" ook de voorbereidingen van een ieder op de reis werden nog eens doorgenomen, alles leek vreselijk lang geleden.

Nu dus de laatste rustdag, voor het laatst de was gedaan in de red-box (er zijn voorstellen om de red-boxen a.s. zaterdag ritueel te verbranden), misschien nog wat laatste schoonmaak acties aan de fietsen en vooral lekker relaxen. Er was een mogelijkheid om vandaag op de oranjerivier te gaan kanoën die hebben we maar voorbij laten gaan, er moet ook nog uitgerust worden! Het weer is ook omgeslagen en de winter lijkt eraan te komen. Vandaag is het voor het eerst sinds lange tijd bewolkt en buiten voelt het "jasje aan"-fris. Misschien moeten we het thermisch ondergoed toch maar weer bij de hand houden voor de laatste vijf nachten in de tent. (Gwen)

Lees verder...

zondag 27 april 2008

Verwarring in Windhoek

Ondertussen zijn we alweer in Windhoek, de hoofdstad van Namibië aangeland. Misschien nog daas van de vele fietskilometers die we de afgelopen dagen hebben weggewerkt kunnen we onze indrukken nog niet zo goed plaatsen. Het is veruit de rijkste, meeste westerse stad die we tot nu toe hebben gezien, maar op straat werden we al binnen tien minuten serieus belaagd door een stel zakkenrollers. Gelukkig lette Gwen goed op. Medefietsers vertelden dat ze al minstens vijf keer de ritsen van hun rugzak hadden moeten dichtdoen. ’s Avonds op straat schijnt het niet bij zakkenrollen te blijven, dan gaat het er gewelddadiger aan toe. In een museum leek de bewaking samen met de kassier een wisseltruc te willen uithalen toen ik voor mijn toegang betaalde. Politiek is het ook niet eenduidig. Op zoek naar de toeristische highlights kom je via de Fidel Castro straat in de Robert Mugabe straat waaraan alle belangrijke overheidsgebouwen liggen. Ertussen staat het ‘Reiterdenkmahl’, een gedenkteken voor de Duitsers die zijn omgekomen tijdens een uitroei missie tegen de oorspronkelijke bevolking die aan het begin van de 20ste eeuw in opstand was gekomen. Ergens buiten het centrum schijnt er een Herman Göring straat te zijn, maar dat is dan de vader van de bij ons bekende zoon.

Windhoek centrum

Afrikaans, de taal die tot het begin van de 20ste eeuw werd beschouwd als een dialect van het Nederlands, is hier veelal de voertaal. In Zuid-Afrika was de taal sterk geassocieerd met de apartheid en de blanke onderdrukking, hier spreken veel zwarte mensen ook onderling Afrikaans.
Ter nadere informatie voor degenen die misschien niet gelijk alles kunnen plaatsen: Namibië is tot het einde van de eerste wereldoorlog een Duitse kolonie geweest, daarna tot de onafhankelijkheid in 1990 een Zuid-Afrikaans protectoraat.

De afgelopen dagen weer door schitterende landschappen gefietst. Botswana heeft wel wat weg van onze polders. Plat, eindeloze rechte wegen, en veel wind. Het is overdag alleen een flink stuk warmer, en af en toe steekt er een olifant over. Via de Trans-Kalahari highway, een tweebaansweg, maar wel met goed asfalt, fietsten we richting Namibië. De Kalahari is overigens geen woestijn, zoals bijna iedereen denkt, maar semi-woestijn. Hele stukken kunnen er nog behoorlijke bomen staan, anders stukken groeien er vooral lage struiken. In Namibië kreeg het landschap wat meer variatie. Af en toe een rivierdalletje, overigens wel volkomen droogliggend, en een enkele berg in de verte. De begroeiing nam zienderogen af, iets voorbij Windhoek komen we waarschijnlijk in de echte woestijn.

We hebben bij aankomst in Windhoek snel het Tour d’Afrique kamp achter ons gelaten, en toevlucht gezocht in een lekker hotel in het centrum van de stad. Eventjes bijkomen van al dat gefiets. Op de langste dag sinds Maun (Botswana) bleef de teller staan op ruim 210 kilometer, de afgelopen vijf dagen hebben we totaal bijna 850 kilometer afgelegd. Weliswaar meestal met een windje in de rug, en pas op het laatst weer wat fikse heuvels, maar toch vermoeiend genoeg.
Naast dat we vonden dat we wel wat verwennerij verdiend hadden bleek het TDA kamp niet voor de eerste keer een dikke onvoldoende te scoren voor locatie. De afstand kamp stad was minstens 10 kilometer. Naast de locatie valt er nog wel meer op te merken over onze kampeerplekken. Duncan, de hoogste baas van de staf, heeft al meerder malen hele mooie kampen aangekondigd, bij aankomst bleek het vaak nogal tegen te vallen. Twee douches voor ruim tachtig man is niet echt ruim. Lauw water, lees niet echt steenkoud, is bijna altijd het hoogst haalbare. Komisch waren de aangekondigde zwembaden. Die bleken tot nu toe allemaal voorzien van een laag wit schuim, of fanatiek rondzwemmende kleine zwarte beestjes, of een chemisch kleur groen die pijn deed aan de ogen, of een combinatie van deze eigenschappen. Ik heb me nog niet in het water durven wagen.

Naast het fietsen is er nog een toeristische activiteit die we kunnen vermelden. In Maun hebben we met een klein vliegtuigje een vlucht gemaakt boven de Okavango-delta. Omdat we als fietsers per definitie als milieu vriendelijk te boek staan dachten we dit wel te kunnen maken. Toch werden we gestraft. Twee mensen, waaronder Gwen, werden heel misselijk, de rest op één na (en dat was ik niet) was ook heel blij dat na 45 minuten de landing werd ingezet. Gelukkig nog wel veel gezien vanuit de lucht. Vooral veel olifanten, zelfs in het water, giraffen, zebra’s en wat dies meer zij.

KUNNEN WE AL EEN BEETJE FIETSEN?
Matig zou ik zeggen, maar dat is al een stuk beter als toen we begonnen in Egypte.
Voordat we vertrokken had ik een fantasie. We waren natuurlijk niet zo goed getraind, en onze fietsen zijn niet echt van de snelste soort. Maar waarom zouden we, als we er na een maandje fietsen goed inzaten, niet eens een dagje per ongeluk als eerste over de streep kunnen komen. Gewoon een beetje stevig doorgefietst, niet al te veel cola-stops gehouden. Ik had voor de gelegenheid zelfs al een quote bedacht ‘Ach, we moesten toch die kant op’, vrij naar Sjaak Swart begin jaren 70, of was het eind jaren 60. Eenmaal in Egypte had ik al voor de buitenwijken van Cairo door dat het realiteitsgehalte van mijn droom absoluut nul was. Met een stadsfiets als winnaar op de Alp d’Huez aankomen was waarschijnlijker. De enige andere deelnemers die we een beetje konden bijhouden was een groepje mannen van boven de zestig. Helaas vertrokken die meestal ruim voor ons, zodat wij bijna altijd helemaal achteraan bungelden. Waarbij we dan wel kunnen zeggen dat wij zo goed als alles gefietst hebben, als we er waren, terwijl een behoorlijke groep regelmatig gebruik maakte van de truck.
Vanaf de herstart in Arousha, Tanzania konden we wat beter meekomen. Het steeds maar blijven fietsen, en niet voor de truck kiezen, bleek zich uit te betalen. Ik zou zeggen dat nu driekwart van de groep nog sneller gaat, maar de sweep zien we nog maar sporadisch. De racers blijven van een heel andere orde. Wij reden de langste etappe van 210 kilometer met een gemiddelde van 25,8, exclusief al onze pauzes. Goede expeditierijders, in een pelotonnetje, wat heel veel scheelt, deden het met 29 gemiddeld. Jos, de aanstaande winnaar van de race, reed een gemiddelde van ik geloof 33, merendeels in zijn eentje, en zelfs nog inclusief pauzes. In aankomsttijden betekent het snelheidsverschil dat Jos meestal om een uurtje of één binnen is. Wij komen zo rond een uurtje of vier aankakken.

AFRIKA
Ook nog wat over Afrika dan maar, als ik hier toch zit. Deskundigen zeiden het altijd al, ik kan het nu alleen maar beamen. Afrika mag je niet als één geheel beschouwen, zomaar identificeren met hongersnood, burgeroorlog en meer van dat soort ellende. Afrika is enorm divers. Dat het boven de Sahara anders is dan eronder zal zelfs de meeste oppervlakkige krantenlezer wel weten. Maar de verschillen tussen Tanzania, Malawi, Zambia, Botswana en Namibië zijn ook enorm. Gwen merkte op dat het leek dat in Tanzania op het platteland de mensen gekleed waren in wat wij in de Leger des Heils bak storten, terwijl in Malawi de mensen op hun beurt in de afdankertjes van de Tanzanianen lopen. Zambia was weer een stuk rijker dan Tanzania. Botswana en Namibië hebben hun problemen, neem alleen al het feit dat 40% van de bevolking HIV-positief is, maar de steden en stadjes zien er rijk en goed ontwikkeld uit. De doorsnee supermarkt doet echt niet onder voor onze Albert Heijn, de huizen en de auto’s zijn goed onderhouden, de meeste mensen zitten netjes in de kleren. Namibië en nog is sterkere mate Botswana worden vaak gepresenteerd als Afrikaanse succesverhalen waarvoor te weinig aandacht is. Als kanttekening zou ik willen opmerken dat ze een redelijk bevoorrechte positie hebben. Beiden hebben minder dan twee miljoen inwoners terwijl de toeristendollars binnenstromen, in Botswana wordt bovendien op grote schaal diamand gedolven.

AFZIEN
Als laatste een stukje om jullie te laten voelen hoe zwaar we het wel niet hebben. Ik had de dag van 210 kilometer al genoemd. Drie dagen voor deze dag lag ik nog in ons tentje boven op mijn lakenzak omdat het te warm was om erin te kruipen. Twee dagen later lagen we al in de aan elkaar geritste slaapzakken wanhopig naar wat extra warmte bij elkaar te zoeken. De dag van de 210 kilometer lag er ’s ochtends ijs op onze tent, net als op mijn fietszadel. In de tent maten we drie graden. ’s Ochtends om kwart voor zeven op de fiets, het eerste uur vroren m’n vingers er zowat af. Toen kwam de zon pas goed op gang, vanaf negen uur was het weer zweten in de hitte.
Als nagekomen bericht nog een hard cijfer om het afzien te staven. Vijfentachtig kilo woog ik toen ik vertrok. Net even snel op een weegschaal in een winkel gaan staan. Vijfenzeventig kilo is er nog over van mij. Gwen bleek nog op bijna hetzelfde gewicht te zitten. Dat lijkt sowieso een trend onder de rijders, over het algemeen vallen de mannen veel meer af dan de vrouwen. Dus middelbare mannen met een buikje: hup op de fiets, trap een kleine 10.000 kilometer weg, en opgelost is het probleem. (Hans)
PS: Er zijn weer nieuwe foto’s. Zambia en Botswana maar liefst. Het niveau lijkt een zekere fotografeermoeheid te illustreren. Vanaf nu gaan we weer heel erg ons best doen.

Lees verder...

zondag 20 april 2008

Elephant Highway

We zijn aangekomen in Maun, Botswana na vijf fietsdagen vanaf Livingstone, Zambia waar we ons weer bij de groep voegden na een korte “vakantie”. De naam van dit traject (dat nog tot aan Windhoek, Namibië zal duren) is Elephant Highway. Veelbelovend qua naam, maar tot nu toe waren het vooral lange saaie dagen. De eerste nacht hoorden we wel olifanten trompetter (wat behoorlijk eng is als je in je tentje ligt), maar dat kon wel van vijf kilometer verderop komen vertelde de deskundige de volgende ochtend. De volgende dag sliepen we in een bushkamp naast de olifantendrollen, maar ook die dag zagen we slechts wat Sabel Antilopen in de verte en een paar dooie slangen op de weg. Gelukkig werd ons geduld op de derde dag beloond en stonden er eindelijk olifanten langs de weg.

De instructies waren “rustig blijven” en “langzaam terugtrekken als ze met hun oren gingen flapperen”, maar was dat flapperen nu echt flapperen of wuifden ze zich koelte toe? Onze olifanten bleven kalm een vijvertje leegdrinken, maar we hoorden verhalen van medefietsers waar de olifanten wel wat gedreigd hadden.

Naar mate we dichter bij Maun kwamen zouden er ook steeds meer leeuwen zitten. Niet iets om graag op de fiets tegen te komen lijkt me. Ook een reden om 's nachts heel voorzichtig de tent uit te gaan om te plassen! Ter geruststelling werd door de leiding gemeld dat toen er vorig jaar leeuwen op zes kilometer van het kamp waren gesignaleerd de rangers dit netjes waren komen melden.

Botswana lijkt op het eerste oog een stuk rijker en ontwikkelder dan de vorige landen waar we doorheen kwamen. In de supermarkten is van alles te krijgen, we vonden zelfs een zakje Venco muntdrop in de lokale Spar en er moest voor het plastic zakje worden betaald, ook een teken van ontwikkeling. Met maar 1,6 miljoen inwoners is het ook behoorlijk leeg. Het aantal keren per dag dat we zwaaien en hallo zeggen is behoorlijk beperkt, van verveling zeggen we af en toe de koeien en ezels onderweg maar vriendelijk gedag.


Gisteren was de weg bezaaid met “armourplated crickets” (gepantserde krekels?). Lelijke jongens tot wel vijf centimeter groot die zich bezighielden met het opeten van platgereden soortgenoten (zodat ze zelf ook weer platgereden konden worden) een erg onsmakelijk gezicht!

Omdat we zulke lange afstanden maken (de laatste twee dagen waren bijvoorbeeld net boven de 170km) en de reis bijna ten einde is, nog maar drie weekjes te gaan) moest ik voor het eerst aan werk denken op de fiets. Zouden er al nieuwe bermbevers zijn gevonden? Is de financiering van Heijplaat eindelijk rond? Bij de meesten leeft volgens mij het besef dat het bijna voorbij is. Drie weken is natuurlijk ook een behoorlijke “vakantie”, maar wel een die te overzien is, terwijl de vier maanden aan het begin eindeloos leken. Een zekere weemoed maakt zich van de meesten meester. Fijn dat het bijna aan het einde is, maar daarmee is het avontuur dan ook wel meteen voorbij en zal het gewone leven weer moeten beginnen.

Net niet in de prijzen
Om de boel een beetje leuk te houden worden er door de organisatie af en toe prijzen uitgereikt. Natuurlijk bij etappe-winst voor de racers, maar ook de best gekostumeerde op het feestje of de “gemiste afslag-prijs”.
In Livingstone hadden we samen met Kerri en Jo ervoor gekozen om niet op de “met wijn en kaas de rivier af-cruise” te gaan maar op de zogenaamde “booze-cruise”. Een boottochtje met zonsondergang op de Zambezi met BBQ en onbeperkt drinken. Het was enorm gezellig en bij terugkomst in het kamp gingen we vrolijk door in de bar. Toen Hans en ik vanuit de bar naar de tent strompelden bleken we Zuid-Afrikaanse buren gekregen te hebben die op weg waren naar een bruiloft ergens een eind verderop. We werden uitgenodigd om ook nog even gezellig bij hen aan te schuiven voor een borrel en met name ik schijn erg vrolijk geweest te zijn. Zo vrolijk dat ik de volgende dag tot weinig meer in staat was dan brak bij de tent zitten terwijl Hans een helikoptervlucht boven de watervallen maakte.
Groot was mijn teleurstelling dat toen twee dagen later de prijs voor “luidruchtigste nachtbrakers” naar Kerri en Jo ging en ik niet eens een eervolle vermelding kreeg. De dames besloten echter dat ik ook best een prijs verdiend had, zodat ik in de gewonnen chocolade mocht delen. Gezien het nog te fietsen programma denk ik dat ik de booze-cruisen tot Kaapstad maar oversla. Al hebben we in Windhoek natuurlijk wel weer twee rustdagen..... (Gwen)

Lees verder...

zondag 13 april 2008

Cijfers tot de Victoria watervallen, Zambia

Voor de cijferfreaks het overzicht tot nu toe. Het zijn de gegevens tot aan de Victoria watervallen bij Livingstone, Zambia (Hans’ cijfers, tenzij anders vermeld):
Gefietst: 5200 kilometer
In de truck: Gwen 455 kilometer, Hans 105 kilometer
Gemist: Addis Abeba – Moyale (grens Ethiopie-Kenia) ongeveer 800 kilometer
Kenia in zijn geheel ongeveer 1000 kilometer
Lilongwe-Victoria Falls ongeveer 1100 kilometer
Totale tijd op fiets: 268 uur en 41 minuten
Gemiddelde snelheid: 20,24 kilometer/uur (Dat gaat niet helemaal goed, gemiddelde keer aantal uren is ruim meer dan 5200 kilometer. Het zijn Afrikaanse cijfers zeg maar.)
Langste dag: 8 uur en 32 minuten (langste dag is nog steeds dag 1)
Snelste dag: 29,5 gemiddeld
Langzaamste dag: 12,9 gemiddeld
Hoogste snelheid: 59,5 kilometer/uur
Langste afstand op één dag: 169 kilometer

Als we uitgaan van een totale lengte van de Tour d’Afrique van 12.000 kilometer dan laat een snelle berekening zien dat we nog 12.000-5200-105-2900=3795 fietskilometers hebben te gaan. Dat is niet niks, vooral omdat het in een kleine maand moet gebeuren. In Botswana wacht er een etappe van meer dan 200 kilometer. We duimen nu al voor wind in de rug.

Het is eigenlijk tegen de afspraken met Gwen (steeds om en om een verslag schrijven), maar nu ik jullie toch spreek kan ik nog snel wat informatie kwijt die ik vorige keer was vergeten.
We zijn niet, zoals gepland, met de trein van Lusaka naar Livingstone (Victoria watervallen) gegaan. Volgens de info in Lusaka bij het treinstation waren de sleepers komen te vervallen. Er waren alleen nog maar de harde stoelen van economy-class. Bovendien deed de trein er 36 in plaats van 18 uur over. Dat is voor 500 kilometer minder dan 15 kilometer per uur. Zelfs op de fiets gaan we nog een stuk sneller. Wie durft er nog over de NS te klagen.

De kanotocht op de Zambesi hebben we overleefd. Slechts één keer achterstevoren in een stroomversnelling terecht gekomen. Een nijlpaard op een meter of vijf gepasseerd, de gids schrok er een beetje van. Geen krokodil gezien, maar dan zijn ze natuurlijk op hun gevaarlijkst. Een kilometertje voor de Falls verlieten we het water. De opstijgende nevel van de watervallen was als een dreigende waarschuwing al duidelijk zichtbaar.
(Gwen draait zich nu om in bed. ‘Je bent toch niet nog een stuk aan het schrijven.’ Wat een wantrouwen. Ik ga maar eens afsluiten, tot over een tijdje. Hans)

Lees verder...

donderdag 10 april 2008

Medisch rapport en Malawi en Zambia info

In Lilongwe werd het me, zoals Gwen al schreef, fysiek net iets teveel. Ik voelde me oververmoeid, had een zere keel, hoofdpijn en alle spieren leken zeer te doen. Daarnaast had ik nog zwerende wonden op mijn duim en been. Vooral aan mijn been voelde ik het constant trekken, bijna pijn doen. Af en toe liep er een dun straaltje pus of bloed uit de wond. Koorts had ik gelukkig, zo te voelen, nauwelijks of niet. De rustdag lag ik bijna geheel voor pampus, net als de dag erna na een wandelingetje van een uur. Ondertussen ben ik door de vrije, fiets- en groepsloze dagen redelijk bijgekomen. De duim is bijna genezen, mijn been gaat ook de goede kant op.
Van mijn schoonouders bereikte mij het verzoek geen onsmakelijke foto’s meer op de website te zetten. Een goede relatie met je schoonouders, ik zeg net nog geen ‘ons vader’ of ‘ons moeder’, moet je koesteren, dat weet iedereen. Om mijn medisch exhibitionisme, en jullie eventuele nieuwsgierigheid, toch te bevredigen nog wel een linkje.
Over Gwen is op medische gebied niets te melden, zo gezond als een vis.

Nog wat zaken uit het nabije verleden die ik kwijt wil.

DRUMS
Ergens in Tanzania arriveerden we relatief vroeg in het bushcamp. Om twee uur ’s middags kon je eigenlijk niets anders doen dan in de schaduw blijven. De zon brandde, het was drukkende benauwd. In de verte hoorden we drums. Op het ritmisch geluid werd het land bewerkt, zo vertelden de locals. Om een uur of vijf leek een wandeling voor het eerst verantwoord. Ik liep tussen de hutten door, zag twee kinderen met opgezwollen buikjes. Alle andere kinderen zagen er weliswaar armoedig, maar gezond uit. Het geluid van de drums was moeilijk te lokaliseren, maar een goed Engels sprekend tienermeisje zei me haar te volgen. Op haar hoofd droeg ze een grote bak met zaailingen. Ik volgde haar door het hoge gras, ertussen was het zelfs zo net voor zonsondergang bijna niet vol te houden zo vochtig benauwd. Op een stukje zorgvuldig omgeploegd land, het leek haast machinaal gedaan, was haar familie aan het werk. Vader, moeder, drie kinderen, allemaal met de hak in de hand bezig. Dit is hun leven dacht ik. Samenzijn, en elke dag met z’n allen op het land om net voldoende te oogsten om het vol te houden tot de volgende oogst. Moet je daarvan iets vinden zoals zonde van dat tienermeisje dat zo goed Engels spreekt? De drums overigens niet meer gezien, het geluid stierf in de verte weg.

PINDA'S
Bij aankomst in het eerste kamp in Malawi stond onze tent er al omdat Gwen die dag vanwege haar voet niet had gefietst. Naast onze tent stonden zo'n twintig Malawiers geïnteresseerd te kijken naar alles wat Gwen deed.
Dat was niet veel meer dan op een stoeltje zitten, maar klaarblijkelijk was dat al voldoende om de aandacht vast te houden. Gwen kan echt geweldig op een stoeltje zitten. In ons kamp hielden zich totaal naar schatting nog zo'n twee a driehonderd Malawiers op. In Ethiopië werden alle lokale mensen zorgvuldig buiten het kamp gehouden omdat ze, zo vertelde de staf, nogal eens onze spullen met hun eigen spullen verwarden. Op zich vreemd, kenmerk van de meeste Ethiopiërs is juist dat ze helemaal geen spullen hebben. In Malawi leek het de staf niet nodig om het kamp af te sluiten. Onterecht bleek al snel, van drie fietsen waren de snelheidsmeters ruw afgebroken. Beetje raadselachtig wat Malawiers ermee zouden moeten, met kapot getrokken draad zijn ze waardeloos. Om verdere schade te voorkomen werd er een touw om het kamp gespannen, net als in Ethiopië. De Malawiers moesten zich buiten de afscheiding houden. De volgende ochtend was een behulpzame Malawier al bezig het touw op te ruimen. Wie hem daar opdracht voor had gegeven? Niemand, maar het leek hem verstandig omdat mensen al bezig waren stukken van het touw af te snijden voor eigen gebruik.
Ik had een beetje genoeg van de interactie tussen 80 westerlingen enerzijds en 300 Malawiers anderzijds. Er was zelfs de klassieke scene die ik wel eens van andere overland-expedities had gehoord. Onze kok stond een enorme hoeveelheid kippen te grillen boven een houtskoolvuurtje terwijl tientallen lokale mensen toekeken. Weliswaar is nu niet het seizoen waarin honger voorkomt in Malawi, en moet je als fietser nu eenmaal goed eten, maar het blijft iets ongemakkelijks houden. Ik besloot het kamp achter me te laten, en naar het dorpje anderhalve kilometer terug langs de weg te lopen.
Er was veel gezwaai en geschreeuw vanuit de velden van kinderen die het land aan het bewerken waren, van de volwassenen kreeg ik over het algemene een vriendelijke groet. In het dorpje zag ik de school. Een aantal grote gebouwen, netjes onderhouden. Vreemd was dat alle lokalen leeg waren. Geen bankjes, geen lesmateriaal. Ook geen kinderen trouwens, het was al voorbij schooltijd. Later kreeg ik extra informatie van Engelse studenten die we in de bus ontmoetten. Ze hadden een paar maanden les gegeven op lagere scholen in Malawi. Hoewel de gebouwen heel groot lijken is er toch nog vaak niet voldoende ruimte voor alle kinderen. Meestal zitten de lagere klassen ergens onder een boom met de leraar. De gemiddelde klasgrootte in Malawi is ongeveer 80 a 90 kinderen, lesmateriaal en schoolbankjes ontbreken vaak. Het niveau van het onderwijs is navenant. Een leraar-student vertelde dat kinderen van 12 nog totaal onbekend waren met de tafels van vermenigvuldiging. Een leraar salaris bedraagt ongeveer 35 Euro per maand. Daar kun je in Malawi van overleven, maar is zeker geen vetpot.
Op het marktje in het dorp kocht ik twee porties pinda's, de prijs was 2 keer 10 kwatsja. Mijn kleinste briefje was 200 kwatsja, een kleine euro. Met behulp van wat andere vrouwen op de markt kon het wisselgeld geregeld worden. Ik wilde nog een foto nemen van een vrouw achter haar kraam met uitgestalde stapeltjes vis. Dat lukte echter niet. Binnen een paar seconden waren alle vrouwen van de markt, en zelfs een paar mannen die een eindje verderop zaten te praten, bij elkaar gedromd onder het scanderen van 'foto, foto'. De digitale fotografie heeft tot een enorme verandering geleid in de verhouding tussen toerist en lokale bevolking, tenminste in Afrika. Waar vroeger de mensen huiverig waren van dat rare apparaat, weten ze nu dat het een kans is om een afbeelding van henzelf te zien. Al fietsend langs de weg hoorden we ook menigmaal smeken om foto's.
Op de terugweg naar het kamp had ik nog een aantal ontmoetingen. Eerst meende een man dat het tijd werd dat hij zijn sandalen voor de mijne ruilde. De zijne zagen er echter maar net iets afgedragener uit dan de mijne. Daarnaast ontging me sowieso het idee achter de sandalenruil, behalve dan het algemene concept dat blanken er zijn om dingen uit te delen. De man bleef maar aanhouden, was voor geen rede vatbaar. Uiteindelijk gaf ik hem een handje pinda's, toen liet hij me gaan. Een eindje verderop sprak een middelbare man op een fiets me aan in perfect bijna accentloos Engels. 'Excuse me, I'm am sorry to bother you, but I am terribly hungry.' Eigenaardig was dat hij eruit zag als één van de best doorvoede Malawiers die ik tot nu toe had gezien. Tussen de knoopjes van zijn overhemd was een middelbare leeftijd vetlaag duidelijk zichtbaar. Ik gaf deze man ook een handje pinda's, en hij vervolgde zijn weg op zijn fiets. De volgde man had een overhemd van Macdonalds aan, blauw met de gele M op het borstzakje. Ik probeerde het hem uit te leggen, maar hij begreep er niets van. 'O, no, this is my shirt. The M is from Mbutu, that is my name'. Het handje pinda's dat ik hem aanbood weigerde hij beleefd.
Terug in het kamp bleek er weinig veranderd. Tachtig westerlingen werden bekeken door driehonderd Malawiers.

Het fijne van het achterlaten van de Tour d'Afrique groep is dat je eindelijk eens wat medereizigers ontmoet die een ander verhaal over Afrika hebben te vertellen. In Lilongwe ontmoeten we Adrian, een Zwitser die in 22 maanden van Zwitserland naar Malawi was gefietst. (Zelf de site nog niet gezien, maar zou moeten lukken met www.to-adi.ch zal wel Duits zijn) Hij was heel positief over de gastvrijheid van de Afrikanen, waarbij hij overigens de Marokkanen helemaal bovenaan zijn lijst zette, maar negatief over de toekomst van het continent. 'Iedereen zit vast in traditie, er is geen ontwikkeling, alle vernieuwing komt van buiten' meende hij. Heel Afrika is vergeven van fietsen die voor het vervoer van van alles en nog wat gebruikt worden. Adrian had voor zijn spullen een klein aanhangkarretje achter zijn fiets, een idee dat zeker bruikbaar zou zijn in Afrika. 'Al die tijd hebben welgeteld drie mensen gevraagd hoe het werkte, en gekeken of ze er iets mee konden'.
Een andere ontmoeting was met Andre, een Nederlandse semi-professionele fotograaf zoals hij het zelf noemde. Hij had een auto in Afrika die hij eens in de zoveel tijd samen met zijn vriendin weer een maandje of zo verder reed. (www.imaginature.nl ook zelf nog niet bekeken). Zijn beste verhaal was over een ontmoeting met een groep jager-verzamelaars in Noord-Tanzania. Hij mocht mee op jacht, en met pijl en boog hadden ze een grote baviaan geschoten. Het beest werd ontdaan van zijn ingewanden, en daarna in zijn geheel op het vuur gegooid. Toen de buitenkant verkoold was, en hele stukken van de binnenkant nog bijna rauw, werd begonnen aan het maal. Als eregast kreeg zijn vriendin de rauwe lever aangeboden, Andre mocht de teelballen tot zich nemen.

De tegenstelling tussen Lilongwe en de rest van Malawi is nog een stuk groter dan tussen bijvoorbeeld Dar-es-Salaam en Tanzania.
In één van de armste landen van Afrika vind je in de hoofdstad een winkelcentrum dat niet zou misstaan in een gemiddelde Amerikaanse suburb. Suv's rijden af en aan, middelbare blanke vrouwen met een duidelijk gewichtsprobleem bespreken de laatste roddels onder het genot van een cappuccino. De stad telt een groot aantal restaurants die bijna alleen cateren voor ngo's en wat toevallige toeristen. Voor een maaltijd voor twee zit je al snel op het maandloon van een Malawiaanse onderwijzer.

VRIENDELIJKE TAXICHAUFFEURS
Ondertussen zijn we alweer een aantal dagen in Zambia. Zambia is overduidelijk een stuk rijker dan Malawi. Lusaka lijkt bijna een westerse stad, zonder de grote tegenstellingen zoals je die in Malawi vindt. Erg vriendelijke mensen, de Zambianen. De Malawiers hebben de naam in de reisgidsen ('the warm heart of Africa'), maar wij zouden gaan voor de Zambianen. Zelfs de taxichauffeurs in Lusaka, toch een stad met meer dan een miljoen inwoners, waren vriendelijk en zachtaardig. In het begin was het erg verwarrend, die sympathieke taxichauffeurs. We geloofden het niet, er moest een soort truc achter zitten. Gelukkig probeerde de eerste de beste taxi in Livingstone, de stad bij de Victoria-watervallen waar we nu zijn, ons wel weer voor 20.000 Zambiaanse kwatsjas af te zetten. Eindelijk weer de normale vertrouwde verhoudingen zoals het hoort.
Twintigduizend Zambiaanse kwatsja is overigens, voor een beter begrip, een Euro of vier. Een gang naar de pinautomaat maakt je hier al snel miljonair. Dat is overigens nog niets vergeleken met Zimbabwe. De laatste koers die ik hoorde was 50 miljoen Zimbabwiaanse dollars voor een Amerikaanse. Op de vloer in het hotel vond ik net een muntje uit Zimbabwe. Vijf cent van een Zimbabwiaanse dollar, wat zou je daar nog voor kunnen krijgen?

In antwoord op vragen over onze route: wij zullen met de fiets niet door Zimbabwe gaan. Onze overgang van Zambia naar Botswana gaat via het vierlandenpunt van Namibie, Zimbabwe, Zambia en Botswana. Botswana en Zambia hebben slechts een punt als grens, toch kun je met een pontje over de rivier van het ene land naar het andere. Bij mij weten is er slechts één zo'n vierlandenpunt ter wereld. Ik weet wel van een vierstatenpunt in de VS.
Op de brug die voor de Victoria-watervallen Zambia en Zimbabwe verbindt, middenop ligt de grens, zijn we overigens al wel een stukje Zimbabwe ingelopen. We zijn er geweest, alleen zonder officiële stempel. Illegaal dus eigenlijk, dat is haast nog een beter verhaal.

Plannen voor morgen zijn een kanotrip op de Zambesi. Risico punten zijn de watervallen, de krokodillen en de nijlpaarden.
Op een gegeven moment passeer je het punt waarop de andere kant op peddelen niets meer uithaalt. Onherroepelijk ga je richting rand. Misschien nog wat laatste foto's met mijn schokbestendige onderwatercamera, of hem op filmstand zetten en een snelle boodschap inspreken. Dat zal dan onze laatste bijdrage zijn aan deze site. Hoewel, de kamera belooft schokbestendigheid tot anderhalve meter, de watervallen zijn een stukje hoger.
Bij het omslaan van de kano schijn je minder te vrezen te hebben van de krokodillen dan van de nijlpaarden, maar het hangt waarschijnlijk vooral af van de plek af waar je het doet. Ik weet niet wat een prettiger einde is, per nijlpaard of per krokodil. Per nijlpaard is in ieder geval nuttelozer, de krokodil eet je tenminste nog op.
Oké, alle duizenden toeristen die tot nu toe een kanotrip ondernamen hebben het overleefd, dus misschien is het toch wat minder avontuurlijk dan ik me nu verbeeld. (Hans)
PS: Foto's Malawi ook online.

Lees verder...

vrijdag 4 april 2008

Spijbelen

Vanochtend toen we de collega-fietsers uitzwaaide voelde het een beetje als spijbelen, we blijven nog een dagje langer in Lilongwe en reizen dan in eigen tempo naar Zambia toe. Het vooruitzicht van de komende lange fietsdagen (vandaag 145km, morgen zelfs 195km), een voortdurende (fiets)vermoeidheid van Hans en de wetenschap dat we nog anderhalve maand voor de boeg hebben deed ons besluiten om maar weer even “vakantie” te nemen.
We zijn op zo’n punt tijdens de reis dat we het gevoel hebben al een hele tijd onderweg te zijn, maar ook nog een heel eind moeten (en in kilometers klopt dat ook). Het zelfde gevoel leeft bij een groot gedeelte van de groep. Sommigen gaan extra hard fietsen om “er maar zo snel mogelijk vanaf te zijn”, een ander telt de dagen (nu 36) totdat hij zijn vrouw weer in Kaapstad in de armen kan sluiten en een derde schrijft een klagerig stukje op een weblog. Kortom, het enthousiaste sprankelende van de eerste weken is er een beetje af. Ik verwacht dat het vanaf Victoria Falls (over een dag of 10) wel weer beter zal worden, het eind is dan in zicht, het doel bijna bereikt. De komende twee weken zullen meerdere groepsleden net als wij dan ook even een paar dagen ertussenuit gaan om hopelijk verfrist weer terug te komen.

Wij kunnen onze fietsmoeheid gelukkig omzetten in een stukje reizen door Afrika en proberen meer zien dan de weg en de berm waar een groot deel van Afrika tot nu toe uit lijkt te bestaan.
Ons plan is om morgen naar Chipata in Zambia te reizen (met de minibus naar het laatste stadje in Malawi, dan een gedeelde taxi naar de grens, en dan nog busje) en de volgende dag door naar Lusaka (de hoofdstad). Hans wil dan heel graag met de trein doorreizen naar Victoria Falls, maar de informatie die we daar nu over hebben is wat beperkt dus het is onduidelijk of dat gaat lukken. Aansluiten bij de groep kan weer in Lusaka (als de trein niets wordt) of in Victoria Falls waar we sowieso al twee rustdagen zouden hebben.(Gwen)

Lees verder...

donderdag 3 april 2008

Tanzania foto's update

Onderstaande stuk van Hans al uit? Er zijn nu ook foto's van het laatste stuk Tanzania online gezet.

Lees verder...

woensdag 2 april 2008

Kerkbezoek, albino's en andere interessante zaken

Beloofd is beloofd. Voor diegenen die al bijna twee weken in spanning zitten te wachten, en voor alle anderen trouwens ook, nu eindelijk het verslag van ons kerkbezoek in Dar-es-Salaam.
Religie speelt in Afrika een grotere rol dan bij ons, dat zal iedereen wel bekend zijn. Toen we Arousha, een middelgrote Noord-Tanzaniaanse stad, op een zondagochtend rond acht uur uitfietsten waren de kerken al druk bezet. Van alle kanten klonk gezang door de stad, variërend van door halleluja geroep en handgeklap ondersteunde swingende gospels, tot aan de wat monotoon afstekende liederen die wij kennen van onze Protestante kerken.
Ook bij binnenkomst van Dodoma, de officiële hoofdstad van Tanzania, was de kerk duidelijk aanwezig. Ik overdrijf maar een beetje als ik vertel dat elke tweede gebouw langs de toegangsweg een kerk was. Sommigen kerken waren grote, keurig onderhouden stenen gebouwen. Anderen niet meer dan een wrakkig houten schuurtje met een kruis erop en een spandoek om te vertellen welk soort Christenen er te vinden was, en wanneer er dienst was. Elk ander gebouw was trouwens, weer met enige overdrijving, een horeca gelegenheid. Gwen en ik concludeerden dat er veel behoefte aan troost en steun was, en dat die op alle mogelijke manieren werd geboden.

NAAR DE KERK
Twee weken gelden dus, op weg in Dar-es-Salaam om kaartjes voor de bus te kopen, werden we door een aantal keurig in uniform wit overhemd en donkerblauwe lange rok gestoken jongedames aangesproken. Of we hun kerk, de ‘Universal church’ wilden bezoeken. Op ons enthousiaste ‘Ja’, nou ja vooral dat van mij, reageerden ze een beetje verbaasd. We kochten de buskaartjes, hadden daarna wat moeite de juiste plek te vinden, maar werden ditmaal tot aan de ingang gebracht door een jongeman die een soortgelijk wit-blauw uniform droeg. Naar binnen gaan bleek niet zo gemakkelijk, iedereen stond net met zijn handen in de lucht luidkeels te herhalen wat de voorganger op het podium aan het verkondigen was. ‘Jesus is the Lord’, ‘He will bring salvation’ en meer one-liners van gelijke strekking. Wat kerkgangers werd gemaand even wat minder enthousiast mee te doen zodat wij ook een plaatsje konden vinden. Helemaal achter in leek mij het veiligst. Onze begeleider drong aan op een plek onder een grote plafond-ventilator, een goed idee want zelfs zonder mee te doen deed de klamme hitte ons al overdadig transpireerden . De zaal was gevuld met een paar honderd mensen, allemaal goed gekleed en keurig verzorgd. Wij waren de enige blanken. Dit was zeker geen armen-kerk. De lange magere voorganger, een Mozambicaan hoorden we later, sprak in het Engels, waarna alles onmiddellijk, met dezelfde enthousiaste intonatie, vertaald werd in het Swahili door zijn hulpje. Achterin de kerk stond een hele rij kerkmedewerkers in hetzelfde uniform dat we al op straat hadden gezien.
Het grootste gedeelte van de kerkdienst werd gevormd door twee ‘getuigenissen’. Eerst een man, daarna een vrouw, vertelden hoe hopeloos hun leven was geweest totdat ze zich hadden aangesloten bij de ‘Universal church’. Deze getuigenissen, gebracht in interview-vorm, waren in het Swahili, maar wij kregen een kerkmedewerkster achter ons gezeten die in uitstekend Engels alles voor ons simultaan vertaalde. De man was altijd arm geweest, had geen huis, kon zich voor vervoer amper een buskaartje veroorloven, totdat hij zich bij de ‘Universal church’ had aangesloten, en zich aan de door Jesus gegeven regels hadden gehouden. Nu had hij een eigen huis, een auto die momenteel voor de deur van de kerk stond, een bloeiend bedrijf en was gelukkig getrouwd. Onze simultaan-vertaalster voegde nog toe dat hij tien procent van al zijn inkomsten aan de kerk doneerde, het gebruikelijke percentage. In de tweede getuigenis vertelde een vrouw hoe ze altijd een kind had willen hebben. Via allerlei ‘witch-doctors’ had ze hulp gezocht. Niets baatte echter, totdat ze zich had aangesloten bij de ‘Universal church’. Als bewijs stond haar zoontje van een jaar of vijf naast haar.
Wat mij, even samenvattend, opviel aan de getuigenissen was dat de kerk vooral gericht leek op het oplossen van praktische persoonlijke problemen en het verkrijgen van maatschappelijk succes.. Zaken als spirituele verheffing of naastenliefde kwamen geheel niet aan de orde. In een artikel in de bundel ‘Ebbenhout’ van de Poolse journalist Kapuscinski (zeker lezen als je meer wilt weten over achtergronden en het dagelijks leven in Afrika) had ik al gelezen over dit soort kerken. De manier van werken is grofweg gezegd als een soort ‘Rotary-club’ voor de middenklasse. Men helpt elkaar verder in het maatschappelijk leven. Lid worden kan niet zomaar, je moet al een bepaalde maatschappelijke status hebben voordat je toegelaten wordt.
Een andere opvallende zaak was de grote rol van ‘witchcraft’, magie of tovenarij zeg maar, in het verhaal van de vrouw die zwanger wilde worden. Steeds had ze haar hulp bij ‘witch-doctors’ gezocht, ook op aandringen van haar ouders en haar schoonfamilie. Nog interessanter was dat de kerkmedewerkster die voor ons vertaalde ‘witchcraft’ niet zomaar af wilde doen als iets duivels of bijgelovigs. Nee, het was zeker iets om rekening mee te houden, tenminste als zwarte Afrikaan. Maar de krachten van Jesus en de ‘Universal church’ waren natuurlijk sterker. (Ook hierover, de verhouding tussen Afrikanen en ‘witchcraft’ vind je uitstekende artikelen in de bundel van Kapuscinski.)
De voorganger hield na de getuigenissen een preek waarin hij benadrukte dat bidden heel belangrijk was, maar niet het enige. Je moest wel zelf solliciteren naar die baan, of een bedrijf starten, of naar de dokter gaan als je ziek was. Hij noemde ook expliciet AIDS.
Op het einde van de kerkdienst werd door de kerkmedewerkers met twee langwerpige doeken een groot kruis gevormd boven het middenpad. Iedereen kreeg briefjes uitgereikt waarop hij zijn wensen of op te lossen problemen kon zetten. Op het podium werd er nu alles aan gedaan om de zaal tot extase te brengen. Onophoudelijk werd er luid verkondigd ‘Jesus is the Lord’, de zaal mocht na elke keer hetzelfde terugschreeuwen, met de handen in de lucht. Terwijl dit nog steeds luider en luider werd verkondigd, en teruggeschreeuwd, liep iedereen onder het doeken kruis door, en gooide zijn briefje met de opgeschreven wens op het kruis. Ik moet zeggen dat ik niet geheel ongevoelig bleef voor het geheel, en bijna hoopte dat de sfeer nog verder opgehitst zou worden. Er leek een soort bevrijding in de lucht te hangen. Overigens toonden de geüniformeerde kerkmedewerkers zich zo goed als ongevoelig voor de opgezweepte toestand. Zij bleven juist kalm rondlopen, onderwijl zoveel mogelijk iedereen observerend. Ons idee was dat dit gebeurde om mensen die al te extatisch werden een beetje te kalmeren. Maar we hebben ze geen enkele keer zien ingrijpen. Nadat iedereen onder het kruis was doorgelopen werd er langzaam weer naar kalmer water gemanoeuvreerd.
Wij waren ook uitgenodigd onze wensen of problemen op een briefje te zetten. Onze beleefde excuus dat het iets te onverwacht kwam werd geaccepteerd. Later bedacht ik dat we zelfs als we gewild hadden we niets op hadden kunnen schrijven. Voor mensen om me heen zou ik nog wel wat kunnen opschrijven, genoeg zelfs. Maar voor Gwen en mij? Zo vreemd kan het leven zijn in het westen, niets te wensen meer over.

ALBINO’S EN KERSTPAKKETTEN
Op mijn vroegere reisleiders mailtjes kreeg ik nog wel eens kritiek van vrienden met antropologische achtergrond, of in ieder geval interesse. Ik zou teveel op zoek zijn naar het afwijkende sensationele in plaats van de overeenkomsten. Oké, de mensen in Tanzania, en Malawi ondertussen, lijken in een heleboel opzichten ontzettend op ons. Maar sommige zaken gaan hier toch echt anders.
In een Engelstalige Tanzaniaanse krant lazen we een bericht dat we moeilijk konden plaatsen. Het ging over de raadselachtige verdwijning van albino’s. Onlangs was er weer een albino-tweeling spoorloos verdwenen. Albino’s vormen in zwart Afrika een niet zo vaak voorkomend, maar wel opvallende verschijnsel. Wij zagen er in vier weken Tanzania een drietal. Gwen en ik vroegen ons af waarom die Albino’s verdwenen. Onze vermoeden was dat afwijkingen van het normale als slecht voorteken werden gezien, daarom moesten ze verdwijnen. Ik weet dat op Bali tot in de vroege 20ste eeuw tweelingen na de geboorte ter dood werden gebracht.
De volgende dag stond in de krant een artikel dat aanvullende informatie gaf. De werkelijkheid was nog iets exotischer. Albino’s verdwenen omdat zakenmensen, maar vooral vissers en mineraaldelvers, geloofden dat een ledemaat van een albino succes voor de werkzaamheden garandeerde. Een hulporganisatie riep de regering op onmiddellijk tot maatregelen ter bescherming van albino’s over te gaan. Om alles in perspectief te plaatsen waren er ook cijfers. In 2006 waren 26 albino’s op onverklaarbare wijze verdwenen.
Nog een wat minder exotisch verhaal. Zoals vaak in traditionele culturen zie je ook in Tanzania en Malawi vooral de vrouwen aan het werk. Zij dragen het brandhout, het water, bewerken het land. Mannen zie je ook op het land, en in de stadjes in de niet landbouw-beroepen. Maar op het platteland zijn ze toch vaak een beetje aan het fietsen, lopen, of gezellig met z’n allen langs de kant van de weg aan het zitten. Vrouwen doen dat ook, gezellig bij elkaar zitten, maar dan is het gelijkertijd een markt. De Nederlandse eigenaren van een overnachtingsplaats langs het Malawi-meer vertelden dat ze hun personeel afgelopen december op een kerstpakket hadden getrakteerd. Toch mooi die westerse verworvenheden die op deze manier doorsijpelen naar plekken waar men het veel minder goed heeft. Van de vijf mannelijke personeelsleden lieten drie hun kerstpakket staan. Een man draagt geen dingen. Ze stuurden later hun vrouw om het pakket naar huis te dragen.

OP DE FIETS
Ondertussen hebben we alweer twee weken gefietst sinds de onderbreking na Ethiopië.. We zitten nu in Malawi. Een van de armste lande van Afrika, en dat was duidelijk merkbaar na de grensovergang. Het deed denken aan Ethiopië, vooral kinderen zijn vaak in niet meer dan lompen gekleed. Op het platteland verbouwt iedereen gedurende de regentijd het voedsel dat ze door de droge tijd heen moet helpen. Valt er een keer wat minder regen, of juist teveel waardoor alles wegspoelt, dan dreigt onmiddellijk hongersnood. Een geldeconomie bestaat voor het merendeel van de bevolking nauwelijks. Het gemiddeld jaarlijks bruto nationaal product per inwoner van Malawi is iets van 100 US geloof ik. Ook hier, net als in Ethiopië, is de helft van de bevolking onder de 16.
Wij fietsen er als een soort vreemde wezens doorheen. Zeggen iedereen vriendelijk hallo. Meestal krijgen we een vriendelijk hallo terug, of er wordt als eerste naar ons geschreeuwd ‘He Mzungu’ (He blanke). Regelmatig horen we ook hier van kinderen ‘Give me my money’. Ik denk niet dat ze de ideologische boodschap willen overbrengen dat eigenlijk al onze rijkdom over hun ruggen is vergaard, en dat daarom alles wat we aan ze geven sowieso al van hun was. Het is meer gebrekkige kennis van het Engels. In de dorpjes, als we een cola-stop houden, blijken de mensen bijzonder vriendelijk, en spreken de volwassenen juist soms verassend goed Engels (aan de andere kant niet zo verwonderlijk, Engels is een officiële voertaal)
Wat nog meer te vermelden? De regentijd, die momenteel op zijn einde zou moeten lopen, zorgt voor afwisselend, maar soms bijzonder vermoeid fietsen. Het ene moment wordt je door de zon in de beklemmende hitte niet als door één mokerslag getroffen, maar door een niet aflatende reeks van slagen. Bij elke pedaalslag is er weer een nieuwe mokerslag op je hoofd, of ga ik nu te ver. Als er geen verkoelende wind is, bijvoorbeeld bergop, of als je even pauzeert, gutst het zweer in golven van je af. Dan komt de regen. Soms een verfrissende licht buitje, soms zo hard dat het bijna pijn doet, en je raakt zo mogelijk nog doorweekter als dat je van het zweet al was. Bergaf kan een probleem worden omdat je veel te sterk afkoelt. Gwen mat 16C in een regenbui, dat is geen pretje als je kleddernat van een helling afsuist.
Kortom we lijden wat af in dit bijna armste land van Afrika. Maar wij hebben er in ieder geval zelf voor gekozen.
In de groep doen de zware omstandigheden een aanslag op de gezondheid. Veel mensen lopen rond met ontstoken wondjes, meestal veroorzaakt door muggenbulten of valpartijen bij het fietsen. Door de vochtigheid genezen de wondjes niet snel, tropische bacteriën doen de rest. Gwen heeft een ontsteking op haar voet, bij het fietsen geeft het weinig problemen, lopen gaat wat moeilijker. Ze heeft van de tour dokter anti-biotica gehad, het lijkt nu aan te slaan. En ik? Ik heb een ontstoken nagelriem. Au! (Hans)











CHAGRIJNIG STUKJE
(Dubbel zo chagrijnig omdat ik hetzelfde gisteren ook al had ingetikt. Toen ging er iets mis tussen de laptop, mij, en de slaapstand (van de laptop voor alle duidelijkheid). Resultaat was dat een uur tikken verdwenen was. Maar eventjes gevloekt.... Nu alles opnieuw ingetikt)
Het bovenstaande had jullie al afgelopen weekend vanuit Mzuzu moeten bereiken. Mzuzu is één van de vier steden die Malawi rijk is, aldus informatie van de overheid. Het centrum bestaat uit vier vijf nette straten met banken, overheidsgebouwen en een grote westerse supermarkt. Verder zagen we een wijk voor de rijken. De villa’s leken op engelse cottages, inclusief engelse tuin, waar een plotje mais midden in het gazon nog een Malawiaans tintje gaf.
Het duurste hotel in de stad zou internet hebben. Verbinding bleek echter na een uur proberen op geen enkele manier te leggen. De receptioniste ried ons allerlei magisch handelingen aan, zoals opnieuw opstarten, ze had zo als helpdeskmedewerkster aan het werk gekund, maar niets hielp. Ik vroeg wie de verantwoordelijk persoon was, of die er misschien naar kon kijken. ‘On holiday’ was het antwoord.
De ochtend erna fietsten we voor de zoveelste keer in de koude regen. Van overal klonk weer het ‘Give me (my) money’, sommigen staken hun open hand al uit om onze gulle gaven in ontvangst te nemen. De dag ervoor las ik in de krant over een diplomatiek relletje tussen Malawi en China. De Chinese ambassadeur had gezegd dat het hem irriteerde dat er constant gebedeld werd om giften. Hij vond dat het tijd was dat de mensen van Malawi zelf eens wat initiatief toonden in plaats van de oplossingen steeds van anderen te verwachten. De rel was netjes opgelost, de ambassadeur had het nooit zo bedoeld, of zelfs gezegd, daarnaast had China hem vervangen omdat dat toch al de bedoeling was.
Waar komt dat constante gebedel vandaan? Die associatie van blanken (of chinezen tegenwoordig) met geld uitdelen. Voor zover ik weet hoort het niet bij de Afrikaanse cultuur (corrigeer me maar deskundigen). Ik kan het me van Azië niet op deze schaal herinneren. Bovendien hoort het daar vaak wel bij de cultuur, maar dan blijft het beperkt tot invaliden, ouderen, of anderen die niet voor zichzelf kunnen zorgen.
Bovenstaande had ik vandaag op de fiets bedacht. Gelukkig verdween de koude en de regen in de loop van de dag. Bovendien werden we heel vaak wel rustig gegroet vanaf de kant van de weg. Tegen het einde van de middag stopten we voor een colaatje. Een wat oudere man vroeg belangstellend over onze reis. Zelf wachtte hij op de bus om naar de dokter te gaan. Hij hoorde rare kloppende geluiden in zijn oor, gisteren was er zelfs bloed uit gelopen. Zijn tocht naar de dokter ging via minimaal tweemaal overstappen in stadjes een flink stuk verderop. De bus arriveerde, de passagiers hingen uit de ramen. En toen hoorde ik iets geweldigs. In de bus werd door de passagiers voluit gezongen, het leken vooral meisjesstemmen, waarschijnlijk een religieus lied. Het klonk licht en zonnig. Wat een geweldig continent, waar de mensen zingend in de bus zitten, wie zou daar niet willen wonen? Ik liet de man nog snel de foto zien die ik net van hem en het cola-winkeltje had gemaakt. Half-half verwachte ik dat hij een meer dan gemiddeld goede bariton zou zijn, en dat hij al zingend op de bus zou stappen. Maar het bleek niet zijn bus te zijn. ‘Too expensive’ legde hij uit. Hij moest op een ander, aftandser, drie keer zo vol exemplaar wachten.

Laatste nagekomen bericht. Vandaag 1 april de eerste dag zonder regen gehad. Dat komt precies overeen met wat in de reisgidsen staat, de regentijd duurt tot eind maart. Wie zegt dat er wat mis is met het klimaat?

2 april: aangekomen in Lilongwe. Voet van Gwen bijna genezen, zelfde geldt voor mijn duim. Hoewel het er tussendoor wel heel eng heeft uitgezien. Helaas geen foto.

Lees verder...