zaterdag 30 april 2011

Rustig aan

Ik heb twee dagen achter elkaar slechts 60 kilometer gefietst. Een geniaal concept. Het lijkt wel vakantie. Zelfs met uitgebreide pauzes doe je het in een uur of vier. De rest van de dag kun je allerlei andere dingen doen. Zoals de trein terugnemen naar Regensburg, maar daar over zo meteen meer.

In Bogen, de eerste overnachting na Regensburg, heb ik de bedevaartskerk bekeken. Hoog op een heuvel heb je een prima uitzicht en kan je in de kerk het Mariabeeldje zien dat 500 jaar geleden onbeschadigd aanspoelde op een rotspunt in de Donau. Mocht je mee willen lopen met de grote kaarsenprocessie dan moet je op de eerste Pinksterdag in Bogen zijn.
Nu zit ik in Vilshofen nog een klein stukje van de Oostenrijkse grens. Morgen door Passau en dan het volgende land in.

Ondertussen zie ik op tv de samenvatting van de ‘Traumhochzeit’ (Prins William en het burgermeisje Kate). De Duitse tv heeft het nog net niet nagesynchroniseerd, maar de commentator legt werkelijk alles uit. ‘Und jetzt antwortet Prinz William: ja’.
Dat is me sowieso opgevallen de keren dat ik de tv aandeed in hotels. Het zenderaanbod is ‘fast hunderdprocentig Deutsch’. Een enkele keer vond ik CNN op kanaal 37 of zo. Maar geen BBC, Turkse of Franse zenders. Laat staan Studio Sport.

ACHTERGELATEN ZAKEN
De lijst van zaken die ik heb achtergelaten telt tot nu toe drie items:
1. Tandenborstel
2. Fietsbril
3. Meine Handy (ik gok op Die Handy, dus dan toch meine), oftewel mijn mobiel

Ik zal één en ander toelichten.
Ik poets mijn tanden altijd onder de douche (waarom heb je anders een weblog dan om dit soort zaken te vertellen). Ooit las ik het als tip voor mensen die het uiterste uit elke dag willen halen, win drie minuten door tandenpoetsen en douchen tegelijkertijd te doen. Ik doe het meer omdat ik onder de douche staan wel lekker vind.
Thuis geeft deze gewoonte geen probleem, behalve soms wat gesputter van Gwen. In hotels gaat het wel eens mis. Je laat de borstel in de douchecabine liggen, en checkt bij vertrek alles, behalve de douche. Dat overkwam me nu dus ook weer. En nog wel de zaterdag voor Pasen. Toen ik er achterkwam, ’s avonds, wist ik dat ik tot dinsdagochtend tandenborstelloos door het leven zou moeten. Hè, bàh. Ik zou natuurlijk het hotel om een tandenborstel kunnen vragen. Maar wat is dat in het Duits? Zahnenburstel kan gewoon niet goed zijn. Bovendien had ik het idee dat de mensen in het hotel me toch al een beetje een vreemde snoeshaan vonden.
Opeens wist ik het! Voor het schoonmaken van de ketting en cassette (wielerjargon voor zeg maar achtertandwielen) had ik een oude tandenborstel bij me. Hij zag er nogal vettig zwart uit, schoonmaken ging moeizaam. Zelfs zeep hielp niet echt. Maar toen ik er tandpasta op deed, en er mijn tanden mee poetste, kwam hij opeens schoon uit mijn mond. Het vettige zepige smaakje in mijn mond verdween pas na flink spoelen. Maar de paasdagen waren mijn tanden fris en blinkend wit. En ik voelde me meer één met mijn fiets dan ooit. Ik wil het niet meteen iedereen aanraden, maar samen dezelfde tandenborstel delen schept echt een band.

Of ik al bruin ben? Op sommige plekken meer dan andere

Mijn fietsbril verdween opeens van mijn stuur. Ik had op een terrasje wat gegeten, en mijn fiets de hele tijd in het oog gehouden. Daarna nam ik iets verderop een foto. Ik bleef mijn fiets in de gaten houden. Even stond een man met een invalide jongetje in een rolstoel dicht bij mijn fiets, maar alles was afgesloten, wat viel er te halen. Eenmaal terug kon ik nergens mijn fietsbril meer vinden. De enige mogelijke kandidaat voor wederrechtelijke toeeigening was de man met het invalide kind. Voordat ik op het terras was gaan zitten had ik een tijdje rondgereden over de hobbelige keien van het stadje, de bril al in het stuur gestoken. Onwaarschijnlijk, maar misschien was ik hem toen al verloren. Kortom, ik durfde de man niet zomaar te beschuldigen. Ik bedacht wel een slimmere manier, de man vragen ‘heeft u gezien of er iemand bij mijn fiets is geweest want mijn bril is verdwenen’, en dan kijken hoe hij reageerde. Maar zelfs dat deed ik niet. Op de één of andere manier had het met het jongetje te maken. In Regensburg heb ik een bril voor 5 euro gekocht, zit prima.

Gisteravond miste ik opeens mijn mobiel. Minstens eens per dag zet ik hem aan, stel dat er een urgente boodschap van thuis is. Maar nu viel er niets aan te zetten. Tja, ik had hem opgeladen in Regensburg, wist ik al snel. Aan een stopcontact achter een stoel gehangen. Daar hing hij nu misschien nog. Maar dat was ondertussen wel 60 kilometer terug. Fietsen leek me een beetje overdreven. Maar gelukkig was er een station in Bogen. Best een handig ding, zo’n trein. Voor 21 euro was ik in drie uurtjes retour, en weer de blijde bezitter van een mobiel.

OOSTENRIJK ALWEER

Passau, nog net Duitsland

Ondertussen alweer een dag verder. Ik ben aangeland in Oostenrijk. Vandaag bijna 110 kilomeer gefietst. De inhoud van twee relaxte dagen in één dag, daar word je best moe van. Uitgebreider verslag volgt nog. Als eerste constatering alvast: Oostenrijkers lijken wat eerder geneigd tot een gezellig praatje. Duitsers zijn uiterst vriendelijk wat begroeten betreft. In winkels of hotels werd ik bijna altijd door het voltallige personeel met een ‘gutentag’, ‘servus’ of ‘gruss Gott’ ontvangen. Maar van praatjes leken ze niet te houden. Als ik zelf het initiatief nam werd er soms bijna schrikachtig gereageerd. Oostenrijkers toonden zich op deze eerste dag veel meer gezellige leuteraars.

Lees verder...

woensdag 27 april 2011

Over de top

Gisteren passeerde ik de waterscheiding tussen Rijn en Donau. Een regendruppel kan hier kiezen. Een meter de ene kant op en het wordt via Frankfurt en het Ruhrgebied de Noordzee. Een meter de andere kant op en de tocht gaat via de ‘schöne blauwe Donau’ naar de Zwarte Zee.
Iets verderop moest ik mijn blaas legen. Indachtig de regendruppels plaste ik in een stroompje. Zo, een gedeelte van mij zou in ieder geval de Zwarte Zee halen. Misschien zelfs ooit langs Istanbul en door de Dardanellen naar de Middellandse Zee gaan.
De waterscheiding is hier overigens teleurstellend laag. Nog geen 500 meter. Als je dat bergaf voordeel over 2000 kilometer moet verdelen blijft er weinig van over.
Vandaag voor het eerst de Donau gezien, tenminste op deze tocht. Ik moet zeggen dat ik de IJssel bij Kampen indrukwekkender vind. Bij de samenkomst met het Main-Donaukanaal, waar ik af kwam, was gelijk maar een mini-Ruhrgebied ingericht. De rivier staat duidelijk nog aan het begin van zijn tocht. Om geregelde scheepvaart mogelijk te maken is veel gekanaliseerd en met sluizen afgesloten.

BIJKOMEN
Vandaag ga ik genieten van één van de mooiste dingen van een fietsvakantie: een dag niet fietsen. Het is tijd om kleren te wassen, misschien zelfs de fiets. Een beetje bijkomen van deze ruime eerste week.

Hoezo Nederland het warmst

Met de warmte en de vele kilometers was het soms best zwaar. Om heel eerlijk te zijn, af en toe dacht ik waar ben ik mee bezig, wat is het doel van dit alles. Gelukkig heb ik dat achter de PC op mijn werk ook wel eens. Van paniek is er geen moment sprake geweest.

DE TOCHT
Ruim een week geleden ben ik begonnen, tijd voor een overzicht. Vanuit Kalkar belandde ik in Düsseldorf. ‘Leuk winkelen daar’, vertelde Gwen me toen we ’s avonds contact hadden, en ik van uitputting bijna van mijn stoel viel.
De volgende dag reed ik via Köln, Bonn naar Remagen. In Köln rijdt je prachtig over de Rhein-boulevard door de stad. Ik zag de Dom van achteren, en werd nog gelukkiger toen ik eindelijk de bockwurst scoorde waar ik al kilometers van droomde. Maar dat geluksgevoel verdween weer snel toen ik tussen de toeristenstromen nonchalant op de fiets een kauwgummetje in mijn mond probeerde te stoppen. Ik ging te langzaam, was nog aangeklikt, en viel met fiets en al om, voeten nog vast aan de trappers. Dat ziet er vrij onbenullig uit. Een geschaafde elleboog en twee dagen een pijnlijke schouder was het gevolg.
Bonn was net zo rustig en beschaafd als ik altijd al had gedacht. In Remagen zag ik de restanten van de beroemde brug, de eerste over de Rijn die de Amerikanen in WO II ongeschonden in handen kregen. Mijn fietsboekje beweerde dat de brug daarna zo intensief gebruikt werd dat hij drie dagen later alsnog instortte. Het verhaal bij de brug zelf was anders. Na de verovering had Hitler de verantwoordelijk officieren laten executeren. De dagen daarna hadden de Duitsers de brug zo zwaar gebombardeerd en aangevallen dat hij alsnog was ingestort.
Van Remagen ging het via Koblenz en de Loreley naar Bingen. In Koblenz maakte de bijzonder vriendelijke serveerster op een toeristenterrasje drie fouten in een rekening met twee items. Allemaal in haar voordeel. 'Ach, du Liebe, es ist noch früh'.
Vanaf Koblenz tot Bingen gaat de Rijn door een smal dal. Het is erg mooi, UNESO werelderfgoed. Maar door hetzelfde smalle dal lopen er ook aan twee kanten drukke spoorlijnen en autowegen. De pittoreske stadjes liggen vaak achter deze dubbele barrière verstopt. Ook fietsen gaat niet altijd even ontspannen. Soms zit je op een smal fietspad zonder afscherming langs de weg waar met een kilometertje of 100 per uur overheen geraasd wordt.
Vanaf Bingen werd het landschap weer meer open. Via Mainz en de Main ging ik langs Frankfurt. Het was nog steeds erg warm. Ook in Duitsland zei men, net als in Nederland, dat ze het warmste land van Europa waren. Langs de rivier was Frankfurt één langgerekt stadsstrand. Met bepakking op de fiets was er bijna geen doorkomen aan. Iets voorbij Frankfurt sliep ik in Steinheim, een oud vestingsstadje. Verder de Main en een zijriviertje op kwam ik in Hardheim. Hier werd de route eindelijk wat rustiger. Mede door de Paasdagen waren alle fietspaden vergeven van de toerende fietstoeristen. Iedereen was voorzien van één of meer Ortlieb-tassen. Met mijn vijf tassen spande ik natuurlijk wel de kroon.

Miltenburg, Rothenburg en de kruisweg



Vanaf Hardheim ging je echt merken dat je in Zuid-Duitsland, Beieren kwam. Het Duits werd steeds onverstaanbaarder. Opeens was de groet ‘servus’, of ‘gruss Gott’.
Op eerste Paasdag ging de steilste helling precies langs een kruisweg..
Rothenburg ob der Tauber was mijn volgende overnachting. Schitterend, een zo goed als geheel intact Middeleeuws stadje. Daardoor wel bijzonder toeristisch. Ik schat dat de verhouding bewoners bezoekers ongeveer net zo scheef ligt als in Disneyworld.
Van Rothenburg wilde ik in 2 dagen naar Regensburg zodat ik qua Wenen-aankomst-planning met een gerust hart een dagje rust kon nemen. Het geplande hotel halverwege bleek echter een duistere gelagkamer waar een stuk of 6 bejaarden grote potten bier dronken. Van slaapgelegenheid had men geen weet. Om half 7 moest ik nog eens ruim 10 kilometer verder. Het volgende hotel maakte de extra inspanning echter ruimschoots goed. Dit keer een goed verlichte gelagkamer waar minstens 20 mannen van rond de 60 grote pullen bier aan het drinken waren. Gemütlich zal ik maar zeggen. Het hotel was tevens slagerij, waarbij de verkoop voorin het hotel was, en de koelkamers achterin. Op de gang werd ik steeds vriendelijk gegroet door mannen in wit schort met enorme hompen vlees in hun handen. ‘Gruss Gott’.
Tittingen heette het plaatsje. Een bijzonder mooie omgeving, en heerlijk rustig fietsen. ’s Ochtends kwam ik in twee uur bijna niemand tegen.
Het eerste stukje Donau was als rivier wat teleurstellend zoals ik al schreef. Het landschap maakt wel wat goed. Vervelend zijn de gravelpaden die hier de Donauradweg vormen. Alles komt onder het witte stof. Bovendien heb en ze net vers gravel gestrooid, voor het nieuwe fiets seizoen. Ik moet erg goed opletten met sturen.
Regensburg is een soort Rothenburg in het groot. Daardoor wel meer een ‘gewone’ stad, niet alleen maar toeristisch. Ook alweer UNESCO werelderfgoed trouwens.

SLAPEN
Ik moet mijn spannende overnachtingsverhaal nog afmaken. Ik vrees dat er niet heel van overblijft. Maar als je het meebeleefd had, dan had je ook met kloppend hart in bed gelegen. Denk ik. Oké. de details, oordeel zelf. De kamerprijs was de eerste aanwijzing. 17 Euro. Waarom zo weinig, waarom dan niet gewoon 20 Euro, dat is nog steeds goedkoop. Ik wist het: 7-1 = 6! De oude vrouw die verhuurde was onnatuurlijke zwijgzaam. Waarom keek ze me steeds zo doordringend starend aan. De kamer was onnatuurlijk koud, een kilte die in je botten ging zitten. Als een mortuarium dacht ik huiverend. ’s Nachts werd ik wakker van geritsel. Muizen, ratten, de oude vrouw? Uit voorzorg had ik mijn schoenen tegen de deur aangezet zodat me tenminste bij volle bewustzijn de keel zou worden doorgesneden. In bed, half in slaap, realiseerde ik me de prijs van de twee tweepersoonskamers die ze ook verhuurde. 33 euro. Wat is 3 + 3? Voor die twee kamers plus de mijne kwam er dan precies 666 uit! En voor het douchen bracht ze 1,50 in rekening!
Uiteindelijk viel ik weer in slaap. De volgende ochtend bleek de oude vrouw een gezellige kletser. Wel probeerde ze me nog met bedorven sinaasappelsap te vergiftigen. Maar dat had ik naar 1 slok al door. Daarnaast zat bij vertrek alles wat in mijn linker achtertas had gezeten opeens in mijn rechter achtertas en andersom. Waarschijnlijk om te laten zien dat haar macht groot was, maar dat ze me gespaard had.
Of is het misschien beter dat ik niet meer alleen op vakantie ga? Wordt het me allemaal teveel?
Na deze overnachting zijn de volgende duidelijk minder hectisch verlopen. Ik ben nog wel een keer door het bed gezakt. En ik was in een stadje, Hardheim, waar de twee naast elkaar gelegen hotels zuchtend en steunend op mijn verzoek om een kamer reageerden. Één wilde de kamer nog net laten zien. De ander zelfs dat niet. Na aanbellen kwam er een hoofd uit het raam. Kamer? Oké dan. Eerst zien? Hmm, de buren hebben ook kamers, of anders is er wel een hotel 3 kilometer verder op. Tjuus, hoofd weer naar binnen. Uiteindelijk ben ik maar 3 kilometer verder gegaan.
Mijn huidige onderkomen voor de rustdag: 'Die Katholieke Akademie für Berufe im Gesundheits- und Socialwesen in Bayern e. V.'. Waar die e. V., voor staat, geen idee.

Lees verder...

vrijdag 22 april 2011

Inzwischen entlang des Rheins

Ik ben aangekomen in Bingen, een stadje langs de Rijn. Er is een museum over de stad en Hildegard von Bingen. Van die laatste had ik wel eens vaag gehoord. Een middeleeuwse kloosterzuster die als eerste allerlei kennis van geneeskrachtige kruiden systematisch verzamelde. En was ze ook niet een soort van filosofe en mystica? En er was ook nog iets met muziek, toch? (oké wikipedia weet het weer veel beter.) Zeker interessant. Maar als ik voor de deur van het museum sta is het half zes. Om vijf uur is de laatste bezoeker naar buiten gewerkt.
Dat is niet de eerste keer dat het me overkomt, dat alles dicht is. Die Ilja Pfeiffer, elke dag een stukje verder dan kom je er vanzelf, heeft gemakkelijk praten (zie eerdere bijdrage). Ik heb geen Russische vriendin bij me, maar moet begin mei in Wenen zijn om Gwen te ontmoeten. Om dat voor elkaar te krijgen ziet mijn dagindeling er nu als volg uit: 7 uur wekker, half 8 ontbijt, tussen half 9 en 9 op de fiets, net iets meer dan 100 kilometer fietsen, overnachtingsplek zoeken -dat is dan zo rond 4-5 uur-, bijzonder uitgebreid douchen, door stadje lopen om te zien wat ik allemaal had kunnen zien als ik eerder was geweest, veel eten, foto’s bekijken en belevenissen opschrijven, om 10 uur naar bed.
Overdag iets bezoeken gaat ook niet echt. Wat moet ik met mijn fiets waarop mijn hele hebben en houden zit.
Op de fiets heb ik er een filosofie bij bedacht. Tijd genoeg om over van alles en nog wat na te denken. Ik zie van alles alleen de buitenkant, niets van de binnenkant. Maar de binnenkant dat is zoveel, daar is geen beginnen aan. Oké, ik geef toe, op de fiets bedacht leek het idee sterker dan wanneer ik het nu zo intik.

HET VERLEDEN
Nog vergeten te melden. In Kalkar, op mijn relaxdag toen Gwen er nog bij was, naar het Joodse kerkhof geweest. Het was een moeizame onderneming. We waren er helemaal omheen gelopen, maar alle hekken bleken dicht. Bij de toeristeninformatie waren ze duidelijk bekend met het probleem. ‘Sie mussen einmahl richtig prügelen’. Met die instructie lukte het. De laatste Joodse begrafenis was in 1969 geweest. Bernard Deczenik, geboren 1892, wat voor leven zou hij hebben gehad?

Met een Duitser waarmee ik een tijdje op fietste besprak ik van alles en nog wat. Uiteindelijk kwamen we ook op de oorlog, en ik vertelde dat Rotterdam was gebombardeerd. ‘Das wusste ich nicht’ zei hij. Nee, niet ‘Wir haben das nicht gewusst’. Bovendien betoonde hij zich duidelijk schuldbewust. Terwijl hij hooguit 35 was, zelfs zijn vader kon nog gemakkelijk van na de Tweede wereld oorlog zijn geweest. Bij psychologie leerde ik ooit dat je zeker drie voorgaande generaties met je meedraagt. Dan zouden zijn kinderen zich ook nog schuldig kunnen voelen.

FERTIG MACHEN
De overnachtingen zijn tot nu toe erg afwisselend. In Düsseldorf ging ik naar de jeugdherberg. Ik had gehoord dat ze ook ‘Einzelzimmers’ hadden. Die waren helaas op, maar ik kon wel in mijn eentje een 4-persoonskamer huren. Dan was ik al voor 4 * 29 euro klaar. Dan toch maar op een gevulde 4 persoonskamer. Kamergenoot één was denk ik een Japanner, maar misschien ook wel een Koreaan. Op alles wat ik vroeg antwoordde hij ‘Only little english’. Kamergenoot twee was een Duitser van tegen de 40. Dan moet je wel echt een loser zijn als je op je veertigste nog in een jeugdherberg zit. De derde kamergenoot kwam om kwart voor 2 ’s nachts opdagen. Hij deed alle lampen aan in ons kamertje, en ging eens rustig zijn bed opmaken. Daarna ging hij met het beddenlampje aan nog een half uur met zijn mobiel spelen.


In Remagen, de volgende overnachting, besloot ik voor een pension te gaan. Er werd me uitgelegd dat er nog wat tijd nodig was om de ‘Zimmer fertig zu machen’. Ach, ik kon nog wel even wachten. Toen ik mijn spullen naar twee hoog had gezeuld zag ik de kamer. Twee kanten van een Ikea bed waren al aan elkaar geschroefd, de rest stond verspreid rondom een uitgevouwen handleiding in een verder lege kamer. Dat was niet helemaal wat ik onder ‘fertig machen’ had begrepen. Ik ging maar in bad dobberen, waar ik verwachtte de luid uitgeschreeuwde Duitse vertaling van ‘maar waar is die kutschroef dan’ op te vangen. Maar het bleef kalm, en ik heb die nacht heerlijk geslapen.

In Bingen is het tot nu toe helemaal een waanzinnig avontuur. Maar dat vertel ik wel als ik weet hoe het afgelopen is. Al wel vast een foto van de plek waar ik mijn fiets mocht neerzetten.

Lees verder...

dinsdag 19 april 2011

Echt op weg en Waar is Gwen

Op zondagochtend vertrok ik uit Utrecht, 88 kilo zwaar, bijna 50 jaar. Half tien was een half uur later dan de geplande vertrektijd, maar ik bedacht dat ik die vertraging op de gehele rit naar Istanbul wel goed zou kunnen maken. Zwager John had de avond ervoor, na wat glazen wijn, gezegd dat hij misschien ook zou verschijnen om mee naar Istanbul te fietsen. Maar toen Gwen me uitzwaaide moest ik toch alleen vertrekken.

Op zondagochtend beweegt een enkeling zich met kalme pas richting kerk. De overgrote meerderheid verkiest op de dag des Heren het zweet des aanschijns. Hijgend, puffend, rode koppen, met volledige overgave wordt er gerend en geracet op de fiets.

Na het pont bij Wijk bij Duurstede krijg ik commentaar op mijn fietsstijl. ‘Hé meneer, tandje erbij, u rijdt te licht’ hoor ik uit een groepje mountainbikers. Nota bene op het moment dat ik ze inhaal. Geduldig leg ik ze uit dat het altijd verstandig is licht te rijden, en helemaal als je lange afstanden aflegt. ‘Waar gaat u dan naar toe?’ Ik houd het maar op ‘Naar Duitsland’. Bescheidenheid siert de mens, ik wil niet steeds iedereen om de oren slaan met ‘Istanbul’. Bovendien heb ik bijna geen bagage bij me, uitleg volgt later. Een al dan niet geuite bestempeling tot ‘halve zool’ lag op de loer.

De Betuwe staat in bloei, zoals te doen gebruikelijk in deze tijd van het jaar. Onder het voorjaarszonnetje ziet het er schitterend uit. Rustig peddelend op een oude smalle rivierdijk tussen Lienden en Kesteren ben ik een tijdje echt helemaal gelukkig. Zoveel is daar niet voor nodig.

Bij Erdik zag ik voor het eerst de Rijn, die om redenen die ik sinds de lagere school al niet snap hier de Waal heet. Tot ik ga oversteken naar de Donau zal ik zoveel mogelijk in de buurt van de Rijn blijven.

De grens

Grootste teleurstelling van de dag is de grens tussen Nederland en Duitsland. Op geen enkele manier is hij aangegeven. Er staat een hek, je moet door een smalle doorgang over een schapenrooster heen, en je ben in Duitsland. Had daar niet wat meer van kunnen worden gemaakt?
Na de grens nog een kilometer of 30, en dan arriveer ik redelijk vermoeid bij het hotel van de eerste overnachting. Op het terras zit Gwen, die me die ochtend in Utrecht heeft uitgezwaaid, al achter een biertje. Best een handig ding, zo’n auto.

WAAR IS GWEN
Terwijl ik dit tik ligt Gwen gewoon naast me in bed. Was dat de gehele reis maar het geval. Ik zou verzekerd zijn van prettig gezelschap, en, als het zou gaan zoals vandaag, mijn bagage zou lekker per auto ter plekke arriveren in plaats van dat ik het allemaal op mijn fiets moet meezeulen. Helaas is dit geluk slechts éénmalig. Vanmiddag is Gwen per auto uit Utrecht vertrokken om me hier in Kalkar op te wachten. Morgen gaan we een dagje samen relaxen. Daarna zal ik het toch echt alleen moeten doen omdat Gwen weer teruggaat naar de verplichtingen in Nederland. Pas in Wenen ontmoeten we elkaar weer.

LATER
Oké, bovenstaande stond al klaar, maar komt nu pas op de blog.
Nog een grote teleurstelling op dag 1, ik moet het even kwijt. Het hotel, hemelsbreed nauwelijks 25 kilometer van de Nederlandse grens, had wel CNN, maar geen Nederland 1, dus geen Studio Sport. Er lag een berg tussen was de verklaring van de receptie. Berg? In Nederland zouden we zo’n bobbel misschien zo noemen, maar Duitsland zou toch echt andere normen moeten hebben. Fietsend bij Nijmegen had ik al oplettend gekeken of er geen overmaat aan treurige blikken en omlaag hangende schouders viel te constateren. Had Ajax NEC misschien een ongenadig pak slaag gegeven, de titelaspiraties niet meer te ontkennen. Vooral ook omdat Twente en PSV eens een keertje niet onverdiend, meestal in de laatste minuut, gewonnen hadden. Het werd me niet echt duidelijk, dus ik kon me niet anders dan verheugen in een spannende Studio Sport. Tja, dat werd dus nos.nl, alleen de uitslagen en de interviews achteraf.
Maar waar ging deze weblog ook alweer over? Fietsen, dat was het. En de tocht naar Istanbul.
Bij Kalkar op maandag een dagje gerelaxt met Gwen, pas op dinsdag weer verder gegaan. Hoogtepunt van een fietstochtje op hotel huurfietsen, ik kreeg gelijk zadelpijn, was het zicht op ‘Kalkar Kernwasserwunderland’ of zoiets. De nooit in gebruik genomen Kerncentrale is omgebouwd tot een amusementspark. De enorme koeltoren is van buiten vrolijk beschilderd. En om de 5 minuten komt er opeens een zweefmolen uit omhoog, vol met gillende kinderen. Hoe surrealistisch wil je het hebben. Bij gerucht vernamen we dat éénmaal binnen je onbeperkt ijs en patat kunt eten. Ik zie nu op de foto dat het Kernie’s familieenpark heet. Dan is Dodenwaard, onze stilgelegde (ik had eerst 'uitgebluste', qua betekenis juist, maar misschien nu met de Fukushima-ramp niet helemaal kies) kerncentrale die ik op weg naar Nijmegen passeerde, maar een dooie boel. 'Tote Hose' zoals de mensen die hier wonen zeggen.
Ik stop, anders wordt het veel te lang.
Ik hoop eens in de 2-3 dagen kort en beknopt verslag te doen, en dan vooral van het fietsen. En misschien iets over mijn diepste emoties als Ajax al dan niet kampioen wordt. (Hans)

Lees verder...

vrijdag 15 april 2011

Laatste voorbereidingen en Mission Statement

Als laatste test ben ik met de volle bepakking van Utrecht naar mijn ouders in Kampen gefietst. Met ruim 20 graden en een lekker windje achter viel het niet al te zwaar. Ook in Duitsland en Oostenrijk schijnt de wind meer dan 200 dagen per jaar uit het westen te komen. Ik heb geen bezwaar, kom maar op met die wind.

Mijn ouders, tot over een tijdje

Tijdens pauzes onderweg kon ik na belangstellende vragen minstens 4 bejaarden en de visboer van Putten vertellen over mijn aanstaande tocht. De bewondering was groot, terwijl ik nog niet eens vertrokken ben. Het plan op zich is al voldoende, de uitvoering geen noodzaak.

BEROEPSDEFORMATIE
Al die jaren in de IT kunnen niet anders dan je blik op de wereld beïnvloeden. Opeens zag ik het. Utrecht-Istanbul is een project. Planning, mijlpalen, projectdoelen, liefst meetbaar gedefinieerd, alles zit erin. Hoe kan je de wereld eigenlijk nog anders beschouwen?

Al fietsend naar Kampen flitsten de projectdoelen door mijn hoofd. Misschien kon ik er zelfs een mooi mission statement van bakken.

Hoofddoel: Istanbul halen. Nevendoelen: midlife crisis door-, uit- of beleven (oké, ik geef toe, ik ben wat aan de late kant met die midlife crisis, maar beter laat dan nooit), conditie verbeteren, dat middelbare mannen-gewicht wat naar beneden brengen (tijdens de Tour d’Afrique werd je ondanks 4500+ kcal per dag alsmaar magerder, prettig om je ribben steeds beter te voelen), mijn 50ste verjaardag zo onopgemerkt mogelijk voorbij laten gaan, lekker fietsen door prachtige landschappen en andere culturen.

Maar misschien kan het toch anders. Is niet alles in het leven een project waar je op een meetbare manier beter van moet worden. Onlangs las ik Ilja Pfeiffer ‘de filosofie van de heuvel’. Op een tweede hands race fiets gaat hij samen met zijn Russische vriendin op weg naar Rome. Misschien was zijn doel een lezenswaardig en goed verkopend boek te schrijven. Dat is dan gelukt, het is zeker een aanrader. Maar in het boek verwoordde hij het anders. Alle doelen en planningen moet je vergeten. Het komt allemaal vanzelf. Het enige wat hij hoefde te doen om ooit Rome te bereiken was steeds een stukje verder naar het zuiden fietsen. Zo moet ik het ook doen. Steeds een stukje verder naar het zuidoosten, dan komt het allemaal vanzelf goed.
Nu zondag vertrek ik. (Hans)

Lees verder...