woensdag 18 juni 2008

De evaluatie part 3 (inclusief een flinke portie nostalgie, of misschien zelfs weemoed)

Het loont om door te schrijven ook al is de tour allang ten einde. En niet alleen om het vuurtje van onze weemoed naar de tour op zijn minst smeulend te houden. Vorig week kwam er zelfs een heuse vraag binnen over de banden die we gebuikt hebben. Gwen heeft al via de vragensteller zijn weblog geantwoord, maar ik zal het hier even kort herhalen.

ONZE BANDEN
We reden op de Schwalbe Marathon XR en Supreme. De Supreme is meer bedoeld voor de verharde weg, de XR voor de meest extreme omstandigheden. Volgens de kwalificaties van de fabrikant ga je met de Supreme voor snelheid, met de XR voor grip en schokbestendigheid. Gwen heeft een tijdje ook op asfalt op de XR gereden, terwijl ik de Supreme erop had. Het verschil leek vooral psychologisch te zijn. Zo’n gladde band voelt een stuk sneller. Maar van een duidelijk onderling verschil in snelheid was geen sprake.
Al onze lekke banden (6 in totaal) waren met de Supreme. Overigens zijn er allerlei goedjes die je in je binnenband kan spuiten en beloven lekke banden te voorkomen. Onze medefietsers Henk en Louise gebruikten zoiets, zij haalden Kaapstad zonder een enkele lekke band.
Het goedje heet Joe’s Special Stuff volgens hun weblog, maar als ik google vind ik alleen maar recepten voor hamburgers met ui met champignons. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Henk en Louise zijn beide overtuigde vegetariërs, en bovendien zeker geen fans van de Amerikaanse (eet-)cultuur.

Luna

OP DE TOILET
Onder deze wervende titel plaats ik de eerste, en misschien wel enige, aflevering uit de serie “mooie, onuitwisbare herinneringen”. Niet omdat er een gebrek aan onuitwisbare herinneringen zou zijn, maar veel is natuurlijk al eerder gemeld.
Het gaat om een omschrijving van een beeld, een momentopname, in Ethiopië. Maar voordat het beeld ten volle gewaardeerd kan worden moet ik eerst wat zaken uitleggen.
Kennismaken met de lokale cultuur in Ethiopië is niet entree betalen om in een zaaltje een mooie klompendans te aanschouwen, of op een braderie een sigarenmaker in actie zien. Het dansen en zingen wordt ook gedaan als er geen toerist in zicht is, alleen voor het eigen plezier. Als er wel buitenlandse bezoekers in de buurt zijn willen de Ethiopiërs ook wel eens spontaan tot een dans komen. Praten gaat vaak moeizaam door de taalbarrière, dans en gezang is een alternatieve manier om contact te maken.
In één van onze kampen in Noord-Ethiopië merkten de kinderen dat wij een bepaalde dans erg leuk vonden. Het bijbehorende gezang was een soort vraag en antwoordspel tussen de voorzanger en de groep. Onder het zingen stampte iedereen met zijn stok op de grond, elke zichzelf respecterende Ethiopiër heeft altijd een stok bij zich, en draaide rond in een cirkel. Die avond zag je steeds weer de kinderen, slechts gekleed in een lange deken, de dans en het gezang opvoeren. (Op http://www.tourdafrique.com/tourdafrique/videos.html staan een aantal video’s. Bij de video tda2008_ethiopia1 wordt het gezang als achtergrondgeluid gebruikt. ).
De volgende ochtend vroeg, heel vroeg, nog in de schemering van voor de zonsopgang, begaf ik me richting toilet. Het was koud en er hingen mistflarden. Het toilet was, zoals gebruikelijk in Ethiopië, een door onszelf gegraven latrine. Een gat met aan twee, hooguit drie kanten iets van doeken gespannen zodat je nog een soort van privacy had terwijl je er boven hing. Terwijl ik gehurkt mijn best deed niet in het gat te vallen, en me tegelijkertijd probeerde te ontspannen, zag ik in de schemering schaduwen bewegen. Een aantal Ethiopiër had de nacht, slechts gehuld in dezelfde deken die ze de hele dag omhebben, in de buurt van ons kamp doorgebracht. In het halfduister waren ze mij gewaar geworden. Er was weer actie, één van de bijna buitenaardse aliens was weer tot leven gekomen! Enthousiast renden ze richting toilet waar ik de noodzakelijke ontspanning niet echt meer voor elkaar kreeg. Zo enthousiast waren ze dat ze spontaan met de stokken op de grond gingen stampen en in het beproefde gezang uitbarsten. De positie waarin ik me bevond leek me niet ideaal om een stukje Ethiopische cultuur tot me te nemen. Ik hees mijn broek op, glimlachte naar de zingende Ethiopiërs, en keerde onverrichter zake weer terug naar mijn tent.

NOG MEER NOSTALGIE
Vannacht droomde ik zowaar over de Tour d’Afrique. We waren net aangekomen in Kaapstad. De tourleiding vertelde dat er nog wat tijd over was, en dat we de tour best nog een keer konden fietsen. Hup, ik zat alweer op de fiets, net als alle anderen, en we waren weer op weg. Nog een keer heel Afrika doorfietsen. Waarom niet, in de droom was het een kwestie van gewoon even doortrappen.
In Nederland fietsen is duidelijk anders dan in Afrika. Niemand zwaait naar je. Zelfs medefietsers van het serieuze type, in fietskleding op racefietsen of mountainbikes, zeggen nauwelijks hallo. Dat is wel even iets anders dan de duizenden keren ‘Salaam’, ‘Jambo’ of ‘Hello’ in Afrika. In Namibië en Zuid-Afrika werd er zelfs door groepjes motorrijders respectvol naar ons gezwaaid.
Tussen haakjes, bovenstaande onderschrijft perfect een vermoeden dat ik al langer heb. Als motivatie voor verre exotische reizen geeft men vaak dat de mensen daar zo anders, zo interessant, of zelfs bijzonder zijn. Maar minstens zo belangrijk is misschien wel het feit dat we daar zelf zo bijzonder en interessant zijn. Opeens ben je iemand. Wildvreemden nodigen je uit voor de thee bij hen thuis, hangen aan je lippen als je vertelt over het verre vreemde Westen, laten je zelfs op de toilet niet met rust. Als vanzelf ben je opeens een VIP, en dat is geen onprettig gevoel.

Zoey


Op een Nederlands fietstochtje waren er wat opgeschoten lagere school jongetjes. Ze schreeuwden ‘hé fietser’, en één gooide zelfs iets in mijn richting. Een dennenappel waarschijnlijk. Maar dat haalde het niet bij Ethiopië natuurlijk. Daar hadden de kinderen soms complete hinderlagen gelegd, en vlogen de projectielen aan alle kanten om je oren. Wat waren we kwaad, maar nu zijn het bijna mooie herinneringen geworden. Elke fietstocht was een avontuur, in dat licht stelt Utrecht-Bunnik-Zeist-Utrecht wel eens teleur.

FOUTE MANNEN
De foto’s hebben helemaal niets van doen met Afrika of fietsen. (Die vind je nog wel onder bv Links-Ethiopie 2008.) Het enige doel is om de site wat leesbaarder te laten lijken, niet gelijk af te schrikken met een enorme lap tekst. Het zijn Luna en Zoey. Luna woont sinds bijna vier weken bij ons. Zoey, haar dochter, moest in het asiel eerst nog een blaasoperatie ondergaan. Zij is nu twee weken hier.
Luna is een rustige, beetje verlegen, nette dame. Waarschijnlijk valt ze op foute mannen, want Zoey heeft duidelijk wat wildere genen. In het begin moesten ze weer aan elkaar wennen, door de operatie van Zoey hadden ze elkaar vier weken niet gezien. Nu wordt er weer volop gestoeid, waarbij het maar af en toe uit de hand loopt. Favoriet spelletje is elkaar besluipen, vanuit een hinderlaag aanvallen, en vervolgens achter elkaar aan rondjes rennen door het huis. (Hans)

Lees verder...

maandag 9 juni 2008

De evaluatie part 2

Google analytics laat zien dat er nog steeds mensen naar onze weblog kijken. Waar vraag is moet aanbod komen, dat is één van de principes waarop ons economisch systeem is gebaseerd. Wie ben ik om me daaraan te onttrekken. Eens kijken of er nog wat te melden is.

FILMPJES
Vanuit wat duistere directories op onze laptop hebben we de laatste filmpjes opgeduikeld. De selectie staat nu op volgorde in ons Picasa webalbum Filmpjes. Als je op diavoorstelling drukt worden ze achter elkaar afgespeeld. Bij elkaar is het zowat voldoende voor een avondvullende speelfilm. Oké, de spanningsboog zakt af en toe behoorlijk in, en sommigen zijn misschien alleen interessant als je ze het label ‘experimenteel’ geeft. Maar mocht Nederland voortijdig het EK moeten verlaten, val je in een diep gat, dan kan je hier wat afleiding zoeken.
Voor de mensen die alleen voor de highlights gaan, wat waarschijnlijk wel verstandig is: in ‘Hans emotioneel, eindstreep in zicht’ kan ik met moeite mijn emoties bedwingen. In ‘Op het journaal: "taai toer eindig"’ zie je hoe we met de tour het Zuid-Afrikaanse journaal haalden. Het is een mooi voorbeeld van de Afrikaanse taal. De technische kwaliteit is matig, of beter gezegd slecht, maar de diepte-interviews met winnaar Jos en winnares Deb zijn goed te volgen.
(Link naar het journaal-item doet een beetje gek. Eerste keer klikken krijg je een ander filmpje, tweede keer klikken alsnog het journaal-item. Ik vermoed dat het aan Picasa ligt.)

WENNEN
Een vriendin mailde ‘Je ziel reist met de snelheid van een paard’. Ik weet niet hoelang een paard er over zou doen van Kaapstad naar Utrecht, waarschijnlijk langer dan 4 maanden, maar het heeft zeker zijn tijd nodig om weer aan het Nederlandse leven te wennen. Tijdens de tour hoef je je nooit af te vragen wat te doen. Met fietsen, slapen, eten en bijkomen zijn al je dagen gevuld. Thuis moet je opeens weer zelf je dagen vullen. Er is niet meer vanzelf die constante stroom van nieuwe indrukken en ontmoetingen. De afgelopen vier maanden zijn we gewend geraakt aan een hoog niveau van stimulatie, terug in Nederland ga je aan een soort van ‘nieuwe indrukken deprivatie’ leiden. Nu, bijna een maand later, zou ik zeggen dat we bijna weer helemaal in Nederland zitten. Het grootste deel van onze ziel is teruggekeerd, een stukje Afrika hebben we gewoon meegenomen.

SPULLEN
In de eerste evaluatie had ik al gemeld hoe goed onze fietsen zich hadden gehouden. Ik wil voor toekomstige fietsers dat nog wat nader preciseren. Van alle reserveonderdelen, een fikse tas van een kilootje of 15, hebben we met z’n tweeën slechts 4 binnenbanden, 3 kettingen en 4 remblokjes gebruikt. Reserve zadel, stuur, cassettes, spaken, kabels, de meerderheid van onze kettingen, allemaal voor niets meegenomen. Het principe blijft natuurlijk ‘beter mee verlegen dan om verlegen’. Maar het idee dat ik van te voren had dat er van alles kapot zou gaan bleek veel te negatief.

EZELS
Nog wat losse flodders die ik al eerder kwijt had gewild. In Ethiopië liep bijna iedereen, er waren wat fietsers, een enkeling bewoog zich op een ezel. Bijna altijd waren de berijders van de ezels mannen. In de dorpjes waar we doorheen reden was er meestal een soort van kroeg. De kroeg was herkenbaar door Coca-cola of bier reclameborden, een ander herkenningsteken was de grote groep ezels die er voor de deur stond. Terwijl de vrouwen en de kinderen zich een ongeluk sjouwden, meestal ging alles in een grote doek op het hoofd, reden de mannen op hun ezel naar de kroeg.
Ook de fietsen werden bijna alleen door mannen bereden. Dat gold ook later voor Tanzania en Malawi. Vrouwen zaten wel eens achterop, met name in Malawi. Net als bij ons de benen aan één kant, een arm om de man heen geslagen.
In Ethiopië én in Tanzania hadden we een zo goed als identieke conversatie. Onze vraag ‘Why are there no women on bicyles?’ Antwoord: ‘That is not our tradition’. En daarmee was de zaak afgedaan.
Als ik verder mag gaan: de conclusie lijkt gerechtvaardigd alsof er een omgekeerd verband is tussen de mate van economische ontwikkeling van een land en de mate waarin de taken tussen de sexen gelijker en rechtvaardiger zijn verdeeld. In Lusaka, Zambia, opvallend veel rijker dan buurland Malawi, zag je opeens dat mannen zich bemoeiden met hun kinderen. Ze namen ze aan de hand mee, speelden met ze. Ik realiseerde me dat ik dat in de voorgaande landen eigenlijk nooit had gezien. (Hans)

Lees verder...