donderdag 21 februari 2008

Ethiopië op de fiets

We zijn nu twee weken in Ethiopië, waarvan negen fietsdagen. Vooraf waren we gewaarschuwd, een prachtig land, maar vol met stenen gooiende kinderen.

Ethiopië is inderdaad vol met mensen. Zelfs op het platteland is er altijd wel iemand in zicht en meestal loopt er een colonne volk, al dan niet met vee, langs de weg.
De reden dat de kinderen stenen gooiden, was ons verteld, was omdat ze aandacht wilde hebben en contact zochten met de “ferenji” (buitenlanders). Aldus gewaarschuwd en in de wetenschap dat in de periode voordat wij langsfietsen al zeker 40 fietsers voorbij zouden zijn gekomen die niet voor ieder kind aandacht hadden gehad voerde wij de tactiek: beter tien keer teveel “salaam” (hallo) gezegd dan één keer te weinig. Naar iedereen (kind en volwassene) die wij voorbij fietste riepen wij vrolijk “Salaam”of “Hello” als ze nog niets van zich hadden laten horen. Van de volwassenen reageerde 99% hierop positief met “Salaam noe” (hallo hoe maakt u het), “welcome” of vriendelijk geknik. Af en toe stopte er zelfs een auto, ging het raampje naar beneden en werden we welkom geheten in Ethiopië.
De meeste kinderen lieten vooraf al van zich horen. De wijze waarop verschilde van dorp tot dorp. De eerste dagen was het vooral veel “youyouyou”, een term waar je even aan moest wennen voordat je vriendelijk terug salaamde. Later werd er vooral “Ferenji” geroepen. Door de allerkleinsten terwijl ze van blijdschap bijna in hun broek leken te plassen zodat ook daarop door ons weer enthousiast gezwaaid, hello-d en gesalaamd werd.
Andere kinderen begroetten ons met “moneymoneymoney”, de kleinsten weer zo enthousiast dat je niet dacht dat ze wisten wat ze precies riepen dus kon er worden teruggezwaaid. De iets oudere kinderen waren soms met een strenge “salaam” ook tot beleefdheid te dwingen, maar anderen bleven soms vervelend lang meerennen (bergop gingen we niet zo hard) met kreten die varieerde van “give me money”, “give me all your money”, “give me the money” en “pen pen pen”. De meesten kon je met vriendelijk gelach wel duidelijk maken dat het onbegonnen werk was. Een paar stonden klaar met stenen in de hand.

Per dag hebben we honderden kinderen gezien en gegroet. Het aantal keren per dag dat er stenen werden gegooid varieerde van maximaal vijf (waarvan 1 raak) tot nul. De kleinere potentiële stenengooiers kon je meestal afbluffen door nog even streng achterom te kijken of te wijzen dat je gezien had dat hij of zij stenen in de hand had. De keren dat er wel gegooid is was vaak van verder weg (boven de weg of vanuit het veld) of uit onverwachte hoek (na een braaf heen en weer gesalaam alsnog van achteren). Ik ben uiteindelijk twee keer door stenen geraakt, Hans had één tak in zijn achterwiel en één steen tegen zijn fiets (wel toen hij met hoge snelheid een berg afzoefde, dus best gevaarlijk). Dat valt dus reuze mee!

Van anderen hoorden we ergere verhalen, ik vermoed dat onze salaam-tactiek ons geholpen heeft.

Inmiddels zitten we dus in de grote stad. Hier wordt niet iedereen meer door ons gegroet (al was dat even wennen), maar af en toe roept er nog wel iemand enthousiast “welcome”. De groep is vanochtend zonder ons doorgefietst. Tot 29 februari zullen we ontdekken hoe Ethiopië is als je niet op de fiets zit maar bijvoorbeeld in de bus. Daarna gaan we even relaxen op Zanzibar (dan is er pas echt er reden tot jaloersheid bij de achterblijvers!).
De eerste foto’s van Ethiopië staan als het goed is ook online.
(Gwen)

(ja ja, weer door Tyra geplaatst)

Lees verder...

dinsdag 19 februari 2008

Afzien

Er kwam bij ons wat voorzichtige kritiek binnen over de weblog. Of er misschien wat meer antropologische beschouwingen en verhalen over de culturele achtergrond van de befietste gebieden opgenomen konden worden. Het volgende stukje poogt een antwoord te geven waarom we op deze punten tot nu toe in gebreke zijn gebleven.

(Door de slechte bereikbaarheid van onze weblog in Ethiopië volgt nu pas het stuk dat voor een week geleden bedoeld was. We zijn ondertussen veilig en wel in Addis Abeba aangekomen. Het verslag over onze Ethiopische wederwaardigheden volgt binnenkort.
Voor de oplettende alles-lezer die overlap opmerkt met de laatste tekst van Gwen: maak je geen zorgen, we lezen elkaars bijdragen heus wel :-). Één keer past het in de lijn van het verhaal, één keer, over de dode dieren in Soedan, denk ik leuk te zijn…
Allerlaatste toevoeging: er zijn nieuwe foto’s van Soedan!
)

AFZIEN
Na aankomst in Khartoum was er geen reden meer om te klagen over de kou. Het temperatuur verloop in onze drie dagen in de stad was 25C, 31C en 33C. Bij 25C had nog maar ruim de helft van de Khartoumezen zijn dikke winterjas aan, bij 31C was het al een minderheid. Tijdens de vier lange fietsdagen van Khartoum naar de Ethiopische grens, steeds zo’n 140 tot 150 km, ging de temperatuur verder richting normale Soedanese waarden voor de tijd van het jaar. Onze medefietsers maten temperaturen boven de 40C, tot aan 47C aan toe. Ik weet zeker dat de metingen niet voldeden aan de standaarden van het KNMI, maar midden op de dag zaten we zonder twijfel ver in de 30.

Behalve de afstand en de hitte kreeg ik een bijkomend probleem. Om te fietsen moet je eten, heel veel. En drinken, zo mogelijk nog meer, vooral als het heet is, erg heet.
Over de hoeveelheid eten die de Tour d’Afrique ons voorschotelt kunnen we niet klagen. Wel over de variatie. Elke dag waren er met lunch dezelfde pita broodjes. Hoe verder van de laatste boodschap plaats, hoe uitgedroogder. Het beleg, tomaat, komkommer, jam, pindakaas, regelmatig tonijnsalade, leverde minder problemen op, maar de broodjes kon ik nog slechts met de grootst mogelijke moeite naar binnen krijgen.

beetje stoffig beetje zoutig

Daarnaast krijgen we per dag twee energie-repen. Regelmatig zien we een uiterste consumptiedatum die al ruim verstreken is. Maar het spul is gegarandeerd 100% vrij van enig natuurlijk ingrediënt zodat we ons daar geen zorgen om maken. Wel riep de helemaal uit E-nummers opgebouwde smaak steeds meer weerstand uit de maag op.
Drinken leverde nog een groter probleem op. Het water dat we krijgen is lokaal getankt, en moet heftig gechloreerd worden om het voor ons drinkbaar te maken. Naast water krijgen we, zoals Gwen al schreef, FF (Fast Fuel). Een laf smakend drankje gemaakt uit het zelfde gechloreerde water met een poedermengsel van zout en suiker. Probeer dat maar eens weg te krijgen als het in je bidon is opgewarmd tot badwatertemperatuur. Toch moet je per dagdeel minstens een 2-3 liter water en FF wegwerken. Ik dwong mezelf, tot aan misselijkheid aan toe.

en beetje vermoeid

Je wilt drinken, heel veel drinken, maar alles wat je kan drinken staat je tegen. Je wilt eten, heel veel eten, maar elke hap staat je tegen, maakt je misselijk.
En toen kwamen we in Ethiopië. Dezelfde toestand als in Soedan, met slechts twee kleine wijzigingen. Het asfalt verdween en werd steenslag of los grind, en geen glooiende vlakte meer, maar bergen. Gwen heeft het al verteld, maar ik moet het nog een keer vermelden. Hellingen tot 13%, terwijl de Alp d’Heuz met asfalt net de 10% haalt. En dan zitten ze nog onder de doping ook. Ons beste klimprestatie tot nu toe was geloof ik de Hollandse brug tussen Amsterdam en Almere. Nu moesten we kilometers achter elkaar omhoog. Elke keer hopen dat het de volgende bocht de laatste zou zijn, steeds maar vloeken, tieren schelden omdat het weer verder omhoog ging. Eindelijk naar beneden wilde je vaart maken, maar er was nergens een glad stuk. Alles trilde, schokte, deed pijn, kilometers lang, en dan weer opnieuw omhoog.
Ergens onderweg omhoog verdwijnt alles, is er alleen nog de helling. Er is geen stoppen, er is niets anders dan omhoog moeten. Zelfs als ik wist dat ik uiteindelijk van mijn fiets zou vallen, misschien zelfs dood zou neervallen, toch zou ik doorgaan. Beter dood dan opgeven, zo voelde het op de fiets. Niets in de eeuwigheid zou me er van weerhouden die @#$%&# helling te bedwingen. Ik bedacht nog dat het volgende stadium zou zijn: was ik maar dood, dan kon ik opgeven. Een andere legitieme reden om op te geven leek er niet te zijn.
Ik tik dit een paar dagen later op een hotelkamer. Het lijken nu wel erg grote woorden. Als ik het echt niet meer had gekund had het gezonde verstand waarschijnlijk toch wel weer toegeslagen. Denk ik nu. Maar toen niet.
Na die eerste dag in Ethiopië kwam ik s’avonds om kwart voor zeven aan als allerlaatste aan. Ik kreeg een applaus van de rest. Gwen was, totaal op en verstandiger dan ik, ’s middags al in de truck gestapt, had onze tent al opgezet, en verzorgde me liefdevol (welkomswoord: ‘he, halve gare’) . Eten kon ik nauwelijks, en toen ik hoorde dat de volgende dag nog zwaarder zou zijn besloot ik mijn eerste dag in de truck door te brengen. Mijn wat meer getrainde medefietsers maakten die volgende dag mee wat ik op Ethiopië dag 1 al voor mijn kiezen kreeg. Vanuit de truck zag het er fantastisch uit. Achteraf dacht ik, had ik het ook niet moeten doen. Nog kapotter, nog dichter bij het uiterste. Wat zou het mooi zijn geweest het toch te halen.
Voor ouders en andere mensen die zich eventueel zorgen zouden aan maken: we blijven echt wel verstandig, vooral Gwen. De laatste twee dagen fietsen in Ethiopië waren gemakkelijk en ontspannen, tot Addis Abeba wacht ons alleen nog asfalt (en de Blue Nile Gorge, 1200 meter naar beneden, daarna aan de andere kant weer 1200 meter omhoog, misschien moeten de Ethiopiërs eens bekend worden gemaakt met het concept ‘brug’)

Daarom dus maar weinig nieuws over culturele zaken. We zijn alleen maar heerlijk aan het afzien. Vanaf Addis Abeba komt er verandering. Dan zijn we drie weken fietsvrij.

NAGEKOMEN SOEDAN NIEUWS
Eerste indrukken kun soms bedrieglijk zijn. Daarom wat opmerkingen achteraf.
De gemelde verkeersluwheid in Khartoum werd vooral veroorzaakt door de vrijdag gebedsdag, en de vrije zaterdag. Op zondag, een gewone werkdag, was alle rust opeens verdwenen. Met de taxi zaten we klem in een file, we deden ruim een uur over het ritje terug naar de camping.
Het liberale klimaat in Soedan werd door sommige medefietsers tegengesproken. Zij waren op de camping aangesproken door Soedanezen die vonden dat alle vrouwen uit onze groep ten alle tijden hun haar bedekt moesten houden. Daarnaast kregen mensen commentaar toen ze een rol biscuit deelden tussen mannen en vrouwen. Het zou niet goed zijn als mannen ook door vrouwen genuttigd, dus onrein, voedsel zouden eten. Het laatste vond ik een beetje eigenaardig. Zoiets had ik nog nooit eerder gehoord, in geen enkel moslimland.. Die opmerkingen over het haar bedekken waren trouwens ook vreemd. In Khartoum zelf liep minstens een kwart van de vrouwen zonder hoofdbedekking, en dat leek geen enkel probleem te zijn.
Wat wij van Soedanezen in Khartoum hoorden was dat het klimaat heel strikt Islamitisch is geweest tot een jaar of vijf geleden, maar dat sindsdien zaken veel vrijer geworden zijn.
Richting grens van Ethiopië werd de behandeling van vrouwen duidelijk minder liberaal. Uiteindelijk leverde het een bijna Noord-Pakistaans straatbeeld op. In de dorpjes bijna alleen maar mannen op straat, vrouwen totaal onbenaderbaar, meestal alleen maar zichtbaar glurend vanachter een schutting of door de deuropening.

Mijn respect voor de mummificatie techniek van de oude Egyptenaren is enigszins afgenomen. Zoals Gwen al vertelde lag in Soedan langs het eerste drukke stuk weg na Khartoum het ene na het andere kreng (dierenlijk). Alle soorten, honden, katten, ezels, koeien, dromedarissen, buffels, wat je maar kon bedenken, en in alle mogelijke stadia, opgeblazen als een ballon, omgeven door een wolk van vliegen en weeïgheid, maar uiteindelijk vaak als een perfect geconserveerde mummie. Wel hoe dichter bij de weg, hoe platter. Soms kwam je haast in de verleiding zo’n honden-haardkleedje, dromedaris of pakezeltje mee naar huis te nemen. Maar wat moet je ermee? Eenmaal thuis verhuist dat spul natuurlijk, zoals altijd, naar zolder.

(geplaatst door Tyra, want ze zijn nog steeds niet online)

Lees verder...

dinsdag 12 februari 2008

Van Khartoum naar Gondar (Ethiopië)

Soedan
Vanuit Khartoum fietsten we richting zuid-oosten. Drie dagen van 140 a 150 km op de verharde weg. De wind was niet meer zo mee als vóór Khartoum, dus af en toe was het ploeteren. De temperatuur had inmiddels ook zijn normale meer dan 40 graden bereikt. Wel heerlijk om niet op te hoeven staan in de ijzige kou, maar de hitte op de fiets was misschien ook weer overdreven.

Vanuit Khartoum was het een drukke weg. Het leek of vooral personen werden vervoerd. Hiervoor hadden ze verschillende bussen. Kleintjes die voor elke soedanees stopte, grotere die bij de dorpjes en busstations stopte en grote snelle doorgaande met volgens de pictogrammen, airco, wc en TV die alleen maar toeterde en heel hard voorbij raasden en waar je soms voor de berm in moest duiken. Het asfalt lag meestal zo’n 25cm hoger dan de berm, dus dat was niet een actie die je graag ondernam.
De kleine en middelgrote bussen reden meestal wel netjes om je heen, maar hadden op hun voorwielen uitsteeksels zoals op de Romeinse paardenwagens, misschien om de concurrentie uit te schakelen? In elk geval voor ons fietsers ook reden genoeg om afstand te houden.

Het traject was een beetje saai, alsmaar rechtdoor met af en toe een flauwe bocht. Van pure zand en rotsenwoestijn veranderde het landschap heel langzaam in wat meer savanne-achtig, wat begroeiing, maar nog steeds erg stoffig. Weer later waren er grote velden met recent geoogste mais. Af en toe stonden er een paar hutjes bij elkaar (in eens niet meer van klei-stenen, maar rond van hout en stro) met daarbij een oogstmachine.
Een ander opvallende zaak was het grote aantal dode dieren langs de weg (van kamelen, via ezels, koeien, honden en katten naar egels). Vooral bij de grotere dieren verraadde de weeïg zoete geur al dat er een in de buurt was. We vroegen ons af waarom ook de grote dieren vaak nog compleet op de weg lagen en dat ze niet in de stoofpot werden gebruikt, maar kwamen tot de conclusie dat dit misschien om religieuze redenen was omdat ze niet ritueel geslacht waren.

Na drie dagen waren we bijna bij de grens met Ethiopië. De laatste kilometers werden we (het groepje achterblijvers) begeleid door een pick-up met een stuk of acht militairen en een grote mitrailleur achterop. De dorpjes waar we nog langs kwamen leken ook vooral militaire kampen, duidelijk een grensgebied.

De grens
Aangekomen in Gallabat, het grensdorp aan Soedanese zijde, mochten we eerst langs de politiepost om te checken of we ons steeds wel netjes bij de politie hadden gemeld. Daarna de douane, waar we (alweer) een formulier mochten invullen over de reden van ons bezoek aan Soedan en toen mochten we de brug over naar Ethiopië waar het plaatsje Metema heette.
Wij waren al gewaarschuwd dat er een lange rij was bij deze douane (wij waren natuurlijk weer als laatste binnen) en besloten daarom om eerst maar naar het kamp te gaan dat aan de overzijde van de weg lag om een soepje te eten. Toen wij 20 minuten later met onze paspoorten naar het kantoortje togen zaten er nog een aantal mensen (aan het bier dat wel) die er al meer dan 1,5 uur hadden zitten wachten.
Het systeem was als volgt: bij binnenkomst in het kantoor (een hutje met 2 bureaus, 3 medewerkers, veel papier en aan de wand kalenders van een bekend Ethiopisch biermerk) mocht je het paspoort op een stapel leggen. De bovenste op deze stapel werd door medewerker nr1 vergeleken met een handgeschreven lijst met, zo vermoeden wij, door interpol gezochte terroristen. Een Duitse jongen met een naam die teveel op één van de namen op de lijst leek kreeg zijn paspoort zelfs pas de volgende dag terug.
Na goedkeuren door medewerker nr1 werden de paspoorten op een volgende stapel gelegd. Medewerkster nr2 keek ze even in en legde ze weer terug op dezelfde stapel waar dan weer een nieuw paspoort op was gelegd door medewerker nr1, dus moest de stapel ge-reshuffeld. Medewerkster nr3 tenslotte pakte daar weer de bovenste van en schreef op een vel papier alle wetenswaardigheden over en wilde graag weten welk beroep de betreffende persoon had. Had je alledrie met goed gevolg doorlopen dan kreeg je een stempel (medewerkster nr2) en mocht je gaan.
Dit systeem had tot gevolg dat iemand die met ons mee was gekomen binnen 5 minuten weer buiten stond, terwijl er mensen waren die al 1,5 uur aan het wachten waren. Hans had het systeem snel door en zorgde dat zijn paspoort ook redelijk snel bovenop de laatste stapel kwam. Kon hij mooi de tent opzetten!
Toen ik aan de beurt was, was net het vel van medewerkster nr3 vol. Even leek het of het hiermee einde kantoortijd was, maar gelukkig bleek er nog een leeg exemplaar voorhanden. En zo waren we ineens allebei in Ethiopië.


Ethiopië
De verharde weg hield meteen op. In het dorpje was het druk, met mensen maar ook met koeien, geiten, kippen etc.
De volgende dag mochten we 100km fietsen over de onverharde weg. Het landschap was bij de grens ook ineens veranderd. Het werd groener en bergachtiger. Een lust voor onze ogen na bijna een maand woestijn. Het fietsen over onverharde wegen was weer bijzonder zwaar voor ons “ongetrainden”. Ik heb de lunchtruck op 60km net gehaald en besloot om de resterende 40km maar niet meer te fietsen. Hans fietste door. Het bleek nog zwaarder dan de ochtend, met stijgingspercentages tot 13% (op onverharde wegen). Uiteindelijk wist hij nog net vóór donker het kamp in de bergen te bereiken, redelijk uitgeput!

Onderweg waren de kinderen zo mogelijk nog enthousiaster dan in Soedan. Het grote verschil, er waren nu veel meer gemengde groepen (jongens en meisjes) en ze waren iets handtastelijker. Tot aan Gonder gingen we over het platteland, of eigenlijk door de bergen met ruraal gebied. Stromen mensen liepen met hun goederen (een mandje fruit, een zak ?, een paar geiten) naar een dorpje bovenop een berg. We vermoeden dat het marktdag was. Hier liepen de mensen nog niet met mobiele telefoons, maar vaak wel met een paraplu tegen de zon. Het berglandschap was weer adembenemend, al vertelde een local dat het hier maar een woestijn was vergeleken met een eindje verderop.

Vanwege de zware fietstocht van gisteren besloten we om vandaag allebei een rustdag op de truck te nemen (ook omdat vandaag was aangekondigd als nog zwaarder dan gisteren). Zelfs in de truck was het een behoorlijke rit en gezien het stijgingspercentage hadden wij geen spijt van onze beslissing. Tja, Hans is nu dus ook EFI af (maar dat waren er meer vandaag).
Nu dus in Gonder waar we morgen (zondag) een officiële rustdag hebben. Daarna schijnt het gelukkig weer een stukje verhard te zijn.

Op 19 februari komen we aan in Addis Ababa. De tour fietst daarna door tot aan de grens met Kenia en gaat dan weer met de bus terug. Hoogst waarschijnlijk fietsen wij dat niet mee. Dat geeft ons drie weken de tijd om wat meer rond te reizen in Ethiopië (lekker met de bus) en daarna nog Zanzibar (paar daagjes strand) en alvast wat Tanzania te zien voordat we 16 maart weer doorgaan met fietsen. Een soort vakantie van de vakantie dus. Maar niets is zeker in Afrika.
(dit bericht is geplaatst door Tyra wegens technische problemen in Ethiopië)

Lees verder...

zondag 3 februari 2008

Khartoum en de weg er naar toe

Een wat langer verslag. De volgende keer dat we kunnen internetten is waarschijnlijk pas in Gondor, Ethiopië over een dag of zes. In Addis Abeba zijn we pas 20 februari.
Er zijn foto’s toegevoegd aan Egypte, en het eerste gedeelte Soedan staat er ook.

De eerste kennismaking met Khartoum was allerhartelijkst. Vanaf de stadsrand gingen we in konvooi, onder politiebegeleiding met luid loeiende sirenes, richting overnachtingsplek. Overal bleven mensen langs de weg staan kijken. Menigmaal was applaus en zelfs gejuich ons deel. ‘Welcome, welcome’ werd er geroepen.
’s Avonds wilden we wat baklava kopen. Het is hier net zo lekker als we in Nederland van de Turk kennen. Een Soedenees die wat Engels sprak was behulpzaam bij de bestelling. Toen we wilden afrekenen, het was ruim een halve kilo van het zoete spul, stond hij erop voor ons te betalen. Meerdere keren afslaan van het aanbod hielp niets. ‘You are our guests’, legde hij uit.

Downtown Khartoum

We zitten momenteel voor één nachtje in een hotel in het centrum van Khartoum. Zojuist de highlights van de stad bekeken. Ik denk niet dat Khartoum de volgende toeristische topbestemming zal worden. Het stoffige centrum staat voornamelijk vol met overheidsgebouwen, en half afgebouwde hoogbouw. Vaak is er geen enkele bouwactiviteit te ontdekken, alsof halverwege het geld is opgeraakt en men op betere tijden wacht. Die zouden volgens alle economen al lang moeten zijn aangebroken. Soedan kent, vooral dankzij de stijgende olieprijzen, één van de snelst groeiende economieën van Afrika, en Khartoum is de plek waar al het geld verdeeld wordt.
Het centrum is opvallend rustig voor een stad van bijna 5 miljoen inwoners. Voornaamste reden is dat alle rickshaws (wij zouden ze tuk-tuks noemen) geweerd worden uit het centrum, evenals de meeste taxi-busjes. Het is heerlijk verkeersluw.
De camping hebben we voor een dag de camping gelaten. De medebewoners van de camping waren interessant genoeg. We ontmoetten bijvoorbeeld de olympische atletiek afvaardiging van Somalië, bestaande uit precies één atleet. Erg aardige jongen, hij gaat meedoen aan de 800 en 1500 meter. Hup Somalië! Daarnaast nogal wat vluchtelingen uit de rest van Soedan, maar ons is niet helemaal duidelijk geworden van waar ze kwamen, en waarom ze er zaten. Het woord Darfur is niet gevallen. Het grote minpunt van de camping is echter de locatie, aan de rand van de stad, zo’n 15 kilometer buiten het centrum. Daarnaast is het wel eens lekker eens een nachtje niet te kamperen. Zojuist gezien dat de satelliet-tv op onze kamer1092, voornamelijk Arabische, zenders aanbiedt (er zitten wel wat dubbelen tussen, ik zag een stuk of zes keer Bagdad TV langskomen). Hoe hebben we al die weken zonder kunnen doen vragen we ons nu af.

DE TOCHT
Sinds Dongela zijn we voortvarend doorgegaan. Er lag goed asfalt, en we hadden een stevige rugwind. Eerst twee dagen van 140 kilometer, daarna één van 160. De laatste dag van 70 tot Khartoum, en daarna 30 in konvooi door de stad beschouwden de meeste fietsers als een peulenschilletje. Wat is nou 100 kilometer, dat doe je normaalgesproken voor 12 uur.
Eerst ging het langs de Nijl, de laatste 300 kilometer dwars door de woestijn om de grote bocht van de Nijl naar het oosten af te snijden. Het was vrij zwaar door de Haboob, de zandstormen veroorzakende wind die meestal in december en januari waait. Overdag blies hij ons weliswaar voort, maar op de kampeerplek werd je compleet gezandstraald. De halve nacht klapperde de tent. ’s Ochtend maten we temperaturen van 6 graden in de tent, kun je voorstellen hoe het buiten was in de stormwind.
Schitterend was het om te zien hoe de Nijl zijn weg zocht door de woestijn. De niet te stoppen watermassa, een heel dun randje groen, waar mensen zich er niet mee bemoeid hebben niet meer dan twee palmenrijen en wat struikgewas dik, en gelijk daarna niets dan woestijn. Je kon zowat een liniaal langs de scheiding leggen.

DE SOEDANEZEN
Door de beelden van Darfur en het beertje Mohammed heb je je al een bepaald beeld van Soedan gevormd. Een arm, moslimfundamentalistisch land. Natuurlijk ligt de werkelijkheid genuanceerder.
De eerste paar dagen leek Soedan op een vriendelijker, afgezwakt Egypte. De kinderen riepen over het algemeen ‘Welcome’ of ‘Hello’, soms ‘pen’, of ‘money’. Een enkele keer waren ze echt vervelend. De volwassenen waren altijd voorkomend, als je een kort gesprekje met ze aanging werd je al snel bij ze thuis uitgenodigd. En iedereen wilde steeds maar op de foto, kinderen zowel als volwassen.. ‘Camera, camera’ riepen ze dan.
Vrouwen benaderden ons op een erg open manier. Het leek in niets op wat ik van bijvoorbeeld Pakistan ken. Zelfs de enkele vrouw in niqaab, alleen een streepje met ogen zichtbaar, zwaaide enthousiast naar ons als we langskwamen.
Soedan leek ook een land in snelle ontwikkeling. Veel nieuwe, keurig onderhouden gebouwen, veelal met een overheidsfunctie..
Vlak voor Dongola veranderde het beeld. De mensen werden wat ingetogener. Wij moesten meestal als eerste groeten. Dat werd wel bijna altijd, ik zou haast zeggen blij verrast, beantwoord. Kinderen bleven vaak op een afstandje alleen maar kijken. Wie waren die vreemde mensen.
Na Dongola veranderde het beeld verder. Langs de Nijl was het echt pure armoede. Vooral kinderen waren gekleed in bijna vodden, smerig, namen geen moeite de vliegen die hun constant lastig vielen weg te jagen. Men leefde van het hoeden van geiten, kamelen, en wat landbouw langs de Nijl. Een winkeltje had wat zakjes zeeppoeder die ze bij ons als gratis samples door de brievenbus gooien, drie schriften en wat onbestemde stukjes zeep.
Een jongen bekeek me van een afstandje. Toen ik mijn hand uitstak deinsde hij verschrikt terug. Foto’s vond men vaak geen goed idee. Ik zag de eerste keer dat vrouwen zich omdraaiden als ik eraan kwam. Maar dat werd waarschijnlijk vooral veroorzaakt omdat ik, nogal cultuur insensitief, in korte broek op weg was naar de Nijl.
Maar ook op het laatste stuk, als je maar een fatsoenlijke broek aanhad, en wat meer moeite deed voor de eerste kennismaking, bleven de mensen uiteindelijk allervriendelijkst en verwelkomend.

DE PRIJZEN
Een vergelijking op financieel gebied voor wie nog twijfelt tussen Egypte en Soedan als vakantiebestemming. De gemiddelde Egyptische middenstander hanteert ten opzichte van de toerist een volkomen geliberaliseerd prijsbeleid. In Luxor wilden we een zak chips kopen, in Egypte net zo’n doorsnee artikel als bij ons . ‘30 pounds, but for you special price, 25 pounds’. Dat zou ruim drie euro zijn. Uiteindelijk kregen we de zak voor 5 pond. Daarna wilde degene die ons hielp nog graag een briefje van 50 piaster (een half pond) wisselen voor twee briefjes van 20 pond, en één van tien. Daar zagen we maar vanaf.
Voor een kopje chai (thee in een klein glaasje met een flinke eetlepel suiker, net zolang geroerd tot alles is opgelost) betaalden we in het begin 2,50 pond, in de buurt van Aswan kwamen we uiteindelijk op een half pond.
Van Soedan zou je juist kunnen zeggen dat ze het meest starre prijssysteem ooit hanteren.. Speciale prijzen voor buitenlanders kent men ook. Het gaat echter volgens een systeem dat geniaal is in zijn eenvoud. Sinds kort kent Soedan een nieuwe munt, het Soedanese pond. Daarvan gaan er twee in een dollar, drie in een Euro. In Soedan kost (bijna) alles voor de toerist simpelweg één pond. Maakt niet uit wat je koopt. Flesje cola, chai, koffie met of zonder melk, klein flesje afwasmiddel, broodje falafal zonder ei, broodje falafel met ei, broodje kip shoarma, fuul (bonen met wat zout en kruiden) alles is één. Pas hier in de grote stad doet men af en toe ingewikkeld. Een flesje cola kregen we in een winkel voor 0,60 pond. Nodeloos ingewikkeld!
(Hotels en restaurant eten zijn trouwens wel redelijk aan de prijs hier. Boven Egyptisch niveau zou ik zeggen).
Als laatste tip voor de potentiële Soedan-ganger: neem voldoende toiletpapier mee als je niet alles met je linkerhand wil afhandelen. In Noord-Soedan is toiletpapier überhaupt niet te krijgen. In Khartoum kosten twee rollen toiletpapier 6 pond, dat is bijna een euro per rol.

OP ORDE
Vooral door krachtig ingrijpen van Gwen hebben we nu eindelijk de zaken rond red box en permanent bag op orde. Voor degene die nog niet volledig is ingevoerd in de Tour d’Afrique terminologie: de red box kunnen we elke dag bij, de permanent bag is alleen beschikbaar op rustdagen, gemiddeld eens in de vijf-zes dagen. Probleem van de red box is dat de afmetingen beperkt zijn, en dat je niet elke dag eindeloos wil passen en meten in de vroege ochtend koude. Behalve onze fietskleding hebben we nu elk 4 of 5 onderbroeken ter beschikking en 1 t-shirt. De rest bleek totaal overbodig. Je loopt gewoon 5 dagen in dezelfde fietskleding, het enige wat je echt uit wil doen is je fietsbroek. Ik wilde één en ander nog wel wat verder doorvoeren. Als ik eenmaal op een bepaald pad ben gezet, ben ik soms niet meer te stoppen.. Mijn ultieme voorstel was om met één fietsbroek dag en nacht gedragen, vier maanden lang, de hele Tour d’Afrique te doen. Die fietsbroek zou ik dan terug in Nederland bij opbod verkopen voor een goed doel. Gwen vond het geen goed idee.

Fysieke staat Gwen en Hans: Na twee dagen rust is de vermoeidheid uit het lijf verdwenen. Beiden hebben we zo’n gebarsten onderlip die je altijd in films ziet als mensen na één of ander ongeluk een lange tijd bijna zonder water door de woestijn trekken. Af en toe wel wat pijnlijk, vannacht werd ik wakker toen mijn beide lippen aan elkaar waren geplakt, maar verder voornamelijk stoer voor foto’s.

Mentale staat Gwen en Hans: Los van hoe verschrikkelijk het is voor de Kenianen, maar de teleurstelling dat Kenia niet doorgaat lijkt bij ons minder dan bij de andere groepsleden. Noord-Kenia zou een soort reprise van Noord-Soedan zijn, alleen langer, nog slechtere weg, en heter. Voor een dag of 10 ‘vrij’ in Tanzania valt ook wel wat te zeggen. Wij gaan waarschijnlijk bijkomen op Zanzibar, en wat rondreizen. De meeste overige groepsleden willen de Kilimanjaro te lijf. In vijf tot zes dagen in kou en nattigheid naar 6000 meter klimmen, om daar in de laatste sneeuw te staan, met een kans van één op drie dat je het door hoogteziekte wordt geveld. Op de één of andere manier klinkt een tropische strand aantrekkelijker.
(Hans)

Lees verder...

vrijdag 1 februari 2008

Laatste Kenia nieuws

Even een kort bericht uit Khartoum, morgen of overmorgen volgt een uitgebreid verslag.

We zijn dus in Khartoum, weer 5 dagen fietsen in 4 dagen gepropt, maar heerlijk asfalt en veel wind mee.
Inmiddels is duidelijk geworden dat we Kenia gaan overslaan. De organisatie durfde het om verzekeringstechnische redenen toch niet aan. Waarschijnlijk vliegen we er nu overheen, van waar naar waar is nog onduidelijk, en we moeten de dagen die we anders zouden fietsen ons zelf zien te vermaken. Opties genoeg, Kilimanjaro beklimmen, weekje Zanzibar ... we zien het wel.
(Gwen)

Lees verder...