donderdag 21 februari 2008

Ethiopië op de fiets

We zijn nu twee weken in Ethiopië, waarvan negen fietsdagen. Vooraf waren we gewaarschuwd, een prachtig land, maar vol met stenen gooiende kinderen.

Ethiopië is inderdaad vol met mensen. Zelfs op het platteland is er altijd wel iemand in zicht en meestal loopt er een colonne volk, al dan niet met vee, langs de weg.
De reden dat de kinderen stenen gooiden, was ons verteld, was omdat ze aandacht wilde hebben en contact zochten met de “ferenji” (buitenlanders). Aldus gewaarschuwd en in de wetenschap dat in de periode voordat wij langsfietsen al zeker 40 fietsers voorbij zouden zijn gekomen die niet voor ieder kind aandacht hadden gehad voerde wij de tactiek: beter tien keer teveel “salaam” (hallo) gezegd dan één keer te weinig. Naar iedereen (kind en volwassene) die wij voorbij fietste riepen wij vrolijk “Salaam”of “Hello” als ze nog niets van zich hadden laten horen. Van de volwassenen reageerde 99% hierop positief met “Salaam noe” (hallo hoe maakt u het), “welcome” of vriendelijk geknik. Af en toe stopte er zelfs een auto, ging het raampje naar beneden en werden we welkom geheten in Ethiopië.
De meeste kinderen lieten vooraf al van zich horen. De wijze waarop verschilde van dorp tot dorp. De eerste dagen was het vooral veel “youyouyou”, een term waar je even aan moest wennen voordat je vriendelijk terug salaamde. Later werd er vooral “Ferenji” geroepen. Door de allerkleinsten terwijl ze van blijdschap bijna in hun broek leken te plassen zodat ook daarop door ons weer enthousiast gezwaaid, hello-d en gesalaamd werd.
Andere kinderen begroetten ons met “moneymoneymoney”, de kleinsten weer zo enthousiast dat je niet dacht dat ze wisten wat ze precies riepen dus kon er worden teruggezwaaid. De iets oudere kinderen waren soms met een strenge “salaam” ook tot beleefdheid te dwingen, maar anderen bleven soms vervelend lang meerennen (bergop gingen we niet zo hard) met kreten die varieerde van “give me money”, “give me all your money”, “give me the money” en “pen pen pen”. De meesten kon je met vriendelijk gelach wel duidelijk maken dat het onbegonnen werk was. Een paar stonden klaar met stenen in de hand.

Per dag hebben we honderden kinderen gezien en gegroet. Het aantal keren per dag dat er stenen werden gegooid varieerde van maximaal vijf (waarvan 1 raak) tot nul. De kleinere potentiële stenengooiers kon je meestal afbluffen door nog even streng achterom te kijken of te wijzen dat je gezien had dat hij of zij stenen in de hand had. De keren dat er wel gegooid is was vaak van verder weg (boven de weg of vanuit het veld) of uit onverwachte hoek (na een braaf heen en weer gesalaam alsnog van achteren). Ik ben uiteindelijk twee keer door stenen geraakt, Hans had één tak in zijn achterwiel en één steen tegen zijn fiets (wel toen hij met hoge snelheid een berg afzoefde, dus best gevaarlijk). Dat valt dus reuze mee!

Van anderen hoorden we ergere verhalen, ik vermoed dat onze salaam-tactiek ons geholpen heeft.

Inmiddels zitten we dus in de grote stad. Hier wordt niet iedereen meer door ons gegroet (al was dat even wennen), maar af en toe roept er nog wel iemand enthousiast “welcome”. De groep is vanochtend zonder ons doorgefietst. Tot 29 februari zullen we ontdekken hoe Ethiopië is als je niet op de fiets zit maar bijvoorbeeld in de bus. Daarna gaan we even relaxen op Zanzibar (dan is er pas echt er reden tot jaloersheid bij de achterblijvers!).
De eerste foto’s van Ethiopië staan als het goed is ook online.
(Gwen)

(ja ja, weer door Tyra geplaatst)

Geen opmerkingen: