woensdag 2 april 2008

Kerkbezoek, albino's en andere interessante zaken

Beloofd is beloofd. Voor diegenen die al bijna twee weken in spanning zitten te wachten, en voor alle anderen trouwens ook, nu eindelijk het verslag van ons kerkbezoek in Dar-es-Salaam.
Religie speelt in Afrika een grotere rol dan bij ons, dat zal iedereen wel bekend zijn. Toen we Arousha, een middelgrote Noord-Tanzaniaanse stad, op een zondagochtend rond acht uur uitfietsten waren de kerken al druk bezet. Van alle kanten klonk gezang door de stad, variërend van door halleluja geroep en handgeklap ondersteunde swingende gospels, tot aan de wat monotoon afstekende liederen die wij kennen van onze Protestante kerken.
Ook bij binnenkomst van Dodoma, de officiële hoofdstad van Tanzania, was de kerk duidelijk aanwezig. Ik overdrijf maar een beetje als ik vertel dat elke tweede gebouw langs de toegangsweg een kerk was. Sommigen kerken waren grote, keurig onderhouden stenen gebouwen. Anderen niet meer dan een wrakkig houten schuurtje met een kruis erop en een spandoek om te vertellen welk soort Christenen er te vinden was, en wanneer er dienst was. Elk ander gebouw was trouwens, weer met enige overdrijving, een horeca gelegenheid. Gwen en ik concludeerden dat er veel behoefte aan troost en steun was, en dat die op alle mogelijke manieren werd geboden.

NAAR DE KERK
Twee weken gelden dus, op weg in Dar-es-Salaam om kaartjes voor de bus te kopen, werden we door een aantal keurig in uniform wit overhemd en donkerblauwe lange rok gestoken jongedames aangesproken. Of we hun kerk, de ‘Universal church’ wilden bezoeken. Op ons enthousiaste ‘Ja’, nou ja vooral dat van mij, reageerden ze een beetje verbaasd. We kochten de buskaartjes, hadden daarna wat moeite de juiste plek te vinden, maar werden ditmaal tot aan de ingang gebracht door een jongeman die een soortgelijk wit-blauw uniform droeg. Naar binnen gaan bleek niet zo gemakkelijk, iedereen stond net met zijn handen in de lucht luidkeels te herhalen wat de voorganger op het podium aan het verkondigen was. ‘Jesus is the Lord’, ‘He will bring salvation’ en meer one-liners van gelijke strekking. Wat kerkgangers werd gemaand even wat minder enthousiast mee te doen zodat wij ook een plaatsje konden vinden. Helemaal achter in leek mij het veiligst. Onze begeleider drong aan op een plek onder een grote plafond-ventilator, een goed idee want zelfs zonder mee te doen deed de klamme hitte ons al overdadig transpireerden . De zaal was gevuld met een paar honderd mensen, allemaal goed gekleed en keurig verzorgd. Wij waren de enige blanken. Dit was zeker geen armen-kerk. De lange magere voorganger, een Mozambicaan hoorden we later, sprak in het Engels, waarna alles onmiddellijk, met dezelfde enthousiaste intonatie, vertaald werd in het Swahili door zijn hulpje. Achterin de kerk stond een hele rij kerkmedewerkers in hetzelfde uniform dat we al op straat hadden gezien.
Het grootste gedeelte van de kerkdienst werd gevormd door twee ‘getuigenissen’. Eerst een man, daarna een vrouw, vertelden hoe hopeloos hun leven was geweest totdat ze zich hadden aangesloten bij de ‘Universal church’. Deze getuigenissen, gebracht in interview-vorm, waren in het Swahili, maar wij kregen een kerkmedewerkster achter ons gezeten die in uitstekend Engels alles voor ons simultaan vertaalde. De man was altijd arm geweest, had geen huis, kon zich voor vervoer amper een buskaartje veroorloven, totdat hij zich bij de ‘Universal church’ had aangesloten, en zich aan de door Jesus gegeven regels hadden gehouden. Nu had hij een eigen huis, een auto die momenteel voor de deur van de kerk stond, een bloeiend bedrijf en was gelukkig getrouwd. Onze simultaan-vertaalster voegde nog toe dat hij tien procent van al zijn inkomsten aan de kerk doneerde, het gebruikelijke percentage. In de tweede getuigenis vertelde een vrouw hoe ze altijd een kind had willen hebben. Via allerlei ‘witch-doctors’ had ze hulp gezocht. Niets baatte echter, totdat ze zich had aangesloten bij de ‘Universal church’. Als bewijs stond haar zoontje van een jaar of vijf naast haar.
Wat mij, even samenvattend, opviel aan de getuigenissen was dat de kerk vooral gericht leek op het oplossen van praktische persoonlijke problemen en het verkrijgen van maatschappelijk succes.. Zaken als spirituele verheffing of naastenliefde kwamen geheel niet aan de orde. In een artikel in de bundel ‘Ebbenhout’ van de Poolse journalist Kapuscinski (zeker lezen als je meer wilt weten over achtergronden en het dagelijks leven in Afrika) had ik al gelezen over dit soort kerken. De manier van werken is grofweg gezegd als een soort ‘Rotary-club’ voor de middenklasse. Men helpt elkaar verder in het maatschappelijk leven. Lid worden kan niet zomaar, je moet al een bepaalde maatschappelijke status hebben voordat je toegelaten wordt.
Een andere opvallende zaak was de grote rol van ‘witchcraft’, magie of tovenarij zeg maar, in het verhaal van de vrouw die zwanger wilde worden. Steeds had ze haar hulp bij ‘witch-doctors’ gezocht, ook op aandringen van haar ouders en haar schoonfamilie. Nog interessanter was dat de kerkmedewerkster die voor ons vertaalde ‘witchcraft’ niet zomaar af wilde doen als iets duivels of bijgelovigs. Nee, het was zeker iets om rekening mee te houden, tenminste als zwarte Afrikaan. Maar de krachten van Jesus en de ‘Universal church’ waren natuurlijk sterker. (Ook hierover, de verhouding tussen Afrikanen en ‘witchcraft’ vind je uitstekende artikelen in de bundel van Kapuscinski.)
De voorganger hield na de getuigenissen een preek waarin hij benadrukte dat bidden heel belangrijk was, maar niet het enige. Je moest wel zelf solliciteren naar die baan, of een bedrijf starten, of naar de dokter gaan als je ziek was. Hij noemde ook expliciet AIDS.
Op het einde van de kerkdienst werd door de kerkmedewerkers met twee langwerpige doeken een groot kruis gevormd boven het middenpad. Iedereen kreeg briefjes uitgereikt waarop hij zijn wensen of op te lossen problemen kon zetten. Op het podium werd er nu alles aan gedaan om de zaal tot extase te brengen. Onophoudelijk werd er luid verkondigd ‘Jesus is the Lord’, de zaal mocht na elke keer hetzelfde terugschreeuwen, met de handen in de lucht. Terwijl dit nog steeds luider en luider werd verkondigd, en teruggeschreeuwd, liep iedereen onder het doeken kruis door, en gooide zijn briefje met de opgeschreven wens op het kruis. Ik moet zeggen dat ik niet geheel ongevoelig bleef voor het geheel, en bijna hoopte dat de sfeer nog verder opgehitst zou worden. Er leek een soort bevrijding in de lucht te hangen. Overigens toonden de geüniformeerde kerkmedewerkers zich zo goed als ongevoelig voor de opgezweepte toestand. Zij bleven juist kalm rondlopen, onderwijl zoveel mogelijk iedereen observerend. Ons idee was dat dit gebeurde om mensen die al te extatisch werden een beetje te kalmeren. Maar we hebben ze geen enkele keer zien ingrijpen. Nadat iedereen onder het kruis was doorgelopen werd er langzaam weer naar kalmer water gemanoeuvreerd.
Wij waren ook uitgenodigd onze wensen of problemen op een briefje te zetten. Onze beleefde excuus dat het iets te onverwacht kwam werd geaccepteerd. Later bedacht ik dat we zelfs als we gewild hadden we niets op hadden kunnen schrijven. Voor mensen om me heen zou ik nog wel wat kunnen opschrijven, genoeg zelfs. Maar voor Gwen en mij? Zo vreemd kan het leven zijn in het westen, niets te wensen meer over.

ALBINO’S EN KERSTPAKKETTEN
Op mijn vroegere reisleiders mailtjes kreeg ik nog wel eens kritiek van vrienden met antropologische achtergrond, of in ieder geval interesse. Ik zou teveel op zoek zijn naar het afwijkende sensationele in plaats van de overeenkomsten. Oké, de mensen in Tanzania, en Malawi ondertussen, lijken in een heleboel opzichten ontzettend op ons. Maar sommige zaken gaan hier toch echt anders.
In een Engelstalige Tanzaniaanse krant lazen we een bericht dat we moeilijk konden plaatsen. Het ging over de raadselachtige verdwijning van albino’s. Onlangs was er weer een albino-tweeling spoorloos verdwenen. Albino’s vormen in zwart Afrika een niet zo vaak voorkomend, maar wel opvallende verschijnsel. Wij zagen er in vier weken Tanzania een drietal. Gwen en ik vroegen ons af waarom die Albino’s verdwenen. Onze vermoeden was dat afwijkingen van het normale als slecht voorteken werden gezien, daarom moesten ze verdwijnen. Ik weet dat op Bali tot in de vroege 20ste eeuw tweelingen na de geboorte ter dood werden gebracht.
De volgende dag stond in de krant een artikel dat aanvullende informatie gaf. De werkelijkheid was nog iets exotischer. Albino’s verdwenen omdat zakenmensen, maar vooral vissers en mineraaldelvers, geloofden dat een ledemaat van een albino succes voor de werkzaamheden garandeerde. Een hulporganisatie riep de regering op onmiddellijk tot maatregelen ter bescherming van albino’s over te gaan. Om alles in perspectief te plaatsen waren er ook cijfers. In 2006 waren 26 albino’s op onverklaarbare wijze verdwenen.
Nog een wat minder exotisch verhaal. Zoals vaak in traditionele culturen zie je ook in Tanzania en Malawi vooral de vrouwen aan het werk. Zij dragen het brandhout, het water, bewerken het land. Mannen zie je ook op het land, en in de stadjes in de niet landbouw-beroepen. Maar op het platteland zijn ze toch vaak een beetje aan het fietsen, lopen, of gezellig met z’n allen langs de kant van de weg aan het zitten. Vrouwen doen dat ook, gezellig bij elkaar zitten, maar dan is het gelijkertijd een markt. De Nederlandse eigenaren van een overnachtingsplaats langs het Malawi-meer vertelden dat ze hun personeel afgelopen december op een kerstpakket hadden getrakteerd. Toch mooi die westerse verworvenheden die op deze manier doorsijpelen naar plekken waar men het veel minder goed heeft. Van de vijf mannelijke personeelsleden lieten drie hun kerstpakket staan. Een man draagt geen dingen. Ze stuurden later hun vrouw om het pakket naar huis te dragen.

OP DE FIETS
Ondertussen hebben we alweer twee weken gefietst sinds de onderbreking na Ethiopië.. We zitten nu in Malawi. Een van de armste lande van Afrika, en dat was duidelijk merkbaar na de grensovergang. Het deed denken aan Ethiopië, vooral kinderen zijn vaak in niet meer dan lompen gekleed. Op het platteland verbouwt iedereen gedurende de regentijd het voedsel dat ze door de droge tijd heen moet helpen. Valt er een keer wat minder regen, of juist teveel waardoor alles wegspoelt, dan dreigt onmiddellijk hongersnood. Een geldeconomie bestaat voor het merendeel van de bevolking nauwelijks. Het gemiddeld jaarlijks bruto nationaal product per inwoner van Malawi is iets van 100 US geloof ik. Ook hier, net als in Ethiopië, is de helft van de bevolking onder de 16.
Wij fietsen er als een soort vreemde wezens doorheen. Zeggen iedereen vriendelijk hallo. Meestal krijgen we een vriendelijk hallo terug, of er wordt als eerste naar ons geschreeuwd ‘He Mzungu’ (He blanke). Regelmatig horen we ook hier van kinderen ‘Give me my money’. Ik denk niet dat ze de ideologische boodschap willen overbrengen dat eigenlijk al onze rijkdom over hun ruggen is vergaard, en dat daarom alles wat we aan ze geven sowieso al van hun was. Het is meer gebrekkige kennis van het Engels. In de dorpjes, als we een cola-stop houden, blijken de mensen bijzonder vriendelijk, en spreken de volwassenen juist soms verassend goed Engels (aan de andere kant niet zo verwonderlijk, Engels is een officiële voertaal)
Wat nog meer te vermelden? De regentijd, die momenteel op zijn einde zou moeten lopen, zorgt voor afwisselend, maar soms bijzonder vermoeid fietsen. Het ene moment wordt je door de zon in de beklemmende hitte niet als door één mokerslag getroffen, maar door een niet aflatende reeks van slagen. Bij elke pedaalslag is er weer een nieuwe mokerslag op je hoofd, of ga ik nu te ver. Als er geen verkoelende wind is, bijvoorbeeld bergop, of als je even pauzeert, gutst het zweer in golven van je af. Dan komt de regen. Soms een verfrissende licht buitje, soms zo hard dat het bijna pijn doet, en je raakt zo mogelijk nog doorweekter als dat je van het zweet al was. Bergaf kan een probleem worden omdat je veel te sterk afkoelt. Gwen mat 16C in een regenbui, dat is geen pretje als je kleddernat van een helling afsuist.
Kortom we lijden wat af in dit bijna armste land van Afrika. Maar wij hebben er in ieder geval zelf voor gekozen.
In de groep doen de zware omstandigheden een aanslag op de gezondheid. Veel mensen lopen rond met ontstoken wondjes, meestal veroorzaakt door muggenbulten of valpartijen bij het fietsen. Door de vochtigheid genezen de wondjes niet snel, tropische bacteriën doen de rest. Gwen heeft een ontsteking op haar voet, bij het fietsen geeft het weinig problemen, lopen gaat wat moeilijker. Ze heeft van de tour dokter anti-biotica gehad, het lijkt nu aan te slaan. En ik? Ik heb een ontstoken nagelriem. Au! (Hans)











CHAGRIJNIG STUKJE
(Dubbel zo chagrijnig omdat ik hetzelfde gisteren ook al had ingetikt. Toen ging er iets mis tussen de laptop, mij, en de slaapstand (van de laptop voor alle duidelijkheid). Resultaat was dat een uur tikken verdwenen was. Maar eventjes gevloekt.... Nu alles opnieuw ingetikt)
Het bovenstaande had jullie al afgelopen weekend vanuit Mzuzu moeten bereiken. Mzuzu is één van de vier steden die Malawi rijk is, aldus informatie van de overheid. Het centrum bestaat uit vier vijf nette straten met banken, overheidsgebouwen en een grote westerse supermarkt. Verder zagen we een wijk voor de rijken. De villa’s leken op engelse cottages, inclusief engelse tuin, waar een plotje mais midden in het gazon nog een Malawiaans tintje gaf.
Het duurste hotel in de stad zou internet hebben. Verbinding bleek echter na een uur proberen op geen enkele manier te leggen. De receptioniste ried ons allerlei magisch handelingen aan, zoals opnieuw opstarten, ze had zo als helpdeskmedewerkster aan het werk gekund, maar niets hielp. Ik vroeg wie de verantwoordelijk persoon was, of die er misschien naar kon kijken. ‘On holiday’ was het antwoord.
De ochtend erna fietsten we voor de zoveelste keer in de koude regen. Van overal klonk weer het ‘Give me (my) money’, sommigen staken hun open hand al uit om onze gulle gaven in ontvangst te nemen. De dag ervoor las ik in de krant over een diplomatiek relletje tussen Malawi en China. De Chinese ambassadeur had gezegd dat het hem irriteerde dat er constant gebedeld werd om giften. Hij vond dat het tijd was dat de mensen van Malawi zelf eens wat initiatief toonden in plaats van de oplossingen steeds van anderen te verwachten. De rel was netjes opgelost, de ambassadeur had het nooit zo bedoeld, of zelfs gezegd, daarnaast had China hem vervangen omdat dat toch al de bedoeling was.
Waar komt dat constante gebedel vandaan? Die associatie van blanken (of chinezen tegenwoordig) met geld uitdelen. Voor zover ik weet hoort het niet bij de Afrikaanse cultuur (corrigeer me maar deskundigen). Ik kan het me van Azië niet op deze schaal herinneren. Bovendien hoort het daar vaak wel bij de cultuur, maar dan blijft het beperkt tot invaliden, ouderen, of anderen die niet voor zichzelf kunnen zorgen.
Bovenstaande had ik vandaag op de fiets bedacht. Gelukkig verdween de koude en de regen in de loop van de dag. Bovendien werden we heel vaak wel rustig gegroet vanaf de kant van de weg. Tegen het einde van de middag stopten we voor een colaatje. Een wat oudere man vroeg belangstellend over onze reis. Zelf wachtte hij op de bus om naar de dokter te gaan. Hij hoorde rare kloppende geluiden in zijn oor, gisteren was er zelfs bloed uit gelopen. Zijn tocht naar de dokter ging via minimaal tweemaal overstappen in stadjes een flink stuk verderop. De bus arriveerde, de passagiers hingen uit de ramen. En toen hoorde ik iets geweldigs. In de bus werd door de passagiers voluit gezongen, het leken vooral meisjesstemmen, waarschijnlijk een religieus lied. Het klonk licht en zonnig. Wat een geweldig continent, waar de mensen zingend in de bus zitten, wie zou daar niet willen wonen? Ik liet de man nog snel de foto zien die ik net van hem en het cola-winkeltje had gemaakt. Half-half verwachte ik dat hij een meer dan gemiddeld goede bariton zou zijn, en dat hij al zingend op de bus zou stappen. Maar het bleek niet zijn bus te zijn. ‘Too expensive’ legde hij uit. Hij moest op een ander, aftandser, drie keer zo vol exemplaar wachten.

Laatste nagekomen bericht. Vandaag 1 april de eerste dag zonder regen gehad. Dat komt precies overeen met wat in de reisgidsen staat, de regentijd duurt tot eind maart. Wie zegt dat er wat mis is met het klimaat?

2 april: aangekomen in Lilongwe. Voet van Gwen bijna genezen, zelfde geldt voor mijn duim. Hoewel het er tussendoor wel heel eng heeft uitgezien. Helaas geen foto.

Geen opmerkingen: