donderdag 10 april 2008

Medisch rapport en Malawi en Zambia info

In Lilongwe werd het me, zoals Gwen al schreef, fysiek net iets teveel. Ik voelde me oververmoeid, had een zere keel, hoofdpijn en alle spieren leken zeer te doen. Daarnaast had ik nog zwerende wonden op mijn duim en been. Vooral aan mijn been voelde ik het constant trekken, bijna pijn doen. Af en toe liep er een dun straaltje pus of bloed uit de wond. Koorts had ik gelukkig, zo te voelen, nauwelijks of niet. De rustdag lag ik bijna geheel voor pampus, net als de dag erna na een wandelingetje van een uur. Ondertussen ben ik door de vrije, fiets- en groepsloze dagen redelijk bijgekomen. De duim is bijna genezen, mijn been gaat ook de goede kant op.
Van mijn schoonouders bereikte mij het verzoek geen onsmakelijke foto’s meer op de website te zetten. Een goede relatie met je schoonouders, ik zeg net nog geen ‘ons vader’ of ‘ons moeder’, moet je koesteren, dat weet iedereen. Om mijn medisch exhibitionisme, en jullie eventuele nieuwsgierigheid, toch te bevredigen nog wel een linkje.
Over Gwen is op medische gebied niets te melden, zo gezond als een vis.

Nog wat zaken uit het nabije verleden die ik kwijt wil.

DRUMS
Ergens in Tanzania arriveerden we relatief vroeg in het bushcamp. Om twee uur ’s middags kon je eigenlijk niets anders doen dan in de schaduw blijven. De zon brandde, het was drukkende benauwd. In de verte hoorden we drums. Op het ritmisch geluid werd het land bewerkt, zo vertelden de locals. Om een uur of vijf leek een wandeling voor het eerst verantwoord. Ik liep tussen de hutten door, zag twee kinderen met opgezwollen buikjes. Alle andere kinderen zagen er weliswaar armoedig, maar gezond uit. Het geluid van de drums was moeilijk te lokaliseren, maar een goed Engels sprekend tienermeisje zei me haar te volgen. Op haar hoofd droeg ze een grote bak met zaailingen. Ik volgde haar door het hoge gras, ertussen was het zelfs zo net voor zonsondergang bijna niet vol te houden zo vochtig benauwd. Op een stukje zorgvuldig omgeploegd land, het leek haast machinaal gedaan, was haar familie aan het werk. Vader, moeder, drie kinderen, allemaal met de hak in de hand bezig. Dit is hun leven dacht ik. Samenzijn, en elke dag met z’n allen op het land om net voldoende te oogsten om het vol te houden tot de volgende oogst. Moet je daarvan iets vinden zoals zonde van dat tienermeisje dat zo goed Engels spreekt? De drums overigens niet meer gezien, het geluid stierf in de verte weg.

PINDA'S
Bij aankomst in het eerste kamp in Malawi stond onze tent er al omdat Gwen die dag vanwege haar voet niet had gefietst. Naast onze tent stonden zo'n twintig Malawiers geïnteresseerd te kijken naar alles wat Gwen deed.
Dat was niet veel meer dan op een stoeltje zitten, maar klaarblijkelijk was dat al voldoende om de aandacht vast te houden. Gwen kan echt geweldig op een stoeltje zitten. In ons kamp hielden zich totaal naar schatting nog zo'n twee a driehonderd Malawiers op. In Ethiopië werden alle lokale mensen zorgvuldig buiten het kamp gehouden omdat ze, zo vertelde de staf, nogal eens onze spullen met hun eigen spullen verwarden. Op zich vreemd, kenmerk van de meeste Ethiopiërs is juist dat ze helemaal geen spullen hebben. In Malawi leek het de staf niet nodig om het kamp af te sluiten. Onterecht bleek al snel, van drie fietsen waren de snelheidsmeters ruw afgebroken. Beetje raadselachtig wat Malawiers ermee zouden moeten, met kapot getrokken draad zijn ze waardeloos. Om verdere schade te voorkomen werd er een touw om het kamp gespannen, net als in Ethiopië. De Malawiers moesten zich buiten de afscheiding houden. De volgende ochtend was een behulpzame Malawier al bezig het touw op te ruimen. Wie hem daar opdracht voor had gegeven? Niemand, maar het leek hem verstandig omdat mensen al bezig waren stukken van het touw af te snijden voor eigen gebruik.
Ik had een beetje genoeg van de interactie tussen 80 westerlingen enerzijds en 300 Malawiers anderzijds. Er was zelfs de klassieke scene die ik wel eens van andere overland-expedities had gehoord. Onze kok stond een enorme hoeveelheid kippen te grillen boven een houtskoolvuurtje terwijl tientallen lokale mensen toekeken. Weliswaar is nu niet het seizoen waarin honger voorkomt in Malawi, en moet je als fietser nu eenmaal goed eten, maar het blijft iets ongemakkelijks houden. Ik besloot het kamp achter me te laten, en naar het dorpje anderhalve kilometer terug langs de weg te lopen.
Er was veel gezwaai en geschreeuw vanuit de velden van kinderen die het land aan het bewerken waren, van de volwassenen kreeg ik over het algemene een vriendelijke groet. In het dorpje zag ik de school. Een aantal grote gebouwen, netjes onderhouden. Vreemd was dat alle lokalen leeg waren. Geen bankjes, geen lesmateriaal. Ook geen kinderen trouwens, het was al voorbij schooltijd. Later kreeg ik extra informatie van Engelse studenten die we in de bus ontmoetten. Ze hadden een paar maanden les gegeven op lagere scholen in Malawi. Hoewel de gebouwen heel groot lijken is er toch nog vaak niet voldoende ruimte voor alle kinderen. Meestal zitten de lagere klassen ergens onder een boom met de leraar. De gemiddelde klasgrootte in Malawi is ongeveer 80 a 90 kinderen, lesmateriaal en schoolbankjes ontbreken vaak. Het niveau van het onderwijs is navenant. Een leraar-student vertelde dat kinderen van 12 nog totaal onbekend waren met de tafels van vermenigvuldiging. Een leraar salaris bedraagt ongeveer 35 Euro per maand. Daar kun je in Malawi van overleven, maar is zeker geen vetpot.
Op het marktje in het dorp kocht ik twee porties pinda's, de prijs was 2 keer 10 kwatsja. Mijn kleinste briefje was 200 kwatsja, een kleine euro. Met behulp van wat andere vrouwen op de markt kon het wisselgeld geregeld worden. Ik wilde nog een foto nemen van een vrouw achter haar kraam met uitgestalde stapeltjes vis. Dat lukte echter niet. Binnen een paar seconden waren alle vrouwen van de markt, en zelfs een paar mannen die een eindje verderop zaten te praten, bij elkaar gedromd onder het scanderen van 'foto, foto'. De digitale fotografie heeft tot een enorme verandering geleid in de verhouding tussen toerist en lokale bevolking, tenminste in Afrika. Waar vroeger de mensen huiverig waren van dat rare apparaat, weten ze nu dat het een kans is om een afbeelding van henzelf te zien. Al fietsend langs de weg hoorden we ook menigmaal smeken om foto's.
Op de terugweg naar het kamp had ik nog een aantal ontmoetingen. Eerst meende een man dat het tijd werd dat hij zijn sandalen voor de mijne ruilde. De zijne zagen er echter maar net iets afgedragener uit dan de mijne. Daarnaast ontging me sowieso het idee achter de sandalenruil, behalve dan het algemene concept dat blanken er zijn om dingen uit te delen. De man bleef maar aanhouden, was voor geen rede vatbaar. Uiteindelijk gaf ik hem een handje pinda's, toen liet hij me gaan. Een eindje verderop sprak een middelbare man op een fiets me aan in perfect bijna accentloos Engels. 'Excuse me, I'm am sorry to bother you, but I am terribly hungry.' Eigenaardig was dat hij eruit zag als één van de best doorvoede Malawiers die ik tot nu toe had gezien. Tussen de knoopjes van zijn overhemd was een middelbare leeftijd vetlaag duidelijk zichtbaar. Ik gaf deze man ook een handje pinda's, en hij vervolgde zijn weg op zijn fiets. De volgde man had een overhemd van Macdonalds aan, blauw met de gele M op het borstzakje. Ik probeerde het hem uit te leggen, maar hij begreep er niets van. 'O, no, this is my shirt. The M is from Mbutu, that is my name'. Het handje pinda's dat ik hem aanbood weigerde hij beleefd.
Terug in het kamp bleek er weinig veranderd. Tachtig westerlingen werden bekeken door driehonderd Malawiers.

Het fijne van het achterlaten van de Tour d'Afrique groep is dat je eindelijk eens wat medereizigers ontmoet die een ander verhaal over Afrika hebben te vertellen. In Lilongwe ontmoeten we Adrian, een Zwitser die in 22 maanden van Zwitserland naar Malawi was gefietst. (Zelf de site nog niet gezien, maar zou moeten lukken met www.to-adi.ch zal wel Duits zijn) Hij was heel positief over de gastvrijheid van de Afrikanen, waarbij hij overigens de Marokkanen helemaal bovenaan zijn lijst zette, maar negatief over de toekomst van het continent. 'Iedereen zit vast in traditie, er is geen ontwikkeling, alle vernieuwing komt van buiten' meende hij. Heel Afrika is vergeven van fietsen die voor het vervoer van van alles en nog wat gebruikt worden. Adrian had voor zijn spullen een klein aanhangkarretje achter zijn fiets, een idee dat zeker bruikbaar zou zijn in Afrika. 'Al die tijd hebben welgeteld drie mensen gevraagd hoe het werkte, en gekeken of ze er iets mee konden'.
Een andere ontmoeting was met Andre, een Nederlandse semi-professionele fotograaf zoals hij het zelf noemde. Hij had een auto in Afrika die hij eens in de zoveel tijd samen met zijn vriendin weer een maandje of zo verder reed. (www.imaginature.nl ook zelf nog niet bekeken). Zijn beste verhaal was over een ontmoeting met een groep jager-verzamelaars in Noord-Tanzania. Hij mocht mee op jacht, en met pijl en boog hadden ze een grote baviaan geschoten. Het beest werd ontdaan van zijn ingewanden, en daarna in zijn geheel op het vuur gegooid. Toen de buitenkant verkoold was, en hele stukken van de binnenkant nog bijna rauw, werd begonnen aan het maal. Als eregast kreeg zijn vriendin de rauwe lever aangeboden, Andre mocht de teelballen tot zich nemen.

De tegenstelling tussen Lilongwe en de rest van Malawi is nog een stuk groter dan tussen bijvoorbeeld Dar-es-Salaam en Tanzania.
In één van de armste landen van Afrika vind je in de hoofdstad een winkelcentrum dat niet zou misstaan in een gemiddelde Amerikaanse suburb. Suv's rijden af en aan, middelbare blanke vrouwen met een duidelijk gewichtsprobleem bespreken de laatste roddels onder het genot van een cappuccino. De stad telt een groot aantal restaurants die bijna alleen cateren voor ngo's en wat toevallige toeristen. Voor een maaltijd voor twee zit je al snel op het maandloon van een Malawiaanse onderwijzer.

VRIENDELIJKE TAXICHAUFFEURS
Ondertussen zijn we alweer een aantal dagen in Zambia. Zambia is overduidelijk een stuk rijker dan Malawi. Lusaka lijkt bijna een westerse stad, zonder de grote tegenstellingen zoals je die in Malawi vindt. Erg vriendelijke mensen, de Zambianen. De Malawiers hebben de naam in de reisgidsen ('the warm heart of Africa'), maar wij zouden gaan voor de Zambianen. Zelfs de taxichauffeurs in Lusaka, toch een stad met meer dan een miljoen inwoners, waren vriendelijk en zachtaardig. In het begin was het erg verwarrend, die sympathieke taxichauffeurs. We geloofden het niet, er moest een soort truc achter zitten. Gelukkig probeerde de eerste de beste taxi in Livingstone, de stad bij de Victoria-watervallen waar we nu zijn, ons wel weer voor 20.000 Zambiaanse kwatsjas af te zetten. Eindelijk weer de normale vertrouwde verhoudingen zoals het hoort.
Twintigduizend Zambiaanse kwatsja is overigens, voor een beter begrip, een Euro of vier. Een gang naar de pinautomaat maakt je hier al snel miljonair. Dat is overigens nog niets vergeleken met Zimbabwe. De laatste koers die ik hoorde was 50 miljoen Zimbabwiaanse dollars voor een Amerikaanse. Op de vloer in het hotel vond ik net een muntje uit Zimbabwe. Vijf cent van een Zimbabwiaanse dollar, wat zou je daar nog voor kunnen krijgen?

In antwoord op vragen over onze route: wij zullen met de fiets niet door Zimbabwe gaan. Onze overgang van Zambia naar Botswana gaat via het vierlandenpunt van Namibie, Zimbabwe, Zambia en Botswana. Botswana en Zambia hebben slechts een punt als grens, toch kun je met een pontje over de rivier van het ene land naar het andere. Bij mij weten is er slechts één zo'n vierlandenpunt ter wereld. Ik weet wel van een vierstatenpunt in de VS.
Op de brug die voor de Victoria-watervallen Zambia en Zimbabwe verbindt, middenop ligt de grens, zijn we overigens al wel een stukje Zimbabwe ingelopen. We zijn er geweest, alleen zonder officiële stempel. Illegaal dus eigenlijk, dat is haast nog een beter verhaal.

Plannen voor morgen zijn een kanotrip op de Zambesi. Risico punten zijn de watervallen, de krokodillen en de nijlpaarden.
Op een gegeven moment passeer je het punt waarop de andere kant op peddelen niets meer uithaalt. Onherroepelijk ga je richting rand. Misschien nog wat laatste foto's met mijn schokbestendige onderwatercamera, of hem op filmstand zetten en een snelle boodschap inspreken. Dat zal dan onze laatste bijdrage zijn aan deze site. Hoewel, de kamera belooft schokbestendigheid tot anderhalve meter, de watervallen zijn een stukje hoger.
Bij het omslaan van de kano schijn je minder te vrezen te hebben van de krokodillen dan van de nijlpaarden, maar het hangt waarschijnlijk vooral af van de plek af waar je het doet. Ik weet niet wat een prettiger einde is, per nijlpaard of per krokodil. Per nijlpaard is in ieder geval nuttelozer, de krokodil eet je tenminste nog op.
Oké, alle duizenden toeristen die tot nu toe een kanotrip ondernamen hebben het overleefd, dus misschien is het toch wat minder avontuurlijk dan ik me nu verbeeld. (Hans)
PS: Foto's Malawi ook online.

Geen opmerkingen: