woensdag 1 juni 2011

Bulgarije en aanverwante zaken

Het gaat helemaal verkeerd met mijn weblog. Dit is waarschijnlijk de laatste nacht in Bulgarije. Morgen kom ik, inshallah, via een klein stukje Griekenland in Turkije aan. Een half uur geleden had ik al te bed moeten zijn, en nu pas tik ik de eerste regels in. Ik gooi er heel snel een verslag plus evaluatie uit.
(Nou nee dus, toch maar gaan slapen, heel verstandig. Ik zit nu in Edirne, de eerste grote Turkse stad na de grens met Bulgarije en Griekenland.)

BULGARIJE, DE ROUTE
Na Vidin, de Bulgaarse stad waar ik was aangekomen na het verlaten van Servië, had ik de keus om via de Roemeense of de Bulgaarse kant de Donau nog een stuk te volgen. Ik koos voor de Bulgaarse kant omdat me dat 2 onzekere overgangen met een pont zou schelen, uiteindelijk moest ik weer in Bulgarije terechtkomen. Daarnaast waren er allerlei wilde verhalen over Roemenië op internet. Grote armoede, zwerfhonden die in georganiseerde aanvallen eenzame fietsers van hun fiets aftrokken, Roma-kinderen die je met stenen bekogelden als je niet toegaf aan hun bedelarij. Uiteindelijk allemaal iets te wilde verhalen. In het hotel hier in Edirne ben ik twee Nederlandse fietsers tegengekomen. Die waren wel een stuk door Roemenië gegaan. De enorme armoede onderschreven ze, veel erger nog dan in Bulgarije. Maar van de kinderen hadden ze alleen last gehad omdat die de hele dag té enthousiast high fives wilde geven, of een heel stuk met de fietsen mee renden. Honden hadden ze met hun dazer weg kunnen jagen. Een dazer produceert een ultrasoon geluid, alleen hoorbaar voor honden. Het internet als informatiebron wordt door alle verhalen van mijn medefietsers behoorlijk in diskrediet gebracht, volgens de algemene opinie zou een dazer niet of nauwelijks helpen.


Ergens onderweg

Maar goed, terug naar mijn tocht. Ik koos voor de Bulgaarse kant. Ik kreeg er vooral spijt van omdat ik de hele dag kon zien hoe de Roemeense kant heerlijk vlak was, terwijl de Bulgaarse kant een aantal keren flink naar boven en beneden ging. En dat allemaal in de brandende zon.
De route was vrij saai. De ook door de Bulgaren beloofde rovende Roma zwaaiden meestal vriendelijk terug. Van enige aandrang tot criminele activiteiten geen spoor. Wel vroegen ze constant om sigaretten. De door mij gevreesde bijtende honden bleken net als in Nederland niet meer dan blaffende honden. Irritant, maar niet meer dan dat.
Na dag twee in Bulgarije moest ik afscheid nemen van de Donau en over de bergen richting Turkije. Ook hier bleek de vrees, dagen achter elkaar de steilste hellingen op en af ploeteren, veel groter dan de realiteit rechtvaardigde. De wegen waren over het algemeen goed, of zo rustig dat ik op mijn gemak tussen de gaten door kon slalommen. Eigenlijk was de eerste dag langs de Donau het vervelendst qua stijgen en dalen. Daarna was het meer éénmalig omhoog, en dan over een vlakte verder. De hoogste pas was nauwelijks 800 meter, de weg eroverheen schitterend. Het weer zat ook mee. Bij het passeren van de pas had ik lichte regen. Dat werd eventjes zware regen. Maar in de kilometers lange afdaling hield het op, beneden aangekomen was ik weer helemaal droog.

Veliko Tarnovo

Ëén nachtje heb ik in Pleven geslapen, een middelgrote stad met in het centrum lekker veel groen. Daarna naar Veliko Tarnovo (letterlijk de grote troon), de oude Bulgaarse hoofdstad. Er was een gigantische Middeleeuwse burcht bovenop een berg te bezichtigen en een aantal bijzondere kerken. Het schitterend om een vallei gelegen centrum was erg toeristisch, maar op een prettige manier. De grote meerderheid van de toeristen was Bulgaars, een enkele keer hoorde ik Duits, Engels of zelfs Nederlands.
Na Veliko Tarnovo ging ik over de pas waar ik het net al over had. Na de afdaling volgde een heel langzaam aflopende vlakte met nog eens een lekker windje in de rug. Een absolute piekervaring als fietser. In de late namiddag.reed ik op een zo goed als lege weg met gemak boven de 25 richting de verre horizon. Tot ik me realiseerde dat er op enig moment ook nog geslapen moet worden, liefst in een bed. De kaart liet zien dat er de komende 50 km waarschijnlijk geen hotel-fähig stadje zou zijn. Toen ik bij wat dorpelingen navraag deed onderschreven ze dat. Maar een stuk van mijn route af lag er wel een stadje met hotel. Teleurgesteld nam ik afscheid van het bijna moeiteloos voortsuizen. Over flink wat heuvels, de wind af en toe zelfs tegen, kwam ik een stadje dat louter uit flats leek te bestaan.
Bulgarije heeft vaak verrassingen voor je in petto. Als je denkt dit is totale armoede, alleen maar modder, zand, vervallen huizen, rondhangende mensen, dan is er opeens een stad die begint met een hele rij gigantische villa's, daarna ook best aardige huizen, en een prettig centrum.

Bulgaarse flats

Radnevo, het bijna louter uit flats bestaande stadje, bleek een nieuwe verrassing. Vooral in en rondom mijn hotel leek het alsof iedereen bij de Russische maffia zat. De receptioniste zag eruit alsof ze zich voor carnaval als prostituee had uitgedost. Waar ik ook keek, minstens de helft van mijn blikveld werd ingenomen door haar in een miniem pantervelletje verpakte decolleté. Haar pikzwarte haren waren tot drie keer de maat van haar opzichtig bruin geplamuurde gezicht opgetoupeerd. Terwijl ik een kamer probeerde te krijgen deed ze niets anders dan haar vuurrood gelakte nagels bestuderen. Later op de avond zag ook vele strak verpakte geblondeerde dames. Toen ik at zat aan het tafeltje naast mij een jong gezinnetje. Moeder keek verveeld voor zich uit, vader was gekleed in trainingsbroek en singlet, en ruim voorzien van tatoeages. Toen het dochtertje van een jaar of 4 de helft van papa's bier opdronk vond papa dat grappig, moeder bleef verveeld voor zich uitkijken.
Zou het misschien zo zijn dat in mijn hotel de meeste kamers per uur verhuurd werden? Ik denk het niet. Mijn kamer was strak, bijna Spartaans ingericht. Ik hoorde de hele nacht geen geluiden die op andere activiteiten dan het genieten van een gezonde nachtrust duidden. Bovendien sprak geen van de geblondeerde meisjes mij aan. Een oudere eenzame vermoeide fietser, makkelijk verdiend. Ik denk dat het de plaatselijke nouveau riche was, met dezelfde in onze ogen enigszins ordinaire smaak als in Rusland.

BULGARIJE, DE MENSEN
Als ik ooit nog de behoefte krijg om te promoveren dan weet ik al een onderwerp. Het groetgedrag naar voorbijkomende toeristen, en het verband van dit gedrag met allerlei andere zaken. Wat die andere zaken dan zijn, dat staat nog even open. Ik heb alvast wat termen voor groetgedrag bedacht. Je hebt primary wavers, secondary wavers en non-wavers. Oftewel, maar voor een proefschrift moet het natuurlijk in het Engels en een beetje ingewikkeld, je hebt mensen die het eerst zwaaien, mensen die alleen terugzwaaien, en mensen die überhaupt niet zwaaien. En zwaaien is dan eigenlijk groeten, bijvoorbeeld een hoofdknik telt ook mee. Maar het is mijn proefschrift, en wavers vind ik veel leuker klinken.
Indonesiërs zijn primary wavers pur sang. In kleine dorpjes wordt zelfs vanuit de huizen of de verre rijstvelden nog naar je gezwaaid, alsof je de koningin of de paus zelf bent. Serviers zijn een combinatie van primary en secondary wavers. Hongaren zijn non-wavers. Alles sterk gegeneraliseerd natuurlijk. Bulgaren zijn vooral secondary wavers. In de kleine dorpjes willen ze nogal eens erg verbaasd kijken als je langskomt. Soms zo verbaasd, mond half open, dat ze vergeten terug te groeten. Maar als je ergens stopte en om de weg vroeg waren ze altijd behulpzaam. Ook in de hotels vriendelijkheid en behulpzaamheid alom. Alleen in een enkele horecagelegenheid kreeg je nog de ouderwetse met het communisme geassocieerde behandeling. Eten, hier, in mijn restaurant, zonder reservering, hoe durf je het te vragen. Dit alles tegen een decor van 20 lege tafeltjes. Met hoeveel zijn jullie? Één? Nou vooruit, boze, klagende blik. Tegen hetzelfde decor van 20 min 1 lege tafeltjes at ik mijn maaltijd. Overigens wel spotgoedkoop, en lekker.
Mijn eindoordeel over de Bulgaren: prima mensen.

HELEMAAL BIJ
Nu ik dit allemaal heb ingetikt kan ik net zo goed even doorgaan, ben ik weer helemaal bij.

Het aantal medefietsers dat ik ben tegengekomen is tot nu toe vrij mager. Maar gisteren waren er opeens twee ontmoetingen. Eerst een Duitse tegenligster. Ik zei 'ik ben er bijna, ik ga naar Istanbul'. Zij zei 'ik ben er bijna, ik ga naar Duitsland'. Ze was ooit in Australië begonnen, had wel af en toe gevlogen, en moest nu per begin augustus weer terug naar het normale leven. Over Iran was ze erg enthousiast, beschaafde rustige mensen, alleen een verschrikkelijke regering. Turkse mannen vond ze de vervelendste ter wereld. Als vrouw alleen kamperend had ze geen moment rust gehad. Na een paar vervelende ervaringen koos ze noodgedwongen voor de veiligheid van een hotel. Meestal hoor ik vrij positieve verhalen over Turkije en de Turken, maar voor een vrouw alleen kan het heel anders zijn. (Blog : http://travelmadhouse.over-blog.de/)
In het hotel in Edirne mocht ik mijn fiets wegzetten, stonden er al twee Santos-fietsen, ook met Ortlieb bagagetassen. Het bleek een echtpaar uit Lunetten, een buitenwijk van Utrecht, te zijn. Ze hadden bijna dezelfde route als ik gevolgd. Ik keek net even op hun weblog, eerder hadden we elkaar ook al tegen kunnen komen. Wie weet hoeveel medefietsers ik net gemist heb.

Als laatste nog vier vermeldingswaardige zaken:
Het Bulgaarse nee-schudden als ze ja bedoelen. Volgens mijn reisgids, of was het internet, kwam het alleen nog in de kleine dorpjes op het platteland voor. Nou mooi niet, overal nog. Soms leek het een beetje op dat gewiebel met het hoofd, wat ze in India doen als ze in verlegenheid worden gebracht. Dan had ik het wel door. Maar soms was het ook echt helemaal precies ons nee-schudden. Mag ik de rekening betalen? Nee? Hhhee? Mag ik mijn fiets terug? Al nee schuddend met een grote glimlach met je meelopen. O ja, na een moment van verwarring weet je het weer. Nee schudden is ja.

De tegenstelling platteland stad in Bulgarije. De overgang van communisme naar ons systeem heeft de steden duidelijk goed gedaan. Maar het platteland is 20 jaar naar dato er nog steeds niet helemaal bovenop. 'Democratitsii bomba' riep iemand vanaf een paard en wagen naar me toen ik een ingestorte fabriek fotografeerde. De bom van de democratie had alles opgeblazen.

Het kleine stukje, een kilometer of 30, dat ik door Griekenland heb gefietst. Heel merkwaardig om na al die toch niet zo rijke landen eventjes terug te zijn in een land waar net als bij ons bijna alles perfect en af is. Geen vervallen huizen, armoedig geklede mensen, kapotte wegen, rotzooi. Ik verbaasde me er oprecht over hoe netjes alles kan zijn. Heel prettig en comfortabel, soms ook een beetje saai, koud en kil. (Ik ken Griekenland verder helemaal niet, hoorde van Gwen dat het daar ook niet overal pico-bello is. Maar het stukje dat ik doorgefietst heb in ieder geval wel.)

Voor de grensovergang Griekenland-Turkije hebben beide landen erg hun best gedaan er echt iets van te maken. Het zijn niet de grootste vrienden zoals bekend is. In Griekenland was tot de eigenlijke afslag geen enkele aanduiding te vinden dat je naar Turkije zou kunnen. Na de paspoort controle ging je door een paar honderd meter niemandsland, de weg was een soort tunnel met aan twee kanten hoge hekken met prikkeldraad. Bij een open stukje zag ik schuttersputjes en opgestapelde zandzakken, rondlopende soldaten, alsof ze de Turken ieder moment verwachtten. Aan de Turkse kant soortgelijke taferelen.
Voor mijn Turkse visum moest ik 15 euro betalen. De douane stelde allerlei belangstellende vragen, maar vergat het wisselgeld. Ik niet, en ik kreeg het alsnog.
Tijdens het kleine stukje fietsen in Turkije mocht ik al wat primary wavers tellen. Helaas is de taal weer net zo'n groot probleem als in Hongarije. Alleen het woord Döner herken ik. Het is tegelijkertijd ook het meest voorkomende woord in het straatbeeld. Nog nooit zoveel Döner zaken bij elkaar gezien. Het lijkt wel of de Turken het hebben uitgevonden :-).

Plannen: in twee of drie dagen naar Istanbul (nog ruim 200 km). Met brok in de keel het bord Istanbul voorbij fietsen. Daarna proberen weer naar huis te komen. Het liefst met de trein, maar dan wordt de fiets waarschijnlijk een probleem. Anders in drie uurtjes met het vliegtuig. Daar heb je dan ruim 6 weken over gefietst.

Geen opmerkingen: